Advies

Zo mooi anders

Advies ter voorbereiding van het Amsterdamse Kunstenplan 2017-2020

Op 15 juni 2016 presenteerde de Amsterdamse Kunstraad Zo mooi anders: het advies ter voorbereiding van het Amsterdamse Kunstenplan 2017 – 2020. Dit advies, over de Amsterdamse Basisinfrastructuur (A-Bis), werd aangeboden aan de wethouder Kunst en Cultuur Kajsa Ollongren, aan Pia van den Berg, Lene Grooten en Nelly Duijndam van de Raadscommissie Jeugd en Cultuur en aan Annet Lekkerkerker van de Amsterdamse Culturele Instellingen.

Presentatie advies Zo mooi anders.

Inleiding

Cultuurstad

 

Het Amsterdamse kunstenveld heeft zich de afgelopen jaren bewezen als veerkrachtig en initiatiefrijk. Ondanks forse bezuinigingen, zowel op landelijk als gemeentelijk niveau, wordt er op artistiek-inhoudelijk vlak nauwelijks ingeleverd. De kunstraad prijst deze ondernemende en positieve houding. Wethouder Kajsa Ollongren (D66) investeert deze periode in cultuur: met ingang van 1 januari 2017 wordt het budget voor het kunstenplan met 7,6 miljoen euro verhoogd. Er is extra geld voor cultuureducatie beschikbaar gesteld en voor ateliers en broedplaatsen. De hoofdstad koestert haar grote variëteit aan kunst en cultuur. Vier jaar geleden, toen de landelijke bezuinigingen werden doorgevoerd en ook Amsterdam onder druk van de financiële crisis moest bezuinigen, heeft de stad haar verantwoordelijkheid genomen.

 

Muziekensembles en theatergezelschappen die voorheen uitsluitend door het Rijk gefinancierd werden, konden schuilen onder de vleugels van de stad. Culturele veteranen zoals Asko | Schönberg, Orkater en mugmetdegoudentand waren toen de nieuwkomers in het kunstenplan, naast de vele jongere nieuwelingen als ArtZuid, Museum Het Schip, HOLY Animatie en Sonic Acts. Amsterdam stelt via het kunstenplan jaarlijks 111,2 miljoen euro beschikbaar voor kunst en cultuur in de stad. Daarvan is 62,2 miljoen euro beschikbaar voor 21 instellingen die deel uitmaken van de Amsterdamse Basisinfrastructuur (A-Bis), omdat zij een onmisbare functie vervullen in de stad. De Amsterdamse Kunstraad adviseert over deze 21 aanvragers. Er is 23,9 miljoen euro bestemd voor de overige aanvragen voor het Kunstenplan 2017-2020, die beoordeeld worden door het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK). De vierjaarlijkse cyclus van het kunstenplan sluit aan op de subsidiesystematiek van de Rijksoverheid. De kunstraad hecht aan het behoud van de vierjaarlijkse termijn voor alle instellingen in het kunstenplan. Dit biedt een scala van instellingen de gelegenheid te werken op basis van een langetermijnplanning en maakt een integrale afweging tussen grote, kleine, oude en nieuwe instellingen mogelijk.

Toelichting werkwijze en procedure

De Amsterdamse Kunstraad heeft in februari 2016 de 21 aanvragen ontvangen van de afdeling Kunst en Cultuur van de Gemeente Amsterdam. De aanvragen werden behandeld door disciplinegerichte commissies. De commissieleden vulden voorafgaand aan de eerste vergadering onafhankelijk van elkaar een digitaal beoordelingsformulier in (digitoets). Vervolgens kregen de aanvragers de kans hun ondernemingsplan mondeling toe te lichten aan de commissie. Alle 21 aanvragers hebben hier gebruik van gemaakt. In verschillende vergaderingen bespraken de commissieleden de aanvraag, waarna een preadvies werd opgesteld. Dit preadvies is gedeeld met de betreffende instelling, die de mogelijkheid kreeg te reageren op feitelijke onjuistheden. Drie instellingen hebben zich op maandag 9 mei gemeld bij de hoorcommissie, die bestond uit Felix Rottenberg, Sylvia Dornseiffer en Guikje Roethof. De reacties van de instellingen, alsmede de verslagen van de gesprekken met de hoorcommissie, zijn meegenomen in de finale vergaderingen van het bestuur van de Amsterdamse Kunstraad waarin de integrale afweging is gemaakt.

 

 

Samenwerkende commissies

 

Tijdens de kunstenplanadvisering werkte de commissie Beeldende Kunst, Fotografie, Nieuwe Media en Architectuur samen met de commissie Musea, Erfgoed en Monumenten, onder voorzitterschap van Jurgen Bey. Ook de commissieleden Film en commissieleden Letteren vergaderden samen over de betreffende aanvragen onder voorzitterschap van Bart Top. Van een aantal aanvragen was het ondernemingsplan te interdisciplinair om de beoordeling aan één commissie over te laten, zoals de aanvraag van het Holland Festival, die werd beoordeeld door de commissies Dans, Theater en Muziek en Muziektheater.

Daarnaast besloot het bestuur van de AKr om een commissie Cultuurhuizen in te stellen ter beoordeling van de aanvragen van de vier cultuurhuizen: Bijlmer Parktheater, Theater de Meervaart, Podium Mozaïek en de Tolhuistuin. Deze commissie bestond uit adviseurs van verschillende bestaande vakdisciplines van de kunstraad. Op die manier is vanuit verschillende disciplines gekeken naar de cultuurhuizen, maar werden zij wel samen in één commissie behandeld en vergeleken waar nodig. De commissie Cultuureducatie beoordeelde de educatieparagraaf van alle 21 aanvragen, en leverde daarmee belangrijke input aan de disciplinecommissies. Deze hechte samenwerking tussen de verschillende commissies van de AKr luidt het begin in van een nieuwe werkwijze. Per 1 juli 2016 gaat de kunstraad werken met domeincommissies, en worden de vaste disciplinecommissies omgevormd tot domeinen, waarop het bestuur van de kunstraad ook in ad-hocformaties een beroep kan doen.

 

 

Integraliteit Kunstenplan

 

2017-2020 Ten gevolge van de in 2015 doorgevoerde stelselwijziging worden niet meer alle kunstenplanaanvragen door één partij beoordeeld. De AKr adviseert het gemeentebestuur over de ondernemingsplannen en begrotingen van de 21 instellingen in de A-Bis, de andere aanvragers kunnen terecht bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst. De kunstraad heeft de dossiers van de kunstenplaninstellingen waarover hij niet langer adviseert overgedragen aan het AFK. Het bestuur van de AKr en het bestuur en de voorzitters van de adviescommissies van het AFK hebben tweemaal vergaderd tijdens de adviseringsperiode om een integrale visie binnen het kunstenplan te bevorderen. Tijdens deze bijeenkomsten werden de verschillende disciplines stadsbreed besproken en kwamen bovensectorale thema’s aan bod als beloningen, goed werkgeverschap en educatie.

Daarnaast heeft er regelmatig op bureauniveau overleg en afstemming plaatsgevonden tussen het AFK en de kunstraad. Ook zat er in elke adviescommissie van het AFK ten minste één adviseur van de disciplinecommissies van de kunstraad. De gezamenlijke aanvraag van de Amsterdam Heritage Museums (het samenwerkingsverband tussen Amsterdam Museum/Museum Willet-Holthuysen, Bijbels Museum/Cromhouthuis en Museum Ons’ Lieve Heer op Solder) is de enige kunstenplanaanvraag die zowel bij de gemeente Amsterdam (kunstraad) als bij het AFK is ingediend. De kunstraad adviseerde over het Amsterdam Museum in de aanvraag, en het AFK over de plannen van het Bijbels Museum en Ons’ Lieve Heer op Solder. De betreffende adviescommissies van het AFK en de kunstraad hebben ten behoeve van deze gezamenlijke aanvraag informatie uitgewisseld.

Beoordelingscriteria

Artistieke kwaliteiten

 

De artistieke kwaliteiten zijn leidend voor de advisering van de AKr. Van de 21 instellingen die de wethouder heeft opgenomen in de A-Bis kan over het algemeen worden gesteld dat zij presteren op hoog artistiek niveau. Dit betekent echter niet dat bewezen prestaties uit het verleden zonder meer leiden tot voortzetting van de subsidie op het huidige niveau. De artistieke visie voor de toekomst en de kwaliteit van de plannen die in de aanvraag worden gepresenteerd, wegen evengoed, zo niet zwaarder, mee in de beoordeling. Aspecten als ambachtelijkheid, deskundigheid en technische beheersing werden afgewogen tegen het uitbouwen van een artistiek netwerk, trendsettend opereren en actuele relevantie. Aan ambitie is geen gebrek. De sector is duidelijk in beweging. De kunstraad ziet op het vlak van internationalisering, samenwerking en talentontwikkeling veel goede intenties die bij gebrek aan middelen – het budget van 62,2 miljoen euro is met ongeveer 7 miljoen euro overvraagd – niet allemaal gerealiseerd kunnen worden. De gemeente moet er volgens de kunstraad tijdens de jaarlijkse Verantwoording op toezien dat de arbeidsvoorwaarden in de sector niet omlaag gaan doordat de directies van de instellingen alle voorgenomen exposities, concerten en voorstellingen toch willen uitvoeren.

 

 

Verantwoordelijkheid nemen voor elkaar en samenwerking

 

In de Verkenning 2014 heeft de kunstraad de verschillende sectoren in Amsterdam geanalyseerd en een geactualiseerde stand van zaken gepresenteerd als bijlage van het advies op de Hoofdlijnen. Van de 21 instellingen die door de wethouder zijn toegelaten tot de A-Bis, wordt verwacht dat zij betrokken zijn bij het kunstenveld. In de Hoofdlijnen staat dat zij ‘aantoonbaar structurele coalities en samenwerkingsverbanden moeten aangaan met andere kunst- en cultuurinstellingen’. Van de podia wordt verwacht dat zij ‘onderling meer samenwerken en zich optimaal inzetten om met een zo divers en gevarieerd mogelijke reeks van producerende instellingen (bespelers) samen te werken’. Over het algemeen trof de kunstraad in de 21 aanvragen voldoende verantwoordelijkheid voor de sector aan (ketenverantwoordelijkheid). Instellingen zijn zich bewust van hun plek in het kunstenveld. In de ondernemingsplannen vormt samenwerking een speerpunt. Er kan dan wel een onderscheid zijn gemaakt tussen de A-Bis en de overige kunstenplanaanvragers, maar in de regel is er voldoende uitwisseling. De kunstraad is van mening dat alle A-Bis-instellingen initiatief moeten tonen voor samenwerkingen buiten het centrum. Sommige instellingen hebben nog moeite aansluiting te vinden in de buitenwijken van de stad. In de aanvragen voor de A-Bis geven bijna alle instellingen aan dat zij samenwerking zoeken met de vier cultuurhuizen. De kunstraad verwacht dat de cultuurhuizen openstaan voor initiatieven van andere organisaties, maar dat zij in samenwerkingen de regie voeren. Daarnaast verwacht de kunstraad dat A-Bis-instellingen zich niet enkel tot de cultuurhuizen verhouden om zich buiten het centrum te profileren, maar ook andere organisaties benaderen. Van de grote instellingen wordt op dit punt meer creativiteit verwacht.

 

De kunstraad constateert dat niet alle sectoren er even goed voor staan. In de discipline Beeldende Kunst wordt doorstroom en verbinding gemist tussen de ontwikkelinstellingen en de grotere musea, zeker nu het voortbestaan van de Appel Arts Centre door een afgewezen aanvraag voor de landelijke BIS onzeker is. De kunstraad mist bij de beeldende kunst een (noodzakelijke) schakel in de keten, de afstand tussen het Stedelijk Museum en de ontwikkelinstellingen dreigt te groot te worden. Ook in de discipline Dans ontbreekt het aan goede doorstroming en is er geen sprake van een sterke infrastructuur. Het sectorplan Amsterdam Dansstad, geïnitieerd vanuit het Amsterdamse dansveld zelf, vindt de kunstraad een mooi initiatief om weer met elkaar het gesprek aan te gaan. Hopelijk wordt hier een vervolg aan gegeven en leidt het plan tot een hechter netwerk. Tevens maakt de kunstraad zich zorgen om de wederzijdse consequenties wanneer aanvragen bij het AFK of het Fonds Podiumkunsten niet gehonoreerd worden: wat zijn de effecten van bezuinigingen op ensembles voor het Muziekgebouw aan ’t IJ (A-Bis) en welke invloed zullen kleinere budgetten voor theatergezelschappen hebben op Theater Bellevue (AFK) en Frascati (A-Bis)? Al eerder uitte de kunstraad zijn vrees dat de structuurwijziging nadelige consequenties kan hebben voor het middensegment van de Amsterdamse cultuursector. Wat de kunstraad betreft vormen de huidige 21 organisaties goede gesprekspartners voor de beleidsadvisering in de komende kunstenplanperiode.

 

 

Spreiding

 

In de hoofdlijnennota heeft het gemeentebestuur bepaald dat de cultuursector ook kan helpen ‘de stad in balans te brengen’ door zowel culturele activiteiten als mensen over de stad te verspreiden. De kunstraad vindt dit vanuit meerdere perspectieven een goede gedachte, maar wijst erop dat dit nog een enorme krachtsinspanning zal vergen. In 2012 presenteerde de kunstraad reeds het advies Heel de stad!, waarin wordt gesteld dat juist in de ontmoeting van mensen met verschillende culturele bagage, vernieuwing tot stand kan komen. De internationale netwerken die vanuit de buurten ontstaan en in stand gehouden worden, kunnen de stad op een interessante manier verrijken. Daarom kiest de kunstraad ervoor om investeringen in de culturele infrastructuur vooral op plekken buiten het centrum te doen. Jonge, internationale kunstenaars werken in broedplaatsen in de buitenwijken van de stad. De kunstraad volgt de zoektocht van het Stedelijk Museum naar een nieuwe locatie voor de twee nog op te richten dependances met grote belangstelling. Van de schitterende podiumkunstproducties in Amsterdam is maar een fractie te zien in de wijken. De A-Bis zit vrijwel volledig in het centrum. Door de toevoeging van de vier cultuurhuizen die een status aparte hebben in de A-Bis omdat zij niet voldeden aan de vereiste financiële soliditeit, is deze eenzijdigheid niet weggenomen. Nu is het een gegeven dat Nationale Opera & Ballet, de Stadsschouwburg of Het Concertgebouw niet verplaatsbaar zijn naar een locatie in Nieuw-West of Zuidoost. Het is echter wel mogelijk dependances in te richten of samenwerkingsverbanden aan te gaan met initiatieven buiten het centrum. De kunstraad ziet mogelijkheden om door actieve marketing gericht op bewoners buiten het centrum de samenstelling van het kunstpubliek te verbreden. Binnen de A-Bis zijn (slechts) enkele instellingen hier actief mee bezig. Een positief voorbeeld is Paradiso, dat mogelijkheden onderzoekt om in de komende kunstenplanperiode een vestiging in stadsdeel Nieuw-West te openen. De bezoekersaantallen van de Amsterdamse musea hebben de afgelopen jaren alle verwachtingen overtroffen. Mede door de culturele aantrekkingskracht van Amsterdam is het aantal buitenlandse bezoekers zozeer toegenomen, dat de bewoners van de binnenstad op sommige plekken overlast ervaren. Met het beleid van de meerpolige stad, duidelijk vastgelegd in de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020, wordt beoogd de drukte te spreiden over de stad.

 

 

Publieksverbreding

 

De kunstraad meent dat er alle aanleiding is om een stadsbreed publieksonderzoek op te zetten samen met en door de sector. Audience development is een van de pijlers onder het EU-cultuurprogramma Creative Europe van 2014-2020. Meer inzicht in de samenstelling van het potentiële publiek kan de relevantie van het aanbod voor de stad vergroten. Ook in Rotterdam heeft de sector zelf het kunstpubliek in kaart gebracht. Redenen om een publieksonderzoek te doen, dienen zich op meerdere fronten aan. Smaakvoorkeuren veranderen, nieuwe genres komen op, de bevolking vergrijst en verandert van samenstelling. Zowel de cultuursector als de stad heeft belang bij een dergelijk onderzoek. Wanneer instellingen erin slagen beter in te spelen op veranderende smaakpatronen en meer Amsterdammers te trekken, vergroot dit het draagvlak voor de cultuur en daarmee de kracht van de sector. De vier cultuurhuizen hebben in hun aanvraag reeds een gezamenlijk publieksonderzoek aangekondigd. In de spreiding van cultuur over de stad kan de gemeente zelf een actieve rol spelen. De kunstraad adviseert, in vervolg op zijn aanbevelingen in Heel de stad!, meer ruimte te maken voor kunst en cultuur in de gebiedsagenda’s van de stadsdelen. Kunstenaars en cultuurproducenten kunnen een wijk verlevendigen en het sociale klimaat verbeteren zonder artistieke concessies te doen. Aansluitend hierop is de kunstraad ook verheugd over het initiatief voor een straatcurator, die zich richt op kunst in de openbare ruimte.

 

 

Cultuureducatie

 

De kunstraad heeft ter voorbereiding op de advisering over de aanvragen voor het kunstenplan een nulmeting verricht van de educatieprogramma’s die ontwikkeld zijn door de instellingen in de A-Bis. Het aanbod van de 21 A-Bis-instellingen op het gebied van cultuureducatie en talentontwikkeling is gevarieerd. Van vakoverstijgende educatieve projecten tot doorlopende leerlijnen voor specifieke doelgroepen. Van lespakketten bij voorstellingen tot aanbod afgestemd op het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie. Er zijn scholingsprogramma’s voor docenten, initiatieven ter bevordering van afstemming en samenwerking, talentontwikkelingsprogramma’s voor jonge makers en online kanalen met lesmateriaal om te gebruiken in de klas. Kortom: de 21 instellingen samen vertegenwoordigen een divers aanbod binnen de keten van talentontwikkeling, gericht op brede persoonlijke ontwikkeling en artistieke talentontwikkeling. In de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 is bepaald dat alle A-Bis-instellingen actief moeten zijn op het gebied van cultuureducatie en/of talentontwikkeling en hun verantwoordelijkheid moeten nemen voor de culturele infrastructuur door toe te zien op (delen van) culturele ketens. Hoewel de meeste A-Bis-instellingen aan talentontwikkeling doen en een groot aantal aan cultuureducatie, ontbreekt in de meeste gevallen een concrete visie op educatie in Amsterdam. De kunstraad wijst op de wederkerigheid in het opzetten en uitvoeren van educatieve programma’s. Kunst is van grote waarde in het leven van kinderen en jongvolwassenen voor een brede persoonlijke ontwikkeling. Maar andersom kan educatie ook een belangrijke bijdrage leveren aan de instellingen zelf. De gemiddelde leeftijd van het publiek bij veel podia en musea stijgt en instellingen moeten zich de vraag stellen hoe ze nieuw publiek aan zich kunnen binden. Het antwoord ligt volgens de kunstraad deels in een relevant en duurzaam educatief aanbod, in programma’s op het gebied van cultuureducatie en talentontwikkeling die een integraal onderdeel zijn van de organisatie en die de artistieke missie uitdragen en versterken. De kunstraad adviseert dat elke A-Bis-instelling gedurende de komende kunstenplanperiode een visie ontwikkelt op educatie, al dan niet in samenwerking met een partner in de stad die beschikt over educatieve expertise. Van instellingen wordt niet gevraagd om het hele spectrum van talentontwikkeling en cultuureducatie te bestrijken. Het is beter op zoek te gaan naar de eigen kracht en markten te betreden waarvoor nog weinig specifieke aandacht is, zoals een leerlijn voor het vmbo – een doelgroep die momenteel nog onvoldoende wordt bereikt – of samenwerking met het mbo, bijvoorbeeld als het gaat om ambachtelijkheid. Bij de ontwikkeling van schoolgebonden activiteiten zou de vraag van het onderwijs centraal moeten staan. Een goede verankering in de wijk is daarbij essentieel. De kunstraad adviseert A-Bis-instellingen met aanbod gericht op vier- tot twaalfjarigen te onderzoeken hoe voorstellingen en programma’s ingepast kunnen worden in het basispakket. De digitalisering en medialisering van de samenleving bieden voor educatie veel kansen die momenteel nog niet optimaal worden benut.

 

 

Internationalisering

 

De internationalisering die wethouder Ollongren in de Hoofdlijnen beschrijft, is volgens de kunstraad veel breder dan de toename van het aantal internationale bezoekers of het optreden dan wel exposeren van Amsterdamse instellingen in het buitenland. De wijze waarop onze topinstellingen hun vleugels uitslaan in andere wereldsteden is zeer te prijzen. Zij zijn het visitekaartje van de stad. De kunstraad signaleert dat in het gehele kunstenveld grote stappen zijn genomen op het gebied van internationalisering, niet alleen bij een aantal A-Bis-instellingen, maar ook bij instellingen die zich richten op een niche, zoals Veem Huis voor Performance. Kunst en cultuur uit Amsterdam reizen het meest naar Londen, New York en Parijs, steden die ook tot de focus- en acquisitiesteden van de gemeente behoren. Zonder af te doen aan bovenstaande prestaties wijst de kunstraad graag op de interne internationalisering: de veranderde bevolkingssamenstelling in de stad. Internationale bezoekers komen hier niet alleen voor een paar weken vakantie, onze universiteiten hebben steeds meer buitenlandse studenten, bij de in Amsterdam gevestigde internationaal opererende bedrijven werken veel expats, de stad biedt vluchtelingen een verblijf en een groeiend aantal Amsterdammers heeft een meervoudige culturele achtergrond. De stad is een smeltkroes waarin diverse culturen samenkomen. De kunstraad adviseert de culturele instellingen te streven naar een divers publiek en een diverse samenstelling van personeel bij instellingen, ook zichtbaar op het podium. Internationalisering is hiermee ook een maatschappelijk vraagstuk. De publieke opinie fragmenteert in veel individuele, vaak fel geventileerde opvattingen en dat maakt de culturele dialoog extra noodzakelijk. Onder invloed van digitale media is de rol van creativiteit in onze samenleving sterk gegroeid. Traditionele kunstvormen kunnen via de talloze distributiekanalen gemakkelijker een breder publiek bereiken en nieuwe kunstvormen spelen een cruciale rol in (economische) innovatieprocessen. Nederland heeft grote ambities ten aanzien van de innovatiekracht van onze economie. Authenticiteit, nieuwsgierigheid, vrijheid van geest en verbeeldingskracht behoren tot de toolkit van de kunstenaar. Investeringen in een cultureel klimaat dat gastvrijheid biedt aan internationale kunstenaars zullen zich later uitbetalen. De kunstraad heeft waardering voor het initiatief van GroenLinks voor een kunstenaarsvisum, dat door het college van B en W omarmd is.

Aandachtspunten

Experiment en innovatie

 

De kunstraad signaleert dat er te weinig waardering is voor artistiek gedreven interventies. Toen Amsterdam in het voorjaar van 2016 werd uitgeroepen tot de meest innovatieve stad in Europa, bleef onderbelicht dat drie kunstenplaninstellingen – Waag Society, Pakhuis de Zwijger en Mediamatic – een belangrijk aandeel in dit succes hadden. Stedelijke innovatie is volgens de jury van de iCapital Award niet alleen een kwestie van technologie. Het zoeken naar co-makerschap en het betrekken van burgers bij sociale innovaties, zijn net zo belangrijk. Op dit gebied heeft de stad een reputatie opgebouwd, die het meest zichtbaar is in Pakhuis de Zwijger. De kunstraad adviseert in samenspraak met de afdelingen Welzijn en Economie meer middelen vrij te maken voor (multi)culturele initiatieven die de cohesie bevorderen en participatie verhogen. De stad als living lab, waar de openbare bibliotheeklocaties interessante ontmoetingsplekken worden voor actieve burgers, Inleiding 16 van fablabs tot het omgaan met open data. De kunstraad adviseert de OBA in de toekomst nauwer bij het kunstenplan te betrekken. Het is vreemd dat een stad die zo’n voortrekkersrol speelt op dit gebied geen van deze ontwikkelinstellingen in de A-Bis heeft geplaatst. Om een voorhoedepositie te behouden, is het belangrijk te investeren in kunst die op autonome wijze tot stand komt. Experimenteerruimte voor jong en bewezen talent is essentieel als harde kern van een gezond en bruisend cultureel klimaat. Dat experiment en excellentie uitstekend samen kunnen gaan, bewijst de Nationale Opera. Eerder dit jaar werd de Nationale Opera – vanwege zijn moderne en grensverleggende artistieke visie – uitgeroepen tot het beste operahuis ter wereld, en liet de concurrenten in Berlijn, Warschau, Wenen en Wales achter zich. Deze prestatie komt uiteraard op het conto van artistiek leider Pierre Audi (en al zijn medewerkers), maar dit succes was uitgebleven als hij geen strategie had uitgezet die hij dankzij een doorlopende subsidiëring tot uitvoering kon brengen.

 

 

Indexatie en inkomens

 

Vier jaar geleden heeft het gemeentebestuur bezuinigd op de cultuursubsidies in het kunstenplan. Het huidige college van B en W heeft die gemeentelijke bezuiniging gedeeltelijk teruggedraaid met een intensivering van 7,6 miljoen euro. Voor de A-Bis-instellingen betekent dit niet dat ze terug kunnen naar het subsidieniveau waar ze voor 1 januari 2013 op zaten. Terwijl de ambities voor internationale excellentie onder het huidige college onverminderd hoog zijn, vindt er op de achtergrond een sluipende uitholling van subsidies plaats, waar alle instellingen door getroffen worden – en vooral die met een omvangrijk vast personeelsbestand. Instellingen als het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO), Toneelgroep Amsterdam en Nationale Opera & Ballet (NO&B) hebben te maken met stijgende salariskosten en andere uitgaven die wel oplopen met de loonprijsontwikkeling, terwijl hun subsidie gelijk blijft. Het gemeentebestuur heeft namelijk in 2013 bij wijze van crisismaatregel besloten de subsidies niet meer te indexeren. De kunstraad benadrukt daarom nogmaals dat er van de instellingen die niet hun volledige subsidieaanvraag gehonoreerd krijgen, niet verwacht kan worden dat zij alle aspecten uit hun ondernemingsplan kunnen realiseren. De kunstraad doet een dringend beroep op het gemeentebestuur de subsidies in het kunstenplan van 2017 weer te indexeren, en blijft zich inzetten voor dit onderwerp.

 

 

Sponsoring

 

Anders dan veel fondsinstellingen hebben de A-Bis-instellingen over het algemeen een goede uitgangspositie op de sponsormarkt. De kunstraad constateert dat zowel de ambitie voor de toekomst als de geleverde prestatie op dit terrein sterk verschilt per instelling. Sinds de financiële crisis van 2008 is het niet gemakkelijker geworden om sponsors te vinden en het mecenaat is in Nederland ook nog steeds niet goed van de grond gekomen. Het is geen harde eis een deel van het jaarbudget via sponsoring binnen te halen. De eigeninkomstennorm van 25% heeft namelijk ook betrekking op publieksinkomsten en overige inkomsten. Het niet of slechts in zeer geringe mate binnenhalen van sponsorgeld is volgens de kunstraad voor een A-Bis-instelling wel problematisch. Ook de instellingen die als cultuurhuis subsidie hebben aangevraagd en instellingen die kunst voor kinderen brengen, kunnen een serieuze inspanning gaan leveren op het gebied van mecenaat en sponsoring.

 

 

Governance

 

De nadruk op cultureel ondernemerschap heeft in combinatie met het absorberen van de bezuinigingen van vier jaar geleden geleid tot het aanhalen van de banden met het bedrijfsleven. Veel culturele instellingen hebben hun bestuursleden of leden van de Raad van Toezicht (RvT) gezocht in kringen van juristen, bankiers en accountants. Deze toezichthouders hebben ontegenzeggelijk verstand van geld en zij beschikken over een relevant netwerk zodat zij de instellingen kunnen bijstaan bij het verwerven van sponsorinkomsten. De kunstraad pleit ervoor een betere balans te zoeken in de samenstelling van de RvT’s, en daar meer makers en uitvoerende kunstenaars in op te nemen. Over de gehele linie wordt in de A-Bis-instellingen zeer hard gewerkt voor een redelijk bescheiden vergoeding. De kunstraad heeft waardering voor de artistiek en zakelijk leiders die keer op keer bijzondere prestaties leveren en Amsterdam hiermee tot culturele hoofdstad maken. Tegelijkertijd adviseert de kunstraad de Wet normering topinkomens (WNT) onverkort te handhaven voor het artistieke en zakelijke personeel in de Amsterdamse cultuursector. De norm is met ingang van 1 januari 2015 naar beneden bijgesteld en ligt in 2016 op € 179.000 bruto per jaar. Slechts voor topdirigenten die op basis van tijdelijke contracten werken, zou een uitzondering kunnen worden gemaakt.

 

 

Omvang A-Bis

 

In de aanloop naar het Kunstenplan 2017-2020 heeft het gemeentebestuur een stelselherziening doorgevoerd. Daarover is veel discussie geweest en de opvatting van de kunstraad over die stelselwijziging is duidelijk geventileerd. De kunstraad blijft streven naar een functionele benadering van het kunstenveld. Een nieuwe situatie creëert ook nieuwe kansen en beweging lokt vaak andere bewegingen uit, die wanneer zij in goede banen worden geleid, resulteren in een verbetering. De kunstraad denkt dat het goed is dat de gemeenteraadsleden niet meer lobbypost van alle 253 aanvragers in hun brievenbus vinden, maar de omvang van de huidige A-Bis is beperkt uitgevallen. Het is onhandig wanneer instellingen die elkaar moeten aanvullen, zoals Paradiso en de Melkweg, of de Toneelmakerij en Jeugdtheater De Krakeling, of De Balie en Pakhuis de Zwijger, in een andere beoordelingscyclus zitten. De kunstraad vindt het daarnaast onwenselijk om erfgoedinstellingen en podia die voor de stad behouden moeten blijven, buiten de basisinfrastructuur te plaatsen. Waar het aangezicht van de stad en de staat van een buurt in het geding zijn, moeten democratisch gekozen vertegenwoordigers aangesproken kunnen worden op hun keuzes en verantwoordelijkheid.

De Amsterdamse Basisinfrastructuur (A-Bis)

De feiten

De subsidie voor de A-Bis leidt tot een omzet die vier keer zo hoog is, terwijl bijna de helft van de subsidie, zo bleek uit de aanvragen, aan vastgoedlasten wordt besteed. Kijkend naar de verhouding tussen kosten en opbrengst (waaronder internationale prestige), meent de kunstraad dat er een goed pleidooi te houden valt voor een verhoging van de cultuurbegroting in de volgende coalitieperiode. In de afgelopen kunstenplanperiode ontvingen de 21 BIS-instellingen totaal ruim 59,7 miljoen (€ 59.711.858) aan kunstenplansubsidie. De gezamenlijke instellingen hadden in 2014 in totaal ruim 237 miljoen (€ 237.269.885) aan baten. Daarvan was bijna 114 miljoen (€ 113.952.076) eigen inkomsten, dat is 48%. Het percentage kunstenplansubsidie in die totale baten bedraagt 25. Alle A-Bis-instellingen behalve de Toneelmakerij voldoen aan de eis van 25% eigen inkomsten. Voor de Toneelmakerij werd in de Hoofdlijnen een uitzondering gemaakt. Voor het komende kunstenplan vragen de 21 A-Bis-instellingen totaal bijna 70,5 miljoen (€ 70.478.040) aan. Het totaal aan baten (van de A-Bis) wordt begroot op bijna 253 miljoen (€ 252.558.147), bijna 117 miljoen (€ 116.724.022) aan eigen inkomsten, wat neerkomt op 46%. Het percentage kunstenplansubsidie in die baten bedraagt 28.

De vastgoedlasten, zoals door de 21 A-Bis-instellingen opgegeven in de aanvraag, bedragen totaal bijna 30,7 miljoen (€ 30.659.830), wat neerkomt op 49% van de kunstenplansubsidie. Er zijn 3.843 medewerkers in dienst bij de 21 A-Bis-instellingen. Daarvan hebben er 2.335 een arbeidscontract, zijn er 580 op inhuurbasis werkzaam en zijn 928 vrijwilligers actief. De vrijwilligers zijn echter vaak slechts enkele uren per week actief. Als we de gegevens uitrekenen per fte, is er sprake van 89% medewerkers in dienst, 8% inhuur en 3% vrijwilligers.

Het ambitieniveau is hoog in de A-Bis. Als alle aanvragen volledig gehonoreerd zouden kunnen worden, verwachten de instellingen samen ruim 4,3 miljoen bezoeken in Amsterdam te realiseren. Ruim de helft van deze bezoeken is toe te schrijven aan het domein podiumkunsten, een derde is museumbezoek, de rest vindt plaats bij de cultuurhuizen (5%) en het domein media (7%).

Een groot deel van de culturele rijkdom in Amsterdam steunt overigens op landelijke financiering. De Raad voor Cultuur adviseerde op 19 mei bijna 90 miljoen euro aan 25 Amsterdamse BIS-instellingen uit te keren (waarvan 4,2 miljoen voorwaardelijk), wat aanzienlijk meer is dan de 62,2 miljoen van Amsterdam voor de A-Bis. Zeven instellingen maken deel uit van zowel de landelijke BIS als de A-Bis.

Screen-Shot-2017-03-08-at-18.14.47
Kaart van Amsterdam met A-bis

Advies verdeling budget A-Bis

Investeer in de wijken

 

Vier jaar geleden heeft het gemeentebestuur bezuinigd op de cultuursubsidies in het kunstenplan. Het huidige college van B en W heeft die gemeentelijke bezuiniging teruggedraaid met een intensivering van 7,6 miljoen euro voor het Kunstenplan 2017-2020. De bezuiniging op het Kunstenplan 2013-2016 is destijds volledig verhaald op de grote instellingen (onder andere de huidige A-Bis-instellingen) en wordt nu voor twee derde ‘teruggegeven’ aan de middelgrote en kleine instellingen die aanvragen bij het AFK. Van de 7,6 miljoen extra middelen in het kunstenplan gaat 5,1 miljoen naar het AFK en 2,5 miljoen naar de A-Bis. Het budgettair kader van de A-Bis is gebaseerd op de huidige subsidies van de 21 instellingen in de A-Bis aangevuld met de 2,5 miljoen van de intensivering. Voor de A-Bis-instellingen betekent dit dus dat ze niet terug kunnen naar het subsidieniveau waarop ze voor 1 januari 2013 zaten.

 

Wie kijkt naar de geografische spreiding van de A-Bis over de stad ziet een grote concentratie in het centrum. De kunstraad adviseert het merendeel van het extra geld in de A-Bis te bestemmen voor de cultuurhuizen. Jarenlang hebben zij een pioniersfunctie vervuld door te investeren in jong talent en door cultuur te brengen in de wijken. De kunstraad vindt dat hun missie niet meer kan worden gezien als een aanvulling op de culturele hoofdstroom. Het Bijlmer Parktheater, Theater de Meervaart, Podium Mozaïek en de Tolhuistuin staan centraal in de doelstellingen van het cultuurbeleid: spreiding van cultuur over de stad, talentontwikkeling en internationalisering.

De AKr vindt dat de A-Bis-instellingen over de gehele linie uitzonderlijk goed gepresteerd hebben. Uit de ondernemingsplannen die deze instellingen hebben ingediend, blijkt veel groeiambitie waar het de activiteiten betreft, gekoppeld aan een relatieve daling van de eigen inkomsten. Het kunstenveld expandeert, ook internationaal, en vraagt daarbij iets meer steun van de overheid. De kunstraad beschouwt deze tendens als een verzoek in de komende vier jaar meer artistiek en risicovol te kunnen programmeren en produceren. Dit is een positieve ontwikkeling. Op basis van de plannen en geleverde prestaties adviseert de kunstraad enkele instellingen een bescheiden verhoging van budget toe te kennen en één instelling, het Bimhuis, te korten. De aanvraag van het Bimhuis is op een aantal punten onevenwichtig: het Bimhuis slaagt er niet in een heldere artistieke strategie te schetsen en op zakelijk vlak laat de organisatie steken vallen.

 

Naast de versterking van de financiële basis van de vier cultuurhuizen adviseert de kunstraad Foam en IDFA te belonen voor uitstekende prestaties en interessante plannen. Beide instellingen hebben op hun eigen terrein, de fotografie en de documentairefilm, een internationaal erkende koppositie veroverd. Zij hebben dit met betrekkelijk weinig subsidie voor elkaar gekregen. Bovendien zijn beide instellingen actief in het tonen van hun aanbod buiten de binnenstad. Het Holland Festival en Frascati hebben zeer goede plannen ingediend en de Toneelmakerij slaagt er ondanks slinkende financieringsbronnen in, waardevolle voorstellingen voor de jeugd te maken.

 

De internationale topinstellingen in de stad hebben aangegeven dat zij bij gelijkblijvend budget in feite achteruitgaan doordat de subsidiebedragen niet geïndexeerd zijn. Met hen is de kunstraad van mening dat dit een probleem is dat serieuze aandacht behoeft van het gemeentebestuur. Het gaat echter om zulke grote bedragen dat van compensatie van misgelopen indexatie binnen dit kunstenplanbudget geen sprake kan zijn. Het is een probleem dat alle kunstenplaninstellingen treft en voor een generieke reparatie is het budget niet toereikend.

De bescheiden verhoging voor het KCO, het Nationale Ballet en het Stedelijk Museum die de kunstraad aanbeveelt, is om een bijdrage te leveren aan hun talentontwikkeling. Het KCO zal in alle Europese steden die het volgend jaar aandoet een concert geven met het plaatselijke jeugdorkest, het Nationale Ballet heeft met de Junior Company een sterke troef in handen en het Stedelijk Museum maakt zich op om twee dependances te openen buiten het centrum.

 

Ook ICK en Muziekgebouw aan ’t IJ komen wat de kunstraad betreft in aanmerking voor een subsidieverhoging in verband met hun inzet voor talentontwikkeling. ICK trekt in bij de Meervaart en Muziekgebouw aan ’t IJ start een productiehuisfunctie.

 

 

Voorwaarden en tussentijdse evaluaties

 

De subsidie wordt ter beschikking gesteld voor vier jaar, tenzij er een aanleiding is om de subsidie voorwaardelijk te verstrekken. In dat geval volgt er halverwege het kunstenplan een evaluatie. De kunstraad adviseert een tussentijdse evaluatie voor het Bimhuis. Het is noodzakelijk dat het Bimhuis op organisatorisch en bestuurlijk vlak veranderingen doorvoert en dat de organisatie zichzelf herneemt. Ook voor de Toneelmakerij adviseert de kunstraad een tussentijdse evaluatie. Door het wegvallen van de provinciale subsidie zal het gezelschap opnieuw moeten bezuinigen en de kunstraad hoopt dat dit niet ten koste gaat van de plannen in de wijken. Tevens adviseert de kunstraad aan Podium Mozaïek te vragen om een nieuw plan in te dienen nadat de beoordeling door het Fonds Podiumkunsten (FPK) op 2 augustus 2016 is afgerond. Pas als duidelijk is hoeveel landelijke subsidie Podium Mozaïek krijgt, kan een nieuw plan worden ingediend.

Conclusies en aanbevelingen

  • De Amsterdamse basisinfrastructuur (A-Bis) zit vrijwel volledig in het centrum. De kunstraad vindt de ambitie te komen naar een ‘meerpolige stad’ vanuit meerdere perspectieven een goede gedachte, maar wijst erop dat dit nog een enorme krachtsinspanning zal vergen.

 

  • De kunstraad meent dat er alle aanleiding is om een stadsbreed publieksonderzoek op te zetten samen met en door de sector. Audience development is een van de pijlers onder het EU-cultuurprogramma Creative Europe van 2014-2020. Meer inzicht in de samenstelling van het potentiële publiek kan de relevantie van het aanbod voor de stad vergroten.

 

  • De kunstraad adviseert elke A-Bis-instelling gedurende het komende kunstenplan een visie te ontwikkelen op educatie. Van instellingen wordt niet gevraagd om het hele spectrum van talentontwikkeling en cultuureducatie te bestrijken. Het is beter op zoek te gaan naar de eigen kracht en markten te betreden waarvoor nog weinig specifieke aandacht is. De digitalisering en medialisering van de samenleving bieden voor educatie veel kansen die momenteel nog niet genoeg benut worden.

 

  • De kunstraad doet een klemmend beroep op het gemeentebestuur om de cultuursubsidies van 2017 weer mee te laten lopen met de prijsindexatie. Vooral de instellingen die aan de top van de piramide staan en internationaal moeten concurreren, kunnen niet verder interen op eigen vermogen.
  • De kunstraad adviseert dat elke A-Bis-instelling moet streven naar een divers publiek en een diverse samenstelling van het personeel, ook zichtbaar op het podium.

 

  • De nadruk op cultureel ondernemerschap heeft geleid tot een toename van juristen, bankiers en accountants in besturen en Raden van Toezicht. De kunstraad pleit ervoor een betere balans te zoeken in de samenstelling van de RvT’s en daar meer makers en uitvoerende kunstenaars in op te nemen.

 

  • Mede in het licht van de verslechterde arbeidsvoorwaarden in de cultuursector adviseert de kunstraad de Wet normering topinkomens (WNT) onverkort te handhaven. Slechts voor topdirigenten die op basis van tijdelijke contracten werken, zou een uitzondering kunnen worden gemaakt.

 

  • De kunstraad adviseert het gemeentebestuur de intensiveringen voornamelijk ten goede te laten komen aan de cultuurhuizen, omdat zij gevestigd zijn in wijken met veel culturele potentie.

 

  • Waar het aangezicht van de stad en de staat van een buurt in het geding zijn, moeten democratisch gekozen vertegenwoordigers aangesproken kunnen worden op hun keuzes en verantwoordelijkheid op het gebied van kunst en cultuur.

 

  • De samenstelling van de A-Bis is niet statisch. De kunstraad blijft streven naar een functionele benadering van het kunstenplan. Wat de kunstraad betreft vormen de huidige 21 organisaties goede gesprekspartners voor de beleidsadvisering in de komende kunstenplanperiode.

Amsterdam Museum

Het Amsterdam Museum is het stadsmuseum van Amsterdam. Het museum beheert ook het ingerichte grachtenpand Museum Willet-Holthuysen. Samen met het Bijbels Museum/Cromhouthuis en Museum Ons’ Lieve Heer op Solder vormt het Amsterdam Museum de Amsterdam Heritage Museums. In hun gezamenlijke aanvraag staat als missie omschreven: ‘de geschiedenis van Amsterdam tot leven brengen en inzicht geven in de identiteit van de stad; de bewoners en bezoekers uitdagen hun relatie tot de stad te verdiepen’. De samenwerking van deze musea heeft geleid tot het samenvoegen van de teams Financiën, Marketing en Communicatie, E-cultuur en Publiek en Educatie. Wat betreft doelgroepenbeleid en cultuureducatie formuleren zij een gezamenlijke visie en stemmen zij de programmering in de verschillende locaties op elkaar af.
De afgelopen jaren organiseerde het Amsterdam Museum de exposities De Gouden Eeuw en De IJzeren Eeuw met mediapartner VPRO, en in de Hermitage in samenwerking met het Rijksmuseum de semipermanente tentoonstelling Hollanders in de Gouden Eeuw. De permanente expositie Amsterdam DNA vormt een introductie op de stad voor cultuurtoeristen. In de komende kunstenplanperiode werkt het museum aan een vaste tentoonstelling voor Amsterdammers. Speerpunt binnen de programmering de komende jaren is het versterken van de stadsgemeenschap. Het museum doet dit vooral door middel van social bridging: het museum verzamelt verhalen van Amsterdammers en maakt ze onderdeel van tentoonstellingen en andersoortige projecten. Hiervoor worden community websites als Het Hart en Het Geheugen van Amsterdam ontwikkeld. Met tijdelijke exposities richt het museum zich op eigentijdse cultuur, in lijn met de recente expositie Graffiti.
Het is de bedoeling dat het museum de komende jaren een voortrekkersrol speelt bij het ontwikkelen van de leerlijn Erfgoed/Burgerschap voor Amsterdamse basisschoolleerlingen, als onderdeel van het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie.

Amsterdam-museum_foto-1_-©-Foto;-Amsterdam-Museum
Foto: Amsterdam Museum

Advies

Artistieke kwaliteiten

Het Amsterdam Museum staat op een keerpunt. Begin 2016 is een nieuwe directeur aangetreden en het museum onderzoekt samen met de gemeente of er behoefte is aan andere huisvesting. Voor de huisvestingsbehoefte wordt een programma van eisen opgesteld dat nauw samenhangt met de artistieke plannen voor de toekomst. In de aanvraag kon dit nog niet verwerkt worden. Het museum voert zijn taak als erfgoedmuseum goed uit en biedt inzicht in de identiteit van de stad. De instelling is specialist in het uitwerken van historische thema’s op laagdrempelige wijze. De nadruk van de exposities ligt in eerste instantie niet op de artistieke kwaliteit van de verzamelde objecten, maar op hun historische waarde en context. De presentatie en de inhoudelijke kwaliteit van de programmering is wisselend. De kunstraad meent dat de instelling zou moeten streven naar een meer coherent tentoonstellingsprogramma.

Het museum is specialist in het uitwerken van historische thema’s op laagdrempelige wijze.

De exposities De Gouden Eeuw en De IJzeren Eeuw waren van hoge kwaliteit. De kunstraad hoopt dat de organisatie ook in de komende periode ruimte maakt voor dergelijke exposities van grote allure. Juist op dit gebied ziet de AKr groeimogelijkheden.
De vaste expositie Amsterdam DNA is populair en biedt een snelle introductie op de geschiedenis van de stad. De kunstraad mist wel een verbinding tussen Amsterdam DNA en de rest van het museum. Het museum zal in de komende periode een vaste presentatie voor Amsterdammers gaan ontwikkelen aan de hand van cocreatie. Wat de kunstraad betreft zou deze presentatie een kwalitatieve verdieping van Amsterdam DNA kunnen worden.
De collectie van het Amsterdam Museum wordt op veel externe plekken in de stad getoond en ook door middel van de website wordt de collectie ontsloten. Het collectiecentrum in Amsterdam-Noord is vooruitstrevend op het gebied van collectiebeheer en -behoud en kennisdeling met vakgenoten.
In zijn vorige kunstenplanadvies constateerde de kunstraad knelpunten op logistiek gebied en in de indeling van het museumgebouw. Tijdens de afgelopen kunstenplanperiode heeft de organisatie deze problemen niet volledig opgelost. De kunstraad heeft begrip voor de wens van de organisatie voor een nieuwe locatie, dan wel het moderniseren van het historische Burgerweeshuis, waar het museum gevestigd is. De nieuwe directeur Judikje Kiers heeft met de verbouwing van Ons’ Lieve Heer op Solder laten zien, in staat te zijn een moderniseringstraject van een erfgoedmuseum goed te kunnen leiden.
Het Amsterdam Museum profileert zich als netwerkmuseum, hierin ligt wat de kunstraad betreft de kracht van het museum. De kunstraad gelooft dat de Amsterdam Heritage Museums als netwerk het verhaal van Amsterdam en zijn historische context kunnen vertellen, maar een overkoepelende artistieke visie voor het samenwerkingsverband ontbreekt in het gezamenlijke ondernemingsplan. De kunstraad ziet hier een steviger dirigentschap voor het Amsterdam Museum weggelegd.

Cultureel ondernemerschap

De expositie in de Hermitage, met collectiestukken van het Amsterdam Museum en het Rijksmuseum, is een succesvol voorbeeld van cultureel ondernemerschap en getuigt van zakelijk lef, artistieke vindingrijkheid en een professionele samenwerking. Het erfgoed van Amsterdam wordt hier maximaal ontsloten en benut. Het initiatief van de Amsterdam Heritage Museums om de backoffice te delen, heeft geleid tot een efficiëntere bedrijfsvoering. De kunstraad heeft er vertrouwen in dat de samenwerking de komende kunstenplanperiode nog meer kennisdeling en kostenbesparing zal opleveren. Maar door de vervlechting van de bedrijfsvoering is het voor de kunstraad niet duidelijk wat de financiële risico’s van het samenwerkingsverband zijn.

Binnen het samenwerkings- verband Amsterdam Heritage Museums zou het museum een sterker dirigentschap moeten voeren.

De kunstraad mist in de aanvraag een visie op commerciële verhuur van exposities, collectiestukken of collectiecentrum. Vooral op het gebied van commerciële verhuur lijken kansen te liggen, gezien het enorme oppervlak van het collectiecentrum in Amsterdam-Noord en de behoefte aan externe opslagruimtes bij andere museale instellingen en particuliere verzamelaars in Nederland. Deze laatste groep heeft het museum aan zich gebonden met het Genootschap Amsterdam Museum.

Publieksbereik

De Amsterdam Heritage Museums hebben een gezamenlijk doelgroepenbeleid geformuleerd waaraan ook hun marketingactiviteiten zijn gekoppeld. De musea zetten in op de doelgroepen Amsterdammers, cultuurtoeristen, cultuurliefhebbers en families. De komende jaren willen de Amsterdam Heritage Museums een nieuwe koers inslaan bij het rapporteren van het publieksbereik. Amsterdammers en ‘onderwijsbezoekers’ drukken voor de musea een hogere waarde uit dan andere doelgroepen. De kunstraad vindt het goed dat het Amsterdam Museum op dit vlak doelen stelt en meet, maar is er niet van overtuigd dat de waardeberekening moet worden gekoppeld aan entreeprijzen. De kunstraad vraagt zich tevens af of het doelgroepenbeleid en de programmering die zich daarop toespitst niet te versnipperd zijn, en vermoedt dat het publiek liever meerdere programmaonderdelen wil zien in plaats van alleen de presentatie die voor een specifieke doelgroep is bedoeld. Wat de kunstraad betreft moet het Amsterdam Museum de kwaliteit van een bibliotheek hebben: toegankelijk voor iedereen en een prettige plek om te zijn, met een kennisaanbod dat iedereen op gelijk(w)aardige wijze aanspreekt.
De verwachte bezoekersaantallen van het Amsterdam Museum zijn de komende jaren stabiel. De bezoekers van Hollanders in de Gouden Eeuw nemen een aanzienlijk deel van de totaalcijfers in. De kunstraad ziet mogelijkheden voor het vergroten van het publieksbereik door het verruimen van de openingstijden. Het verbaast de kunstraad dat jonge bezoekers van het Amsterdam Museum, van vijf tot en met achttien jaar, € 6,50 moeten betalen. Deze leeftijdscategorie mag bij veel andere musea gratis naar binnen.

Het Amsterdam Museum moet de kwaliteit van een bibliotheek hebben.

Het museum zet in op internationale marketing en trekt veel toeristen aan. Het Amsterdam Museum is actief in het Europese netwerk van stadsmusea, waarin onderling wordt samengewerkt. Het museum heeft serieuze internationale ambities. De kunstraad verwacht hier de komende periode veel van.

Educatie

Het Amsterdam Museum heeft voor het onderwijs een belangrijke functie als erfgoedmuseum. Het staat midden in de samenleving en werkt samen met diverse partners en scholen. De kunstraad ziet dat er veel expertise is wat betreft museumeducatie gericht op kennismaken en ontwikkelen, maar vraagt zich af in hoeverre het museum tegemoet kan komen aan de vraag van de scholen. Een flexibeler educatieprogramma dat aansluit bij relevante maatschappelijke thema’s zou wenselijk zijn en het begrip co-creatie mag nog verder uitgewerkt worden. De focus op digitale middelen vindt de kunstraad veelbelovend. De kunstraad juicht de nieuwe leerlijn Erfgoed/Burgerschap toe, maar vindt het vreemd dat het museum in de aanvraag niet uitgebreider ingaat op deze leerlijn en de rol die het museum hierin gaat spelen.

Belang voor de stad

Het museum kiest positie tussen erfgoedmusea als het Rijksmuseum en het Rembrandthuis en verhoudt zich tot kleinere initiatieven in de stad op het gebied van immaterieel erfgoed. Het museum gaat samenwerken met de vier cultuurhuizen. Met Imagine IC en de OBA wordt de komende jaren gewerkt aan het participatief verzamelen van materieel en immaterieel erfgoed. Afstemming met het Tropenmuseum, dat een vergelijkbare thematiek aan de orde stelt, is wat de AKr betreft belangrijk om overlap te voorkomen.
Het Amsterdam Museum heeft het voornemen een actievere rol te spelen in de stad. Het museum wil een laagdrempelige plek zijn waar koppelingen worden gemaakt tussen bewoners onderling. De kunstraad kan zich hierin vinden. De doelgroepspecifieke benadering moet deze ambitie niet in de weg staan.
Het Amsterdam Museum betrekt de bewoners van de stad bij het museum en de collectie door middel van community websites als Het Hart en Het Geheugen van Amsterdam. Locaties in de stad krijgen een positie op deze community websites, waardoor verhalen en activiteiten getoond kunnen worden in de context van de stad. Bij het ontwikkelen van co-creatie en immaterieel erfgoed is inhoudelijke regie en duiding noodzakelijk. De kunstraad moedigt het museum aan op dit vlak een beroep te doen op de medialabs in de stad.

 

Het Amsterdam Museum functioneert als erfgoedspecialist en heeft als netwerkmuseum een belangrijke rol in de stad. De kunstraad is hier en daar kritisch over de programmering. Binnen het samenwerkingsverband Amsterdam Heritage Museums zou het museum een sterker dirigentschap moeten voeren. De kunstraad zal de ontwikkeling rond de huisvesting nauwlettend volgen. Hij adviseert de huidige subsidie te handhaven.

Huidig

€ 8.062.270,-

Gevraagd

€ 8.538.527

Advies

€ 8.062270,-

Bijlmer Parktheater

Sinds 2009 brengt het Bijlmer Parktheater (BPT) een breed cultureel aanbod in Amsterdam Zuidoost. Centraal in de artistieke visie staat enerzijds het ontwikkelen en anderzijds het bieden van een podium aan nieuwe en unieke artistieke vormen die putten uit de culturele diversiteit van Amsterdam Zuidoost. Met zijn programma’s beoogt het BPT een maatschappelijke impact te hebben en bij te dragen aan de ontwikkeling van publiek en deelnemers, talenten en theatermakers uit Amsterdam Zuidoost. De podiumprogrammering wordt geselecteerd op basis van artistieke kwaliteit, zeggingskracht van verhalen uit de bronlanden en de cultureel diverse achtergrond van makers.
Met de partners in het gebouw (Theaterwerkplaats Zuidoost, Krater Theater Zuidoost, Jeugdtheaterschool Zuidoost, 5 o’clock class van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en Untold) wordt intensief samengewerkt. Naast de reguliere programmering continueert de instelling de samenwerkingen met andere organisaties die leiden tot coproducties in de zeven verschillende Bijlmer Labels. Behalve bestaande worden ook nieuwe samenwerkingsrelaties aangegaan met bijvoorbeeld VIG, EYE, Bimhuis en Orkater. Inhoudelijke verdieping wordt gezocht via randprogrammering. Het Bijlmer Parktheater wil samen met andere aanbieders een ‘cluster van kwaliteitsaanbieders voor jeugdtheater en jeugddans in Amsterdam’ realiseren.
Het BPT biedt scholen voor primair en voortgezet onderwijs in Amsterdam Zuidoost en daarbuiten aanbod op maat en een selectie van theatervoorstellingen gekoppeld aan een educatief traject. Het streven is om in de komende kunstenplanperiode met 21 voorstellingen en projecten jaarlijks 2500 leerlingen te bereiken op 28 scholen. Voor de doelgroep 12 tot 25 jaar is er een doorlopende leerlijn in talentontwikkeling; van kennismaken in de Talentklassen tot en met bekwamen in het Talentlab. Een nieuw element in de talentontwikkeling is BAAZ, het traject voor nieuwe makers. Theatergezelschap VIG van Raymi Sambo wordt het eerste huisgezelschap van het BPT en gaat een centrale rol vervullen bij de begeleiding van de cultureel diverse nieuwe makers.

Bijlmer-Parktheater_foto-23_©-Jean-van-Lingen
Foto: Jean van Lingen

Advies

Artistieke kwaliteiten

Het Bijlmer Parktheater profileert zich als dé culturele ontmoetingsplek van Amsterdam Zuidoost. Het podium presenteert, gebaseerd op de drie pijlers programmering, cultuureducatie en talentontwikkeling, een gevarieerd aanbod. Daarbinnen is er ruimte voor zowel professionele producties van hoog niveau als amateurkunst met een lokale relevantie of programmering met een communitykarakter. De organisatie maakt slimme keuzes voor actuele en politieke programma’s die de urgentie van de programmering onderstrepen. De AKr is onder de indruk van de aantrekkingskracht die het podium met dit programma-aanbod weet te genereren, ondanks de niet centraal gelegen locatie en de weinig attractieve directe omgeving.
Het BPT zet in zijn aanvraag een heldere artistieke visie uiteen. De focus op diversiteit en interculturaliteit is sterk verbonden met de specifieke bevolkingssamenstelling van Amsterdam Zuidoost. De Bijlmer Labels zijn in de ogen van de kunstraad een krachtig onderdeel van de programmering. Er spreekt energie en ambitie uit dit deel van de aanvraag, de keuzes worden helder onderbouwd en er wordt aansluiting gezocht bij de behoefte van het publiek. De verschillende debatvormen in de randprogrammering sluiten hier goed op aan. De Labelprogrammering geeft aandacht aan verschillende disciplines, creëert mogelijkheden voor cross-overs, zet gevestigde namen en jonge makers op één podium en brengt samenwerkingen tot stand met diverse partners uit de buurt.

Bijlmer Parktheater zet gevestigde namen en jonge makers op één podium.

Wat de reguliere programmering betreft vindt de kunstraad de aanvraag minder helder. Het wordt onvoldoende duidelijk op welke manier de programmeringskeuzes voortkomen uit de artistieke visie en op welke manier onderlinge samenhang tot stand wordt gebracht.

Cultureel ondernemerschap

Na enkele bewogen jaren lijkt het BPT nu in financieel rustiger vaarwater te zijn gekomen. De AKr waardeert de transparante houding die blijkt uit de uitgebreide terugblik en zelfevaluatie, waarin open wordt gesproken over de zakelijke tegenvallers in het verleden. Het eigen vermogen baart de kunstraad echter zorgen: er is momenteel weinig ruimte om eventuele tegenvallers op te vangen, en dit maakt de instelling kwetsbaar. De meerjarenbegroting voorziet niet in het aanzuiveren van de reserves. De kunstraad vindt het belangrijk dat de instelling de komende jaren een adequaat weerstandsvermogen opbouwt. Het verbaast de kunstraad dat het BPT ervoor kiest om de vacature voor zakelijk leider voorlopig niet in te vullen.
De AKr heeft begrip voor de wens van het BPT om de organisatie op enkele strategische onderdelen te versterken. Daarbij is het positief dat de instelling gebruikmaakt van de expertise van collega-organisaties, bijvoorbeeld door de inzet van een gedetacheerde salesmedewerker van de Meervaart. Dat de instelling na onderzoek vooralsnog afziet van investeringen in een eigen horecafaciliteit, vindt de AKr verstandig.

Het theater vervult een onmisbare rol in het culturele leven in Zuidoost.

De gemeentelijke subsidie is veruit de grootste inkomstenbron van het BPT.
Deze eenzijdige afhankelijkheid wordt verder versterkt doordat de door het BPT gegenereerde huurinkomsten van derden voor een belangrijk deel worden opgebracht door instellingen die zelf ook afhankelijk zijn van (deel)gemeentelijke ondersteuning. De kunstraad moedigt het theater daarom aan, in te zetten op risicospreiding door meer verschillende inkomstenbronnen te zoeken.
De AKr spreekt zijn zorgen uit over de geconstateerde gebreken aan het pand.

Publieksbereik

Het BPT heeft een breed draagvlak in Amsterdam Zuidoost en weet publiek uit andere stadsdelen te trekken. Het divers samengestelde publiek is voor een groot deel geen regulier kunstpubliek. De instelling gaat uit van een bescheiden, in de ogen van de kunstraad realistische publieksgroei. Het BPT slaagt er goed in zijn publiek te bedienen en tegelijkertijd uit te dagen en nieuwe ervaringen op te laten doen met andersoortig aanbod. De kunstraad is onder de indruk van de publieksbinding die de instelling hiermee realiseert.
De marketingparagraaf in de aanvraag is enigszins generiek van aard. De kunstraad vindt het een goed idee dat het BPT zijn uitstraling wil versterken en de marketing en pr van het theater wil verbeteren op het gebied van digitale communicatie, in het bijzonder wat betreft de informatieverstrekking via de website.

Educatie

De AKr is van mening dat het BPT met de educatieve activiteiten een belangrijke buurtfunctie vervult in Zuidoost. Culturele diversiteit, herkenbaarheid en aansluiting bij de leefwereld van de doelgroepen zijn in het educatiebeleid belangrijke pijlers, en kunstvakdocenten krijgen op dat gebied speciale trainingen. Middels de binnenschoolse activiteiten wordt een aanzienlijk aantal leerlingen bereikt. Het aantal buitenschoolse activiteiten blijft hierbij achter, maar deze zijn wel van goede kwaliteit. De kunstraad vindt het een terechte ambitie dat het BPT door middel van het ‘cluster van kwaliteitsaanbieders’ wil groeien naar een gezamenlijk bereik van 50% van de leerlingen in het primair onderwijs. Het verbinden van kunstdisciplines en het stimuleren van taalontwikkeling leidt tot programma’s die aansluiten bij het onderwijs. De kunstraad heeft waardering voor de programma’s gericht op talentontwikkeling die jongeren – naast het reguliere opleidingscircuit – alternatieve routes bieden.

Belang voor de stad

De AKr is erg enthousiast over de sociale functie die het BPT vervult in het stadsdeel. Door de aandacht van de instelling voor sfeer en beleving voelen bezoekers zich welkom in het theater. Het BPT vervult een brugfunctie door programmering uit het stadscentrum naar Zuidoost te halen. Ook biedt de instelling podium en publiek aan jong talent uit Zuidoost. Het BPT heeft voor diverse talenten een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van hun professionele carrière. Het BPT is in zekere zin betrokken bij vrijwel alle podiumkunstactiviteiten binnen het stadsdeel en versterkt zijn positie door de nauwe betrokkenheid bij Cultuurplatform Zuidoost. Zo vervult het theater een onmisbare rol in het culturele leven in Zuidoost.
De instelling heeft een prettige, open houding en is duidelijk gericht op samenwerking. Er zijn goede banden met uiteenlopende culturele instellingen in de stad. Onder meer via de Bijlmer Labels wordt inhoudelijke expertise van sterke partners ingebracht in de gezamenlijke programma’s. Het voornemen om nog meer met andere theaters in het land samen te werken, ziet de kunstraad als een goede ontwikkeling.

Middels de binnenschoolse activiteiten wordt een aanzienlijk aantal leerlingen bereikt

De kunstraad vindt het zeer positief hoe het Bijlmer Parktheater er actief op aanstuurt om de samenstelling van het werknemersbestand en het bestuur goed te laten aansluiten op de diversiteit van de buurt en van hedendaags Amsterdam. Hiermee vervult de organisatie een koplopersrol binnen de cultuurhuizen en een voorbeeldfunctie binnen de A-Bis.
Het BPT heeft uiteenlopende talentontwikkelingstrajecten voor verschillende doel- en leeftijdsgroepen, met diverse interne en externe doorstroommogelijkheden. De kunstraad waardeert de manier waarop de instelling talentontwikkeling de komende jaren wil versterken met een programma voor nieuwe makers. Door zich hierbij te focussen op de begeleiding van talenten van een cultureel diverse afkomst voorziet het BPT in een leemte. De AKr is positief over de beoogde artistieke begeleiding en is benieuwd hoe dit programma zich verder gaat ontwikkelen. Wat de keuze van nieuwe makers betreft valt het de kunstraad op dat de huidige selectie meer spelers dan makers lijkt te bevatten.

De kunstraad vindt dat het Bijlmer Parktheater een bijzondere en niet weg te denken positie heeft opgebouwd in Amsterdam Zuidoost. De gevarieerde programmering is relevant en de ambitie om ruimte te geven aan nieuwe makers biedt mogelijkheden voor aanvullend aanbod. Het financiële herstel is pril en brengt de instelling in een kwetsbare positie. De Amsterdamse Kunstraad adviseert de structurele subsidie van het Bijlmer Parktheater te verhogen om een impuls te geven op deze plek in de stad.

Bimhuis

Het Bimhuis presenteert een breed overzicht van het Nederlandse en internationale aanbod in jazz, geïmproviseerde muziek en aanverwante muziekstijlen zoals wereldmuziek. Het podium maakt deel uit van het gebouwencomplex Muziekgebouw aan ’t IJ. Het Bimhuis participeert in verschillende nationale en internationale netwerkorganisaties – zoals VIP, World Music Forum en Europe Jazz Network – en werkt samen met diverse Europese jazzfestivals.
Voor de komende jaren wil het Bimhuis zijn programmering in vergelijkbare vorm continueren, waarbij een sterker accent zal worden gelegd op wereldmuziek. Het in 2015 gestarte onlineprogramma Bimhuis Radio, dat concerten vanuit het Bimhuis live streamt, wordt voortgezet met wekelijkse uitzendingen gericht op een wereldwijd publiek. In 2016 start het Bimhuis met een langjarig samenwerkingsverband met het Bijlmer Parktheater (BPT), waarbij onderdelen van het Bimhuisprogramma in het BPT worden gepresenteerd. De programmatische samenwerking met huisgenoot Muziekgebouw aan ’t IJ wordt geïntensiveerd door vanaf 2017 onder meer een jaarlijks gezamenlijk eindejaarsprogramma te organiseren met hoogtepunten uit beider muzikale werelden.
Het Bimhuis werkt met Muziekgebouw aan ’t IJ samen op het vlak van jeugd en educatie. Samen hebben zij de ambitie om alle Amsterdamse kinderen minstens één keer in hun jeugd in contact te brengen met het Muziekgebouw en het Bimhuis. Per seizoen worden ongeveer twintig jeugdconcerten georganiseerd, met rondom de concerten een gratis randprogramma. Het Bimhuis werkt met het Nederlands Jazz Archief aan een nieuw educatief programma rond jazzerfgoed, met binnenschoolse lessen voor jonge scholieren.

Bimhuis_foto-3_–©Maartje-Strijbis_Bimpop
Foto: Maartje Strijbis

Artistieke kwaliteiten

Het Bimhuis presenteert jazz en geïmproviseerde muziek van hoge kwaliteit. Er is een breed spectrum van nationale en internationale jazzgroepen te horen, gevestigde namen en nieuw talent met avontuurlijk naast meer traditioneel repertoire. Er gebeuren artistiek prachtige dingen op het podium, maar het ondernemingsplan geeft weinig inzicht in de strategie waarop de programmering is gebaseerd, of welke programmatische lijnen worden uitgezet. Het Bimhuis is ontegenzeggelijk het belangrijkste podium van Nederland voor geïmproviseerde muziek en jazz en heeft ook internationaal een uitzonderlijke reputatie. De aanvraag noemt enkele interessante programma-ideeën voor de toekomst, zoals het eindejaarsprogramma samen met Muziekgebouw aan ’t IJ en de Oorsprong Curators Series. Ook de sterke aandacht voor wereldmuziek valt te prijzen.
Er is een uitgebreid overzicht van samenwerkingspartners opgenomen in de aanvraag: naast vanzelfsprekende vaste waarden wordt een aantal interessante namen genoemd, maar ook organisaties die niet meer erg relevant zijn. De kunstraad had in plaats van deze opsomming liever een heldere visie op de programmering gelezen.

Cultureel ondernemerschap

De AKr spreekt zijn zorgen uit over de professionaliteit van de organisatie. De meerjarenbegroting komt uit op een structureel tekort. De geraamde publiekstoename correspondeert niet met de geraamde verhoging van de publieksinkomsten. De begroting houdt ook geen rekening met een stijging van de personeelslasten ten gevolge van de cao Nederlandse podia die het Bimhuis zegt te volgen. De kunstraad vindt het wenselijk dat het Bimhuis meer aandacht besteedt aan de aanbevelingen van de Governance Code Cultuur, vooral waar het de termijnen voor bestuursfuncties betreft.

Er zijn zorgen over de professionaliteit
van de organisatie

Het Bimhuis weet aanzienlijke publieksinkomsten te realiseren, maar de ambities op het gebied van sponsoring en andere private inkomsten zijn niet sterk uitgewerkt. De aanvraag mist een ondernemingsgeest die aansluit op het huidige tijdsgewricht.
De staf kampt met een hoge werkdruk. Er is begrip voor de wens om de organisatie te versterken, maar de kunstraad vraagt zich af of deze investering binnen de huidige organisatiestructuur het gewenste effect zal hebben. Het valt de AKr op dat het wegvallen van een sleutelfiguur als de zakelijk directeur niet is opgevangen door een interim-functionaris in te schakelen.

Publieksbereik

Het Bimhuis kan bogen op een sterke reputatie, zowel nationaal als internationaal, maar in de ogen van de AKr is er meer nodig voor een goed marketing- en communicatiebeleid. Een samenhangende marketingstrategie ontbreekt: de aanvraag komt niet veel verder dan een opsomming van marketingmiddelen. Het is goed dat er wordt geïnvesteerd in de website en dat de instelling met een crm-systeem meer kennis over het bestaande publiek verzamelt.

Het Bimhuis presenteert jazz en geïmproviseerde
muziek van hoge kwaliteit

De kunstraad waardeert de ambitie om de zaalbezetting te verhogen en het publiek te verbreden. Er wordt echter niet duidelijk uitgelegd hoe het Bimhuis dit wil gaan bewerkstelligen en op welke publieksgroepen het zich wil richten. In de aanvraag geeft de organisatie aan dat potentiële nieuwe doelgroepen worden geanalyseerd, maar er wordt weinig inzicht geboden in wat de instelling gaat doen met de uitkomsten van deze analyse. De koppeling tussen de programmering en het publieksbereik zou volgens de kunstraad kunnen worden versterkt door niet alleen aanbodgericht te programmeren. Bimhuis Radio is een interessant platform dat inhoudelijk goed is neergezet en potentieel aantrekkelijk kan zijn voor een publiek buiten Amsterdam. Maar ook hier ontbreekt in de aanvraag een heldere visie op de beoogde doelgroepen en de manier waarop Bimhuis Radio in de markt wordt gezet.

Educatie

Het Bimhuis en Muziekgebouw aan ‘t IJ werken op educatiegebied nauw met elkaar samen en hebben sinds enige jaren een gemeenschappelijke afdeling Jeugd en Educatie. De Klankspeeltuin vormt een substantieel onderdeel van hun educatieve activiteiten. Daarnaast werkt het Bimhuis als onderdeel van de Alliantie Muziekeducatie Amsterdam samen met de organisaties binnen de muziekeducatiefunctie, met als doel muziekleerlijnen op scholen aan te vullen en te verrijken, bijvoorbeeld door podiumbezoek. De kunstraad juicht het voornemen toe om een blijvend onderdeel te worden van de leerlijnen op scholen, en is benieuwd naar de manier waarop dit gerealiseerd gaat worden.
In de aanvraag geeft het Bimhuis weinig inzicht in zijn visie of strategie op educatiegebied. De AKr zou graag zien dat het educatieve beleid concreter wordt geformuleerd. Het nieuwe educatieve programma dat in samenwerking met het Nederlands Jazz Archief wordt opgezet, klinkt interessant, maar de AKr betwijfelt of er behoefte is aan dit lesmateriaal bij de doelgroep.

Belang voor de stad

Het Bimhuis is een aantrekkelijke plek om te bezoeken, met een aangename sfeer. De internationale uitstraling van het Bimhuis draagt bij aan het culturele profiel van de stad. De organisatie heeft sterke relaties met relevante internationale partners en het podium trekt een aanzienlijk aantal buitenlandse bezoekers.

Het blijft onduidelijk op welke overweging
de samenwerkingen zijn gebaseerd

Het Bimhuis noemt een reeks van organisaties in Amsterdam waarmee wordt samengewerkt. Omdat het onduidelijk blijft op welke overweging of strategie de samenwerkingen zijn gebaseerd en hoe ze zich tot elkaar verhouden, is het lastig ze op waarde te schatten. Ook is niet helder gemaakt waarom de voorgenomen samenwerking met EYE nog niet van de grond is gekomen, en wat het Bimhuis wil gaan doen om dit de komende periode wel te realiseren. De kunstraad waardeert de samenwerking met Muziekgebouw aan ’t IJ, op zakelijk zowel als artistiek vlak, en hoopt dat de organisaties deze samenwerking intensiveren.
De kunstraad is positief over de samenwerkingsplannen met het BPT, waarmee expertise en publieksgroepen worden uitgewisseld. Op het gebied van het bereiken van een breed en divers Amsterdams publiek kunnen nog wel stappen gezet worden, meent de AKr.

 

De kunstraad vindt de concerten in het Bimhuis van goede kwaliteit. Als vooraanstaand podium voor jazz en geïmproviseerde muziek bekleedt de instelling een belangrijke functie in de stad. De aanvraag is echter op een aantal punten onevenwichtig: het Bimhuis slaagt er niet in een heldere artistieke strategie te schetsen en op zakelijk vlak laat de organisatie steken vallen. Het is noodzakelijk dat het Bimhuis op organisatorisch en bestuurlijk vlak veranderingen doorvoert en dat de organisatie zichzelf herneemt. De AKr adviseert na twee jaar een tussentijdse evaluatie te laten plaatsvinden.

 

Huidig

€ 1.142.760

Gevraagd

€ 1.392.000

Advies

€ 1.000.000

De Balie

De Balie organiseert debatten, lezingen en exposities, programmeert films, muziek en theatervoorstellingen en faciliteert verschillende activiteiten. De Balie werkt vanuit de missie ‘Vrij denken, Vrij spreken, Vrij leven’ en vraagt met eigen programma’s, samenwerkingen en coalities aandacht van media, publiek en politiek voor ontwikkelingen in de samenleving. De Balie koppelt kunst aan debat, zowel door een podium te bieden als door (mede)producent te zijn. Binnen het debatprogramma wil De Balie speciale aandacht geven aan (geo)politiek, economie, journalistiek, rechtsstaat, onderwijs, Europa, voedsel en milieu.
De Balie richt zich de komende jaren op een bredere Amsterdamse, nationale en internationale impact en programmering, met een accent op talentontwikkeling, innovatie en samenwerking. De Balie wil hét debatcentrum van Nederland en Europa worden. Met ‘De Balie on Tour’ gaat De Balie meer dan voorheen in de rest van Nederland debatten en lezingen organiseren. Ook wil De Balie meer internationaal gaan opereren, samenwerking zoeken met Europese culturele centra en een netwerk opzetten van gelijkgestemde instellingen uit andere Europese landen. Met ingang van 2016 organiseert De Balie een tweejaarlijks internationaal cultuurforum.
De Balie fungeert als denktank voor onderwijzers en schoolleiders. De Balie wil haar denktankfunctie versterken door minimaal twee soortgelijke reeksen op te zetten rondom de thema’s vrijheid en het Midden-Oosten.
De Balie gaat talentontwikkeling de komende jaren structureel uitbouwen met ‘Spraakmakers’, voorheen De Balie Academie, een traject waarin jongeren opgeleid worden tot programmamaker. Op het gebied van cultuureducatie organiseert De Balie debatten voor en met jongeren, zowel in De Balie als op locatie. De Balie wil dit initiatief in de toekomst uitbreiden naar andere scholen. Met Jeugdtheater De Krakeling organiseert De Balie jaarlijks het Logos Festival waarbij kinderen kennismaken met de debatcultuur.

De-Balie_foto-4_©-Jan-Boeve_zaal
Foto: Jan Boeve

Artistieke kwaliteiten

De Balie omschrijft zichzelf als ‘live magazine’, een organisator van debatten, lezingen en exposities, een programmeur van films, muziek en theatervoorstellingen. Bij de programmering gaat het vooral om politiek-maatschappelijke relevantie en in mindere mate om een artistieke en kunstzinnige insteek. Kunst en cultuur worden vooral benaderd vanuit een actueel maatschappelijk perspectief.
De Balie heeft zichzelf bewezen als (pro)actief en agenderend debatcentrum in Amsterdam en daarbuiten. De programma’s zitten vakkundig in elkaar, er zijn regelmatig nationale en internationale sprekers van statuur. De programmering is breed, actueel en maatschappelijk geëngageerd. Controversiële onderwerpen worden niet geschuwd. Integendeel: De Balie toont lef door beladen, urgente kwesties tot onderwerp van debat te maken. De Balie heeft het politiek-maatschappelijke debat naar zich toegetrokken. Het vrije woord is een belangrijk thema. De debatprogramma’s over het onderwijs zijn succesvol en trekken deskundigen en geïnteresseerden uit heel Nederland. Bij de agendering van debatthema’s maakt De Balie duidelijke keuzes. Dat kan een kracht zijn, maar een focus moet niet leiden tot een verenging of vernauwing van het blikveld.
De programmering naast de debatten en lezingen is divers. Er wordt veel samengewerkt met andere partijen, wat kan leiden tot een verrijking van de programmering. Hoewel De Balie inhoudelijk ook verantwoordelijk is voor al deze programma’s, is bij de samenwerkingsverbanden de eigen rol en inhoudelijke visie van De Balie niet altijd even duidelijk.

De programmering is breed, actueel
en maatschappelijk geëngageerd

De theaterprogrammering van De Balie vormt een elementair onderdeel van het debatprogramma. De kunstraad is evenwel van mening dat De Balie voor het Amsterdamse theaterveld geen wezenlijke of onmisbare rol speelt. Het beleidsplan van De Balie noemt diverse samenwerkingspartners op theatergebied; in de ogen van de kunstraad is de bijdrage van De Balie in deze samenwerkingen hoofdzakelijk faciliterend.
Het filmprogramma wordt verzorgd in samenwerking met Rialto. De Balie heeft een andere (eigen) programmering dan Rialto en kan wat betreft de filmprogrammering gezien worden als een belangrijk documentairetheater. Er zijn weinig (of geen) plekken in Nederland waar zoveel documentaires relatief lang draaien. Hoewel de meeste films ook in andere theaters te zien zijn, maakt de wijze waarop De Balie haar films aanbiedt – gecontextualiseerd met een interessante randprogrammering van debatten en evenementen – De Balie tot een waardevol filmtheater.

Cultureel ondernemerschap

Er is de laatste jaren door De Balie veel geïnvesteerd in het gebouw en de faciliteiten en dit lijkt zich terug te betalen. De publieksinkomsten zijn gestegen, parallel aan het toenemend aantal bezoekers. De begroting oogt reëel. De Balie is geprofessionaliseerd als het gaat om het aanboren van alternatieve financieringsbronnen. De kunstraad prijst De Balie voor de goede resultaten die geboekt zijn en de ambitie die de instelling heeft op dit gebied. De kunstraad vraagt zich hierbij wel af of de verwachte groei realistisch is. De Balie geeft zelf aan dat op het gebied van sponsoring nog kansen liggen. De kunstraad onderschrijft dit. Met een aanvullende financiering door coproducenten heeft De Balie een sterk verdienmodel ontwikkeld. Keerzijde van dit verdienmodel is dat het soms leidt tot inhoudelijke compromissen.

De Balie is geprofessionaliseerd in het aanboren
van alternatieve financieringsbronnen

De Balie zegt financieel gezond te zijn, maar een kwetsbare financiële basis te hebben omdat slechts 15% uit structurele subsidie bestaat. De kunstraad complimenteert de instelling juist voor de wijze waarop zij haar artistieke programma weet te financieren vanuit horeca-opbrengsten. Dat is een kracht. De Balie geeft aan, zeer afhankelijk te zijn van de horeca-inkomsten en noemt dit een risicofactor. Niettemin zijn de horeca-inkomsten, gelet op de ligging van De Balie, een stuk minder kwetsbaar dan de culturele inkomsten. Hierbij wil de kunstraad opmerken dat hij de zorg van de instelling deelt met betrekking tot de verbouwing van het Leidseplein.

Publieksbereik

De Balie programmeert voor zeer uiteenlopende doelgroepen en weet publiek te trekken met sterke (soms extreme) opvattingen. De instelling heeft echter weinig publieksonderzoek gedaan en de kunstraad vindt dit een belangrijk punt van aandacht. De Balie geeft aan een meer divers publiek na te streven, maar hoe de instelling dit wil bereiken, wordt in de aanvraag niet duidelijk. Ditzelfde geldt voor de nationale en internationale ambities van De Balie. Is daar voldoende vraag naar? Een (groot) publieksonderzoek en een analyse van het databestand kan de instelling helpen om tot een goed gefundeerd en constructief plan te komen.
Er is veel geïnvesteerd in het online videoplatform Balie TV. Hierop zijn veel van de programma’s live te volgen of terug te kijken. De mogelijkheid om online een lezing of debat te volgen, is interessant en kan, als het juiste publiek bereikt wordt, een grote toegevoegde waarde hebben. De instelling wil haar online publiek structureel vergroten van 140.000 kijkers (2015) naar ruim 190.000 (2020). De kunstraad juicht de ambitie van De Balie op dit vlak toe, maar mist ook hier een duidelijk beeld van het online publiek. Het is niet duidelijk op welke doelgroepen De Balie zich richt en voor wie de content dus bedoeld is.

Educatie

De missie van De Balie – ‘Vrij denken, Vrij spreken, Vrij leven’ – onderschrijft het educatieve karakter van de organisatie. De kunstraad juicht de voorgenomen educatieve activiteiten ter promotie van de debatcultuur toe en zou deze graag binnen alle niveaus van het Amsterdamse onderwijs terug willen zien, met aansluiting op thema’s als burgerschap en opinievorming.

Het organiseren van kinderdebatten lijkt de
kunstraad waardevol om verder uit te bouwen

Tijdens het Logos Festival organiseert De Balie een kinderdebat door en voor kinderen. Het organiseren van kinderdebatten lijkt de kunstraad waardevol om verder uit te bouwen. Het plan om de komende periode meer met scholen samen te werken, is positief en een verrijking voor de stad. Naast het organiseren van debatten en lezingen voor en met leerlingen, zou het goed zijn als De Balie binnen het educatieprogramma ook de verbinding maakt met kunst in relatie tot het debat.
Het traject Spraakmakers klinkt veelbelovend en kan een interessant talentontwikkelingsproject worden, waarbij ook meteen een podium en publiek wordt geboden aan de programmamakers in opleiding. De kunstraad ziet hier potentie in, maar vindt het plan nog wat vaag.

Belang voor de stad

De Balie heeft als oudste debatcentrum een belangrijke positie in Amsterdam. Behalve de symboolfunctie van het podium voor het vrije woord in het centrum van de stad, vervult het een actieve rol in het entameren van de discussie over actuele zaken met een nadruk op politiek-maatschappelijke thema’s. De toegevoegde waarde van De Balie ligt in de vorm van debat die hier scherper lijkt te worden aangezet dan elders in Amsterdam (de confrontatie). Toch staat de uniciteit van de instelling volgens de kunstraad op de tocht: er is een toenemende concurrentie van andere debatcentra, zowel inhoudelijk als op het gebied van bezoekersaantallen. Mede hierdoor is de kunstraad van mening dat De Balie zichzelf beter moet profileren en positioneren in de stad. Er spreekt weinig zelfreflectie uit de aanvraag en ook een omgevingsanalyse ontbreekt: er wordt niet gesproken over wat andere instellingen met podium voor debat doen, waarin De Balie zich onderscheidt en hoe De Balie zich verhoudt tot wat er verder in de stad gebeurt. Vooral op het niveau van het artistiek-inhoudelijke en het publieksbereik is het belangrijk dat De Balie positie inneemt.
De Balie wil het internationale discours naar Amsterdam brengen en Nederland en Amsterdam aangesloten houden bij internationale ontwikkelingen en onderwerpen. De thema’s en sprekers die aan bod komen bij De Balie weerspiegelen duidelijk de internationale oriëntatie van de instelling. De kunstraad vindt het belangrijk dat De Balie – zoals sinds de oprichting al met enige regelmaat gebeurt – internationale gasten uitnodigt. Het hoort bij het DNA van de instelling om zich internationaal te verhouden en internationale sprekers te ontvangen. Een toename van internationale gasten en invulling geven aan het internationaal cultuurforum in Amsterdam, vindt de AKr mooie ambities van De Balie, die ook waardevol zijn voor de stad. Het belang van het programmeren ín het (buiten)land is de kunstraad niet duidelijk. Hij heeft twijfels – ook met het oog op de grote verschillen in (debat)cultuur – over de focus, de haalbaarheid en de vraag.

De thema’s en sprekers die aan bod komen in
De Balie weerspiegelen de internationale oriëntatie

De Balie werkt samen met verschillende culturele instellingen in Amsterdam en wil de samenwerking de komende jaren met nieuwe partners uitbreiden. Met collega-debatinstellingen wil De Balie een gezamenlijke debatnacht initiëren. Initiatieven voor samenwerking en afstemming met de andere debathuizen, in binnenen buitenland, juicht de kunstraad toe.

 

De kunstraad is van mening dat de kracht van De Balie ligt in het debatcentrum, met daaromheen de overige programmering. Belangrijk is dat De Balie zich richt op haar corebusiness in Amsterdam, agendastellend blijft en inspeelt op de actualiteit. De kunstraad adviseert de huidige subsidie te continueren.

 

Huidig

€ 665.280

Gevraagd

€ 800.000

Advies

€ 665.280

Foam

Fotografiemuseum Amsterdam (Foam) maakt circa twintig tentoonstellingen per jaar, variërend van werk van jonge talenten tot internationaal gerenommeerde namen. Sinds zeven jaar heeft Foam een collectie. De afgelopen jaren heeft Foam verschillende programmalijnen en projecten geïnitieerd. De komende periode wil de organisatie een aantal onderdelen op het gebied van internationalisering, talentontwikkeling en educatie structureel verankeren in het beleid.
Foam zegt een brede verantwoordelijkheid te voelen ten aanzien van jonge talenten. In het tentoonstellingsprogramma komen verschillende fases van de ontwikkeling van een kunstenaar aan bod. Zo heeft Foam de programmalijnen 3H, Next Level en Toptalent, en kunnen jonge professionals via het werkervaringstraject Foam Lab ervaring opdoen bij de organisatie. Drie keer per jaar wordt Foam Magazine uitgebracht, waarvan een nummer volledig is gewijd aan jonge talenten. Foam heeft de ambitie zich de komende jaren te ontwikkelen tot een wereldwijd erkende talentscout op het gebied van fotografie en wil zich nog meer internationaal profileren.
Foam doet structureel onderzoek naar zijn publiek. De programmering en de marketing en communicatie, waarvan de digitale strategie een belangrijk onderdeel is, zijn afgestemd op een doelgroepenbeleid.
De afgelopen jaren ontwikkelde Foam tijdelijke locaties buiten het museum aan de Keizersgracht, zoals &Foam aan de Vijzelstraat en in Felix Meritis. Er zijn plannen voor een samenwerking in de ADAM-toren in Amsterdam Noord. Foam heeft een uitgebreid educatieaanbod en bereikt veel verschillende doelgroepen. Het educatieprogramma kent een activerende methodiek – learning by doing – en is multidisciplinair. Foam ontwikkelt programma’s op maat voor het onderwijs en investeert met speciaal aanbod in kwetsbare doelgroepen, zoals doven en laaggeletterden.

FOAM_foto-2_-tentoonstelling-Magnum-Contact-Sheets-(2015)-in-Foam-©-Foam;–Foto-Coco-Plooijer
Foto: Coco Plooijer

Artistieke kwaliteiten

De kunstraad ziet Foam als platform voor fotografie: de volle breedte van de fotografie wordt belicht, van ambachtelijkheid tot actuele ontwikkelingen, voor een evenzo breed publiek. Foam omschrijft zijn bestaansrecht in de aanvraag in termen van fotografie als communicatie: iedereen heeft te maken met fotografie en beeld. Foam tracht hierin het artistieke en het vernieuwende te vinden. De AKr is positief over de huidige programmalijnen en ziet dat diverse en relevante fotografietendensen aan bod komen. Foam besteedt voldoende aandacht aan het medium en het discours, onder andere met de exposities van het werk van Richard Mosse, Henk Wildschut en de Magnum-fotografen. De consistente kwaliteit en het succes van de afgelopen jaren geven de kunstraad vertrouwen in de toekomst.

De organisatie haakt goed aan bij de
artistieke netwerken in de stad

Het is een groot pluspunt dat Foam zich richt op de hele fotografieketen: van studenten en fotografen, de fotografie-geïnteresseerden tot kopers en verzamelaars. Middels verschillende activiteiten worden deze groepen met elkaar in contact gebracht. Foam vervult hiermee een rol als doorstroominstituut. Naast de presentaties binnen de museummuren profileert Foam zich, vaak op inventieve wijze, op andere plekken in de stad. De organisatie haakt goed aan bij de artistieke netwerken in de stad.
Foam opereert ook nadrukkelijk, en met succes, internationaal, niet alleen in traditionele termen van bruikleenverkeer of gezamenlijke tentoonstellingen en onderzoek. Foam maakt tentoonstellingen in het buitenland met werk van jonge fotografen voor steden in Rusland, China, de Verenigde Staten en Dubai. Naar aanleiding van het Talent-nummer van Foam Magazine wordt jaarlijks een reizende expositie georganiseerd door de instelling.
Foam heeft de laatste jaren veel geïnvesteerd in de zakelijke kant en de marketing; dat is terug te zien in de professioneel opgezette tentoonstellingen. Inhoudelijke verdieping van de programmering zou hierbij echter van toegevoegde waarde zijn, net als het zichtbaar maken van artistieke keuzes. Foam kan op dit punt streven naar een goede balans tussen de artistiek-inhoudelijke kant en het cultureel ondernemerschap, ook in het personeelsbestand.
Foam geeft aan, de eigen collectie fotografie te willen uitbreiden, met als belangrijkste drijfveer het ondersteunen van jong talent. De kunstraad prijst deze ambitie. Foam positioneert zijn collectie in de aanvraag ten opzichte van andere landelijke museale fotografiecollecties. De AKr benadrukt dat de dynamiek van een jonge collectie die zich nog niet heeft geïnstitutionaliseerd, juist kan bijdragen aan de onderscheidende kwaliteit van Foam. De kunstraad is benieuwd hoe de organisatie de visie ten aanzien van de collectie de komende jaren uitwerkt.

Cultureel ondernemerschap

Sinds Foam in 2002 werd opgericht, heeft de organisatie een grote ontwikkeling doorgemaakt. Foam verwerft inmiddels 80% van de jaarlijkse omzet uit entreegelden, fondsenwerving, sponsoring en andere commerciële activiteiten. Foam is daarmee een voorbeeld en een uitzondering nu veel instellingen aangeven, moeite te hebben sponsors aan te trekken. Foam is inventief op dit gebied en weet een breed scala aan sponsoring en fondsenwerving te realiseren. Zo kreeg de organisatie financiële steun en juridisch advies van De Brauw Blackstone Westbroek, in ruil voor de opbouw van de bedrijfscollectie. Bij Spaces wordt werk van fotografen van Foam Editions getoond; deze print sales room, waarmee Foam zich richt op beginnende verzamelaars, was na drie jaar winstgevend.
De kunstraad heeft bewondering voor de wijze waarop Foam alle kansen om eigen inkomsten te genereren optimaal benut. Foam ziet mogelijkheden in het commercieel uitbaten van het museumcafé. De AKr is van mening dat Foam een horecavergunning zou moeten krijgen om dit ook echt te kunnen realiseren.
Foam wil zijn financiële basis versterken en activiteiten op het gebied van internationalisering, talentontwikkeling en educatie structureler maken. Deze activiteiten zijn op dit moment afhankelijk van projectsubsidiëring en andere incidentele bijdragen die geen duurzame ondersteuning bieden. De kunstraad acht dit probleem, waar Foam als groeiende organisatie tegenaan loopt, reëel.

 

Publieksbereik

Foam laat jaarlijks publieksonderzoek uitvoeren en heeft goed inzicht in de samenstelling van het eigen publiek, alsmede welk publiek andere (concurrerende) instellingen bereiken. Er is een vaste medewerker crm die zich ook op publieksonderzoek richt. De kunstraad ziet hierin bevestigd dat Foam zijn netwerk serieus neemt en vindt dat Foam hiermee een voorbeeldfunctie vervult.
Foam weet als geen ander hoe verschillende platforms (zoals Foam Magazine) ingezet kunnen worden om de organisatie te profileren en een eigen publiek te bereiken. Op vernuftige wijze wordt content marketing ingezet. Alle activiteiten en uitingen van Foam buiten de museummuren zijn dan ook reclame voor Foam zelf.
De kunstraad vindt het sterk dat Foam een jong publiek aan zich weet te binden (onder andere via Club Foam) en dat de helft van de bezoekers binnen een jaar op herhaalbezoek komt. De AKr constateert dat het publiek vooral voor de organisatie komt, ongeacht de lopende expositie – Foam is erin geslaagd een merkbeleving te creëren. De toegankelijkheid van het medium fotografie draagt hier ook aan bij.
Foam verwacht dat de bezoekersaantallen de komende jaren ongeveer gelijk blijven; de voorspelde cijfers in de vorige aanvraag zijn naar beneden bijgesteld tot 190.000 bezoekers. De kunstraad deelt de mening van de instelling dat het monumentale pand de groei van het publiek begrenst waardoor Foam de mogelijkheden op locatie moet onderzoeken. Het valt te prijzen dat Foam het hele jaar door zeven dagen en twee avonden in de week is geopend – meer dan de meeste musea in Nederland.

Educatie

De kunstraad is positief over het educatieprogramma van Foam. De afdeling educatie is goed vertegenwoordigd binnen het museum. Foam richt zich op de gehele keten van talentontwikkeling en uit de Foam-methode spreekt een heldere visie op cultuureducatie. De kunstraad prijst de plannen voor educatieve activiteiten in de wijken, waar Amsterdamse leerlingen en buurtbewoners worden bereikt met gerichte projecten. De voorgenomen samenwerking met de OBA voor het project Story of Amsterdam en het aanbieden van programma’s via verschillende cultuurhuizen zijn een goede ontwikkeling.
Het educatieprogramma is uitgebreid, veelzijdig, professioneel en kwalitatief, een hele prestatie voor een relatief kleine organisatie. Voor Foam is talentontwikkeling essentieel. Foam heeft de ambitie zich te ontwikkelen tot een wereldwijd erkende talentscout op het gebied van fotografie. Talentontwikkelingstrajecten worden gekoppeld aan de internationale projecten van het museum.

Het educatieprogramma is uitgebreid, veelzijdig,
professioneel en kwalitatief

Jongeren uit Nederland worden in contact gebracht met leeftijdsgenoten in de Verenigde Staten (Look Across The Water) en Marokko. Ook wil Foam de komende jaren meer met talenttentoonstellingen en randprogramma’s aanwezig zijn op internationale festivals om de reputatie van talentscout te versterken en het netwerk uit te breiden.
De kunstraad vraagt zich af of er keuzes gemaakt moeten worden. Is het noodzakelijk om overal aanwezig te zijn? Wellicht is het beter om te kiezen voor een beperkt aantal presentaties met meer ruimte voor verdieping.

Belang voor de stad

Als monodisciplinaire instelling heeft Foam zich ontwikkeld tot onderscheidende speler in de stad, met bovendien een groot internationaal bereik. Foam is samenwerkingspartner van verschillende instellingen in de stad en neemt zijn verantwoordelijkheid in de creatieve industrie. De organisatie zet zich regelmatig in om leegstaande panden te ontwikkelen tot cultuurplek.
Er wordt gewerkt aan een educatief project met de OBA, in samenwerking met vier stadsdelen. Met het educatieproject West Side Stories is Foam jarenlang aanwezig geweest in stadsdeel Nieuw-West. Dit zijn arbeidsintensieve projecten die niet altijd even zichtbaar of prestigieus van aard zijn, maar belangrijk voor de stad. Met EYE wordt structureel samengewerkt. Ook Rialto, De Balie, SSBA en de Tolhuistuin behoren tot de partners voor de randprogrammering van Foam. De komende periode zal de collectie van Foam te zien zijn in de OBA en het Academisch Medisch Centrum (AMC).

Inhoudelijke verdieping van de programmering
zou van toegevoegde waarde zijn

Dankzij de vele samenwerkingspartners heeft Foam een enorm netwerk opgebouwd dat zijn vruchten afwerpt voor de activiteiten in Amsterdam. De wijze waarop Foam deze contacten inzet, bijvoorbeeld bij de Paul Huf Award, is consciëntieus en doordacht.

 

De kunstraad heeft veel waardering voor Foam. De organisatie heeft een consistent en efficiënt beleid ontwikkeld waarin de programmering en de ambities op het vlak van internationalisering en talentontwikkeling logisch samenhangen. Ook profileert de organisatie zich met verschillende projecten zichtbaar door de hele stad. De kunstraad adviseert een verhoging van het subsidiebedrag, vooral om de activiteiten van Foam die buiten het centrum plaatsvinden te kunnen financieren.

 

Huidig

€ 659.280

Gevraagd

€ 1.058.000

Advies

€ 858.000

Frascati

Frascati is een productiehuis met podium dat zich richt op de professionele talentontwikkeling van afgestudeerd theatertalent. De organisatie heeft de ambitie om het grootstedelijk platform voor innovatieve kunsten en publieke vragen te worden. Frascati wil verder bouwen aan een (inter)nationaal productiehuis met stevige verankering in en verantwoordelijkheid voor de stad. Daarnaast positioneert het zich als publiek kunstenhuis, waar toonaangevend en eigentijds (internationaal) werk aan een divers publiek wordt gepresenteerd. De organisatie begeleidt jonge, getalenteerde makers in hun ontwikkeling tot zelfstandige podiumkunstenaars. Dit traject kent twee fases: de ontwikkelfase en de productiefase. De ontwikkelfase richt zich op de ontwikkeling van een artistieke handtekening. In de productiefase staat het product centraal en daarmee de positionering van de kunstenaar. Frascati 15:15 biedt aspirantprogrammamakers een eenjarig opleidingstraject, mede ingevuld in overleg met de cultuurhuizen.
Frascati gaat de komende jaren explicieter op zoek naar maatschappelijke thema’s. Hierbij staan vier stedelijke ankerpunten centraal: de stad als podium (locatietheater in samenwerking met Over het IJ Festival), de stad als co-creator (een tafel van maatschappelijke partners als Architectuurcentrum Amsterdam (Arcam), Waternet en GGZ Amsterdam), stedelijke diversiteit (met Amsterdamse partners als Likeminds, Bijlmer Parktheater en de Meervaart) en de internationale stad, gericht op performatieve dans (in samenwerking met Veem Huis voor Performance).
Het hart van de programmering van Frascati wordt gevormd door vaste bespelers zoals Dood Paard, De Warme Winkel, NBprojects en het innovatieve segment van het landelijke theater- en dansveld. De Theatertroep en de Theaterschool van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) zijn partner in Frascati 4. Naast de theaterprogrammering is er een reflectief contextprogramma (Frascati Issues) waar urgente thema’s centraal staan die de grenzen van het theater overstijgen. Jaarlijks bezoeken twintig scholen (circa duizend leerlingen) het theater. In samenwerking met de gezelschappen worden educatieprogramma’s op maat ontwikkeld

Frascati_foto-3_Anna-van-Kooij_Recovery
Foto: Anna van Kooij

Artistieke kwaliteiten

Door de landelijke herziening van het talentontwikkelingsstelsel kreeg Frascati vier jaar geleden te maken met forse subsidievermindering. Daardoor moest de organisatie haar rol en functie in het veld heroverwegen en opnieuw definiëren. De kunstraad is onder de indruk van de manier waarop Frascati invulling geeft aan het proces van verandering en is van mening dat deze herpositionering tot een goed eindresultaat heeft geleid: Frascati maakt scherpe keuzes in zijn beleid, die duidelijk voortvloeien uit de heldere artistieke visie. Frascati stimuleert geëngageerd, interdisciplinair en eigentijds theater dat interessante nieuwe vormen oplevert. Daarmee geeft Frascati een belangrijke en inspirerende impuls aan het theater in de stad en in het land. De AKr vindt het interessant dat Frascati hierbij disciplineoverstijgend denkt, een brug slaat naar politieke en maatschappelijke thema’s, en inhoudelijk discours verbindt aan ontwikkelingen in het theater. Door de samenwerking met maatschappelijke partners en de programmering rondom actuele thema’s (bijvoorbeeld Frascati Issues) onderstreept Frascati de urgentie van zijn beleid. De kunstraad is zeer te spreken over de vier heldere pijlers die Frascati de komende jaren centraal stelt (de stad als podium, de stad als co-creator, stedelijke diversiteit en de internationale stad). Deze thema’s zijn in de ogen van de AKr relevant, urgent en belangwekkend.

Frascati stimuleert geëngageerd en interdisciplinair
theater en slaat een brug naar politieke en maatschappelijke
thema’s

De bevlogen artistieke visie ziet de kunstraad niet alleen in het beleidsplan, maar deze blijkt ook uit de eigenzinnige theatermakers die door Frascati worden afgeleverd. Frascati biedt veel kwaliteit in zijn begeleiding van nieuwe makers. Makers kunnen zich optimaal ontwikkelen doordat maatwerk wordt geleverd. Naast artistieke coaching geeft Frascati de makers ook in toenemende mate begeleiding op het terrein van zakelijke, organisatorische en ondernemende vaardigheden.
De goede programmering van Frascati, deels gebaseerd op een serie vaste bespelers, past bij de identiteit van het productiehuis. De kunstraad is positief over het voornemen om de internationale programmering te versterken.

Cultureel ondernemerschap

Frascati toont zich een sterke cultureel ondernemer, met een gedegen bedrijfsvoering. Door horeca in eigen beheer te nemen, heeft de organisatie een gezond ondernemersrisico genomen, met een goed resultaat tot gevolg. Frascati heeft goede ambities op het gebied van sponsorinkomsten en er is een serieus programma voor particuliere donateurs ontwikkeld. Door het wegvallen van de rijkssubsidie heeft Frascati fors moeten bezuinigen. De AKr begrijpt de wens om de staf nu uit te breiden.
De kunstraad vindt dat de eigeninkomsteneis in het geval van Frascati niet strikt moet worden gehandhaafd, omdat van een organisatie die zich op onderzoek en ontwikkeling richt niet kan worden verwacht dat zij hoge publieksinkomsten realiseert.

Frascati heeft een heldere marketingstrategie
waarin inhoud centraal staat

Publieksbereik

Frascati heeft een heldere marketingstrategie waarin de inhoud centraal staat, hetgeen aansluit bij het artistieke profiel van het huis. Sterk is dat Frascati hierbij experiment en laagdrempeligheid weet te combineren. In het theater staan nieuwe vormen en onderzoek centraal; door actief in gesprek te gaan met het publiek en door contextprogramma’s te bieden, blijft de programmering toegankelijk.
De aanvraag schetst een helder en goed gedifferentieerd beeld van de publieksgroepen waar Frascati zich op richt en waar specifieke communicatiestrategieën aan worden gekoppeld. De aanpak bewijst zich in de praktijk: het theater heeft een groeiend publiek en een hoge bezettingsgraad. Er wordt een gemêleerd publiek bereikt, onder wie (een groeiend aantal) jongeren. De goede aansluiting op een jong publiek, onder meer vanuit het kunstvakonderwijs, zorgt voor toenemende culturele diversiteit van het publiek.
De AKr vindt de mede door Frascati geïnitieerde ontwikkeling van een landelijke podiumpas, waarmee naar het model van de Cineville-pas avontuurlijk theaterbezoek kan worden gestimuleerd, veelbelovend.

Educatie

Talentontwikkeling is de corebusiness van Frascati. De AKr vindt dat de instelling op dit vlak op verschillende niveaus veel en belangrijk werk verricht. Een goed voorbeeld hiervan is de beoogde samenwerking met enkele cultuurhuizen, waarbij het gaat om het ondersteunen van jong, cultureel divers talent. Ook Frascati 4, waar jong talent dat voornamelijk afkomstig is van het kunstvakonderwijs de kans krijgt zich te ontwikkelen, is een mooi initiatief. Vanwege de veranderende beroepspraktijk vindt de kunstraad het belangrijk dat er bij het opleiden van jonge makers voldoende aandacht is voor cultuureducatie als onderdeel van het beroepsperspectief.
Een deel van het aanbod van Frascati is zeer toegankelijk voor middelbare scholieren, mede vanwege het gegeven dat jongvolwassenen zich kunnen spiegelen aan jonge makers. De kunstraad denkt dan ook dat er kansen liggen voor Frascati om meer publiek te bereiken onder middelbare scholieren.

Belang voor de stad

De AKr is enthousiast over de manier waarop Frascati de voormalige Engelenbak heeft ontwikkeld tot Frascati 4. Hiermee is niet alleen een interessante plek gecreëerd voor presentaties, repetities en programmering, maar is de artistieke levendigheid van de Nes ook nieuw leven ingeblazen. De twee locaties in de Nes zijn samen bovendien een goede locatie voor festivals.

De kunstraad is positief over het voornemen om
de internationale programmering te versterken

De activiteiten van Frascati vinden plaats in nauwe samenhang met uiteenlopende partners in binnen- en buitenland. Daarbij werkt Frascati ook samen met een groot aantal Amsterdamse instellingen, van Over het IJ en Veem tot Arcam en de AHK. Frascati heeft een duidelijk beeld van de verantwoordelijkheid die het wil nemen in de stad. Deels heeft Frascati de rol die het voor zichzelf ziet al gerealiseerd (zoals in de agendering van maatschappelijke thematiek in een artistieke context), deels wordt die de komende jaren verder ontwikkeld, bijvoorbeeld door de grootstedelijke culturele diversiteit samen met cultuurhuizen op te gaan pakken. Daarmee positioneert Frascati zich duidelijk in de stad.
De kunstraad is positief over het opleidingstraject voor aspirant-programmamakers (Frascati 15:15), dat een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de stad en op een goede manier wordt gekoppeld aan de eigen activiteiten en positie in het veld.

 

De kunstraad vindt Frascati een belangrijk platform voor talentontwikkeling in Amsterdam, dat eigenzinnige makers van goede kwaliteit oplevert. De stedelijke ankerpunten die centraal staan in het artistieke beleid van de komende jaren, in nauwe samenwerking met verschillende maatschappelijke en stedelijke partners, zijn prikkelend en belangwekkend. De AKr adviseert behoud van het bestaande budget met een lichte verhoging, onder andere om de huisvestingslasten van Frascati 4 te dekken.

 

Huidig

€ 1.915.920

Gevraagd

€ 2.225.920

Advies

€ 1.993.688

Het Koninklijk Concertgebouw

Het Concertgebouw is sinds eind negentiende eeuw in gebruik als podium voor klassieke en symfonische muziek in Amsterdam. Naast de eigen programmering worden veel concerten georganiseerd door zaalhuurders, zoals het Koninklijk Concertgebouworkest, het Nederlands Philharmonisch Orkest, de NTR ZaterdagMatinee, Riaskoff Concertmanagement en enkele Amsterdamse amateurgezelschappen. Het Concertgebouw is internationaal actief binnen de European Concert Hall Organisation en de International Society for the Performing Arts. De komende periode wil Het Concertgebouw zijn zichtbaarheid vergroten en zijn programmering toegankelijker maken om doelgroepen te bereiken die minder snel Het Concertgebouw bezoeken. Daarnaast wordt ingezet op het stimuleren van herhaalbezoek van de bestaande bezoekers. Om een jonger publiek te trekken, wordt samengewerkt met jongerenvereniging Entrée en het Concertgebouworkest. Het Concertgebouw wil de komende jaren met het programma Turning East muziek uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten een vaste plek in de programmering geven, om zo de diversiteit van zijn publiek te bevorderen. Ook wordt geïnvesteerd in de verduurzaming van het gebouw.
Het Concertgebouw biedt een educatieprogramma voor het primair en voortgezet onderwijs. Leerlingen vanaf groep 1 van de basisschool kunnen door Het Concertgebouw ontwikkelde en geproduceerde voorstellingen bezoeken. De afdeling Binnenschoolse Muziekeducatie ondersteunt leerkrachten in het primair onderwijs bij het geven van muziekonderwijs met coaching en lespakketten. Voor alle klassen van het primair onderwijs in Nederland wordt de digitale leerlijn Kazoo ontwikkeld, met als doel muziek als vak in het curriculum te laten terugkeren.

Concertgebouw_foto-1_-©-Ronald-Knapp
Foto: Ronald Knapp

Artistieke kwaliteiten

Het Concertgebouw is een bijzonder instituut met een grote naam in binnen- en buitenland en een wereldberoemde akoestiek. De kunstraad vindt dat er in het omvangrijke programma veel prachtige concerten te genieten zijn. Er wordt een grote variatie aan orkesten en ensembles gepresenteerd. De eigen programmering wordt gekenschetst door een nadruk op de romantiek. De kwaliteit van het programma is doorgaans hoog, maar het aanbod is veelal niet erg gedurfd, verrassend of vernieuwend. Daardoor dreigt de artistieke urgentie af te nemen. De aanvraag biedt weinig reflectie op nieuwe ontwikkelingen of het veranderende podiumlandschap in Nederland: Het Concertgebouw wil voornamelijk op dezelfde voet verdergaan als de afgelopen jaren. De programmatische ideeën die Het Concertgebouw omschrijft als innovatief en toekomstgericht overtuigen de AKr niet. De kunstraad vindt dat Het Concertgebouw om ook in de toekomst voldoende artistiek relevant te blijven, zich ook op andere punten moet inzetten dan alleen traditionele concerten voor een groot publiek.
De AKr maakt zich zorgen over de Kleine Zaal: het aantal concerten loopt terug en het aanbod is niet altijd even spraakmakend. Het stelt de kunstraad teleur dat de aanvraag weinig ideeën bevat om hier een kentering in aan te brengen. De serie Rising Stars laat zien dat samenwerking van Het Concertgebouw met zijn internationale partners kan leiden tot hoge kwaliteit.
De kunstraad vindt het belangrijk dat Het Concertgebouw onder de noemer Turning East plannen aan het ontwikkelen is om muziek van grote sterren uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika te presenteren. De kunstraad beschouwt de investering in niet-westerse programmering als een kerntaak die niet afhankelijk moet zijn van aanvullende subsidiëring.

Cultureel ondernemerschap

De bedrijfsvoering van Het Concertgebouw is gezond en solide. De kunstraad complimenteert Het Concertgebouw met de behaalde zakelijke resultaten. Het podium wordt intensief benut en de eigen inkomsten door zaalverhuur zijn aanzienlijk.

De serie Rising Stars laat zien dat samenwerking met
internationale partners kan leiden tot hoge kwaliteit

Er worden substantiële sponsorinkomsten gegenereerd, de afgelopen jaren zelfs ruim meer dan begroot, wat een bijzondere prestatie is in een tijd waar veel druk staat op de sponsormarkt. De zeer lange sponsorrelatie met Robeco verdient bijzondere vermelding. De combinatie van recette, verhuur, horeca, donateurs, sponsoring en subsidie zorgt voor een gevarieerde en goed gespreide inkomstenbasis. De kunstraad vindt het sterk dat Het Concertgebouw investeert in de verduurzaming van het gebouw.

Publieksbereik

Het Concertgebouw heeft een solide groep trouwe, vaste bezoekers, doorgaans bemiddeld en wat ouder, een profiel dat te verwachten is bij een podium voor klassieke muziek. De kunstraad ziet dat de instelling goed op de hoogte is van de achtergrond en samenstelling van haar publiek, en stevig heeft geïnvesteerd in een verdieping van deze kennis. De bezettingspercentages die Het Concertgebouw realiseert zijn aanzienlijk, al loopt het totale bezoekersaantal de laatste jaren terug. Er is een sterke en intensieve marketingaanpak richting het huidige publiek, zowel voor specifieke concerten als ten aanzien van het algemene imago.

De kunstraad beschouwt de investering in
niet-westerse programmering als een kerntaak
die niet afhankelijk moet zijn van
aanvullende subsidiëring

Het Concertgebouw heeft als speerpunt om toegankelijker te worden en nieuwe bezoekers binnen te halen. De kunstraad had van een organisatie als Het Concertgebouw echter meer visie verwacht over hoe het publiek kan worden verbreed. De aanvraag geeft aan dat de propositie voor jongeren onlangs is aangepast, zonder te schetsen in welke vorm. De ideeën om publiek met een nietwesterse achtergrond te bereiken, lijken (nog) niet geïntegreerd te zijn in de rest van de programmering van Het Concertgebouw, waardoor de AKr zich afvraagt in hoeverre hiermee een duurzame verbreding van de publiekssamenstelling tot stand kan komen.

Educatie

Het Concertgebouw heeft een uitgebreid educatieprogramma met een groot bereik. De AKr is positief over de digitale leerlijn Kazoo en vindt het een moedige poging van Het Concertgebouw om hiermee het Nederlandse muziekonderwijs onder schooltijd nieuw leven in te blazen. Het Concertgebouw verwacht hier veel kinderen mee te bereiken. De kunstraad is benieuwd naar de resultaten. Het educatieaanbod lijdt volgens Het Concertgebouw onder de komst van het basispakket. De oprichting van de Alliantie Muziekeducatie Amsterdam (AMA) is daarom een goede stap richting een meer afgestemd aanbod en biedt nieuwe kansen. In het convenant Basispakket Kunst- en Cultuureducatie is afgesproken dat Stichting Mosa, waar Het Concertgebouw deel van uitmaakt, zorg draagt voor de coaching en training van groepsleerkrachten voor het geven van muziekeducatie. Dit wordt gefinancierd door de gemeente. De kunstraad zou scholen echter zelf willen laten beslissen door wie ze gecoacht en getraind willen worden om zo de keuzevrijheid van de scholen te vergroten. In het advies Voor elk wat wils (2015) pleitte de kunstraad hier al voor.

Belang voor de stad

Het Concertgebouw is het belangrijkste podium voor klassieke muziek in de stad, en heeft een grote aantrekkingskracht. De organisatie heeft goede banden met andere internationale concertpodia en wisselt kennis en expertise met hen uit.
Het Concertgebouw heeft een krachtige traditie van gratis toegankelijke lunchconcerten die een breed publiek trekken. Daarnaast blijft het als podium ook toegankelijk voor amateurmuziekverenigingen, die tevens een ander publiek binnenbrengen. De kunstraad vindt dat Het Concertgebouw hiermee een relevante functie voor de stad vervult.

Het Concertgebouw heeft een krachtige traditie
van gratis toegankelijke lunchconcerten
die een breed publiek trekken

De AKr denkt dat er kansen liggen in de intensivering van de samenwerking met andere culturele instellingen in de stad. Het Concertkompas, een interessant instrument van Het Concertgebouw om publiek te begeleiden in het concertaanbod, zou kunnen worden uitgebreid met het programma-aanbod van andere muziekpodia, zodat zij elkaar kunnen aanvullen en publiek kunnen uitwisselen. De kunstraad vindt dat Het Concertgebouw als A-Bis-instelling ook een verantwoordelijkheid heeft om zijn expertise met betrekking tot klassieke muziek te delen met kleinere podia, zoals cultuurhuizen.
Sinds de programmering van het Muziekgebouw aan ’t IJ is verbreed, overlapt deze bij sommige genres die van Het Concertgebouw. De kunstraad denkt dat er in Amsterdam ruimte en publiek genoeg is om beide zalen naast elkaar te laten opereren, en vindt het wenselijk dat naburige organisaties als partners opereren. Bovendien vullen de instellingen elkaar aan wat betreft zaalcapaciteit en expertise. Samenwerking en uitwisseling van ervaring tussen beide podia op het gebied van onder meer marketing en programmering kan er in de ogen van de kunstraad aan bijdragen dat nieuwe publieksgroepen succesvol worden bereikt.

 

De kunstraad vindt Het Concertgebouw als vooraanstaand podium voor klassieke muziek van grote betekenis voor de stad. De kwaliteit van de concerten is hoog, het educatieprogramma is sterk en het ondernemerschap is solide. De artistieke urgentie loopt echter enigszins terug, vooral wat betreft het programma in de Kleine Zaal. De AKr vindt het belangrijk dat Het Concertgebouw zijn positie als belangrijkste concertzaal voor klassieke muziek van Nederland weet te behouden en adviseert het bestaande budget te handhaven.

 

Huidig

€ 1.009.910

Gevraagd

€ 1.162.000

Advies

€ 1.009.910

Holland Festival

Al bijna zeventig jaar toont podiumkunstenfestival Holland Festival (HF) actuele kunst in verschillende disciplines. Het festival brengt muziek, muziektheater, theater, dans, film, beeldende kunst, digitale media en multidisciplinaire producties. Daarbij wordt een balans gezocht tussen repertoire en nieuw werk en tussen verschillende culturen en landen. Bij de keuzes in de programmering zijn actuele thema’s en belangrijke mondiale ontwikkelingen leidend. Artistiek leider Ruth Mackenzie onderschrijft dezelfde kernwaarden als haar voorganger Pierre Audi en legt daarnaast een aantal nieuwe accenten, zoals de creatie van nieuw werk van podiumkunstenaars voor het digitale domein.
Continuïteit is er in de programmering van multidisciplinair en/of multicultureel aanbod en bij de onderdelen film en beeldende kunst. Op het gebied van muziek, muziektheater en opera ligt in 2017 een focus op het werk van Helmut Lachenmann, en wordt een van de compositieopdrachten verleend aan Kate Moore. In 2018 staan drie opera’s van George Benjamin op het programma. In 2019 brengt het festival een integrale uitvoering van Licht van Karlheinz Stockhausen in wereldpremière. Wat betreft theater en dans is in 2017 een Mahlerbewerking te zien van Alain Platel in samenwerking met Berlinde De Bruyckere. Tanztheater Wuppertal vertoont nieuw werk en Robert Lepage komt met zijn productie 887. In 2018 is er, mede door zijn samenwerking met George Benjamin, bijzondere aandacht voor toneelschrijver Martin Crimp. Net als voorgaande jaren presenteert het HF naast makers van internationale naam en faam ook Nederlandse mid-career theatermakers die klaar zijn voor een internationaal podium.
Het Holland Festival continueert de komende jaren de activiteiten uit het educatieve programma, waarmee het festival zich richt op middelbare scholieren, kunstvakdocenten en jonge makers. Daarnaast wordt het talentontwikkelingsprogramma voor jonge makers uitgebreid, onder meer in samenwerking met Frascati, en dat vindt voortaan ook buiten de festivalmaand juni plaats.

Holland-Festival_-foto-4_-©-Janiek-Dam-(17)_Todo-lo-que-está-a-mi-lado-op-De-Dam
Foto: Janiek Dam

Artistieke kwaliteiten

De kunstraad is positief over de manier waarop het Holland Festival zich in de stad manifesteert met ieder jaar een spannend en nieuwsgierigmakend programma. De AKr vindt het HF een excellent festival dat risico’s niet schuwt en lef toont. Het presenteert bijzondere voorstellingen en concerten in een mooie mix van trendsettend en meer gevestigd aanbod dat aanvullend is op wat er de rest van het jaar in Amsterdam te zien is.
Het festival heeft een goed en overtuigend plan ingediend: helder, realistisch en ambitieus. De reflectieve en zelfbewuste toon van de aanvraag wordt gewaardeerd. De aanvraag laat interessante projecten en makers zien, maar het is niet altijd helder waarom er voor bepaalde kunstenaars en producties is gekozen. Het is goed dat het festival zijn blik blijft richten op gebieden buiten de westerse wereld, zoals Turkije in 2015 en Syrië in 2016. Het plan getuigt van begrip van wat (podium)kunst kan betekenen in de wereld van vandaag.

Het Holland Festival biedt een mooie mix van
trendsettend en meer gevestigd aanbod

Het HF zet een muziekprogramma van hoge kwaliteit neer, met veel aandacht voor hedendaags repertoire en vernieuwende ontwikkelingen in de muziek. De voorgenomen uitvoering van de operacyclus Licht in 2019 zal de internationale relevantie en uitstraling van het festival zeker onderstrepen. De programmering van popmuziek oogt wat minder vooruitstrevend. Het opdrachtenbeleid aan Nederlandse componisten is interessant, maar het HF zou hier gedurfdere keuzes kunnen maken. Een initiatief als de Red de Fagot-actie is sympathiek, maar leidt af van de kerntaak van het HF.
Op het gebied van theater vindt de AKr de programmering goed, zij het dat het internationale theateraanbod dat wordt getoond niet vooruitstrevender is dan wat in Nederland wordt gemaakt.
Het HF is op het gebied van dans geen initiator of aanjager. Bij de andere podiumdisciplines toont het HF een innovatieve attitude en gezonde ambitie, maar die benadering lijkt bij de dansprogrammering minder aanwezig. Vaak zijn er tijdens het festival alleen dansproducties te zien van makers die hun sporen internationaal al verdiend hebben en die al veelvuldig in Nederland zijn getoond.

Op het gebied van dans is het Holland Festival
geen initiator of aanjager

De kunstraad is enthousiast over de wijze waarop het HF zich ook buiten de grenzen van de traditionele presentatievormen van podiumkunst begeeft. De ideeën over digitalisering zijn interessant en innovatief. Het HF is trendsettend op het vlak van digitale kunstvormen en interdisciplinaire producties.
De ruimte die het HF in zijn programma geeft aan jonge talenten past bij de rol van het festival. Op het gebied van talentontwikkeling vindt de AKr de plannen echter niet erg helder of concreet. De kunstraad is positief over wat het HF wil betekenen voor de internationale positionering van Nederlandse mid-career kunstenaars, en juicht het toe dat het festival op dit vlak blijft scouten in Nederland. De keuzes mogen iets gedurfder en ook betrekking hebben op de dansdiscipline. Er worden nu geen kansen geboden aan mid-career danstalenten. Dat is een gemis, omdat er voldoende talentvolle, kwalitatief sterke dansmakers in Nederland te vinden zijn.

Cultureel ondernemerschap

Het festival toont een solide en krachtige bedrijfsvoering, die past bij het internationale karakter en de ambitie van de organisatie. Het HF weet een breed scala aan inkomstenbronnen te realiseren, en heeft een goed trackrecord op het gebied van mecenaat en publieksinkomsten. Daarmee worden de risico’s gespreid en heeft het festival de bezuinigingen van de afgelopen jaren deels kunnen ondervangen. Er is waardering voor de poging van het HF om andere wegen te bewandelen, zoals het benaderen van internationale fondsen.

Het Holland Festival overtuigt
met een helder en realistisch plan

De kunstraad vindt het belangrijk dat het festival zijn financiële slagkracht in het internationale veld niet verliest. Het HF is financieel gezond. De AKr is positief over het prijsbeleid van het festival. De zorg van het festival over het wegvallen van de financiering via private fondsen is in de ogen van de AKr terecht. Deze is altijd van tijdelijke aard en kan dus niet bijdragen aan het voorzieningenniveau dat structureel benodigd is. Het HF heeft relatief lage overheadkosten. De beslissing van het festival om een aantal tijdelijke werknemers in vaste dienst te nemen, is positief en ziet de kunstraad als een daad van goed werkgeverschap. Het HF geeft blijk van een realistische kijk op de groeimogelijkheden.

Publieksbereik

Het HF heeft onder het loyale Amsterdamse publiek een groot draagvlak. De bezoekers zijn veelal hoogopgeleide, bovenmodaal verdienende Nederlanders, hetgeen enigszins inherent is aan het programma-aanbod van het festival. Er worden goede verbindingen gelegd met het bestaande publiek en prima bezettingscijfers gerealiseerd. Het festival blijft zich inspannen voor een diverse publiekssamenstelling, maar de aanvraag maakt niet duidelijk wat hierbij de aanpak is en wie de beoogde partners zijn. Door de aandacht voor niet-westerse artiesten is er bij sommige muziekvoorstellingen duidelijk een andere publiekssamenstelling te zien; op het gebied van theater zou het HF wat dit betreft meer kunnen ondernemen. Het festival laat veel mensen kennismaken met het programma door middel van gratis toegankelijke evenementen in de openbare ruimte.

Het is goed dat het festival zijn blik blijft richten op
gebieden buiten de westerse wereld

Volgens de kunstraad is het marketingbeleid van het HF helder, professioneel en van goede kwaliteit. Het HF Young-programma is een sterk initiatief, al lijkt het vooral een jongere generatie van het bestaande publiek te bereiken, en richt het zich bovendien hoofdzakelijk op een publiek van 25+. De AKr vindt het een goed idee om bij het benaderen van publiek meer gebruik te maken van digitale media (zoals een smartphone-app). Met de nieuwe huisstijl is de beeldvorming van het festival toegankelijker geworden. In de festivalmaand is het HF vooral in Amsterdam goed zichtbaar.

Educatie

De kunstraad is positief over het programma dat jonge makers ondersteunt op hun weg naar excellentie. Het is belangrijk dat jonge kunstenaars en kunstvakstudenten de mogelijkheid krijgen om te leren van topkunstenaars uit de HF-programmering. Het festival geeft aan dat het aanbod vaak complex is voor jongeren. De AKr is echter van mening dat een deel van het aanbod door de actuele programmering wel degelijk geschikt is als vertrekpunt voor educatie voor doelgroepen zoals het vmbo en mbo. Het educatieve programma van het festival is zeer beperkt. De kunstraad denkt dat het van grote betekenis zou zijn wanneer het HF, met zijn aantrekkelijke programmering van topartiesten, zich sterker zou committeren aan cultuureducatie. Daarom nodigt de AKr het Holland Festival uit om in de komende jaren een meer geprononceerde visie te ontwikkelen op de bijdrage die het festival kan leveren aan het cultuureducatieaanbod in de stad Amsterdam, waarbij niet het kwantitatieve, maar het kwalitatieve aspect vooropstaat.

Belang voor de stad

Het belang van het HF voor de stad is evident en het festival is een verrijking voor Amsterdam. Door bijzondere producties naar Amsterdam te halen, draagt het festival in belangrijke mate bij aan het internationale aanzien van de stad. Het internationale publieksbereik is vooralsnog echter bescheiden. Het festival zou zich meer op toeristen kunnen richten. Door strategische coproducties en aanscherping van het unieke karakter van de programmering zou het festival zich sterker kunnen onderscheiden, om op die manier meer internationale bezoekers naar het festival te trekken. Overigens houdt het HF zich goed staande tussen internationale concurrenten als Festival d’Avignon of Ruhrtriennale die veel genereuzer gefinancierd zijn.
Het festival heeft een goed artistiek netwerk en werkt samen met een breed scala aan instellingen in de stad: alle belangrijke instellingen lijken in juni in het kader van het HF te staan. De kunstraad juicht de samenwerking met cultuurhuizen toe: dit helpt niet alleen het festival om aan te haken bij een ander publiekspotentieel, maar andersom kunnen cultuurhuizen zo ook verbindingen leggen met het kernpubliek van het HF.

 

Het Holland Festival overtuigt met een helder en realistisch plan. In de coherente en actuele programmering laat het festival veel kwalitatief sterke en toonaangevende producties zien. In het bijzonder is de muziekprogrammering van hoog niveau en op het gebied van digitale kunst is het festival trendsettend. De dansprogrammering van het Holland Festival is in de ogen van de AKr minder vooraanstaand. De kunstraad adviseert een bescheiden verhoging van het budget, vooral om artistieke interventies buiten het centrum een impuls te geven.

 

Huidig

€ 706.230

Gevraagd

€ 890.000

Advies

€ 780.000

ICKamsterdam

Stadsgezelschap ICKamsterdam (Internationaal Choreografisch Kunstencentrum Amsterdam, afgekort ICK) is een platform voor hedendaagse dans dat huisgezelschap van Theater de Meervaart wordt. De visie van artistiek leiders Emio Greco en Pieter C. Scholten (EGPC) is gebaseerd op het manifest De 7 noodzakelijkheden. In de aanvraag voor het komende kunstenplan wordt die visie gekoppeld aan het thema Het lichaam in opstand. De samenwerking tussen ICK en Ballet National de Marseille Centre Chorégraphique, waar EGPC sinds 2014 de leiding heeft, wordt verder uitgebreid en de instellingen presenteren twee coproducties (Kindertotenlieder en Playtime).
Vanaf 2017 gaat ICK een nieuwe, tweeledige structuur binnen de organisatie hanteren: in een ‘binnencirkel’ en ‘buitencirkel’ worden activiteiten georganiseerd die gekoppeld zijn aan de drie pijlers van het gezelschap. De pijler Gezelschap houdt het produceren van hedendaags dansrepertoire gemaakt door EGPC en vijf andere makers in. In de pijler Gastkunstenaars worden (jonge) talentvolle makers en dansers artistiek en zakelijk terzijde gestaan. Bij de pijler Academie gaat het over de overdracht en de ontwikkeling van kennis op het gebied van de danspraktijk in onderzoeks- en educatieprojecten.
In de komende periode gaat EGPC nieuw werk maken en (interpretaties van) repertoirestukken hernemen. Daarnaast maken de vijf makers elk een nieuwe productie en is er werk van andere makers uit Nederland en Frankrijk te zien. Samen met de Meervaart wordt een jaarlijks festival ICK-fest@meervaart opgezet. ICK gaat zes tot tien keer per jaar presentaties organiseren van de aan het gezelschap verbonden makers in de nieuwe studio De Vlugt. ICK biedt educatieve activiteiten voor leerlingen uit het primair en voortgezet onderwijs en werkt hiervoor structureel samen met scholen en culturele instellingen. De bestaande educatieactiviteiten, zoals de workshop Double Skin/Double Mind en de Young-projecten, worden voortgezet. De leerlijn voor het vmbo wil ICK uitbreiden. Daarnaast biedt ICK educatieve randprogrammering, zoals inleidingen en workshops.

ICK_foto-1_©-Alwin-Poiana_Extremalism
Foto: Alwin Poiana

Artistieke kwaliteiten

Geleid door het duo EGPC, dat al jaren spraakmakend en eigenzinnig werk laat zien, heeft ICK sinds zijn ontstaan stevig aan de weg getimmerd. Het werk van EGPC wordt ingebed in een groter geheel waar ook gastkunstenaars en kennisontwikkeling en -overdracht een belangrijke plaats innemen. Met de keuze voor vijf gastkunstenaars uit verschillende kunstdisciplines; Kris Verdonck, Jan Martens, Emanuel Gat, Marcus Azzini, Gisèle Vienne, toont ICK durf. De uiteenlopende makers brengen interessant en spannend werk. De kunstraad denkt dat de artistieke output van EGPC en van de vijf makers afzonderlijk goed zal zijn. Wel heeft de kunstraad hierbij zijn bedenkingen: wat is de samenhang tussen deze (grotendeels buiten Nederland) autonoom werkende kunstenaars? Hoe wordt de identiteit van ICK geborgd wanneer ieder in zijn eigen specifieke domein werkt en welke rol speelt EGPC hierin? In het verleden zijn niet alle artistiek-inhoudelijke en veelbelovende ambities waargemaakt. De kunstraad is daarom niet overtuigd dat de visie en signatuur van ICK voldoende naar buiten gebracht zullen worden.

ICK staat garant voor spraakmakend werk en maakt gedurfde keuzes

Naast de vijf gastkunstenaars wil ICK ook andere choreografen – artists in residence en visiting artists – ondersteunen op artistiek, zakelijk en facilitair gebied. De AKr is positief over het voornemen van ICK om een nieuwe generatie choreografen de kans te geven zich verder te ontwikkelen. Het is de kunstraad echter niet duidelijk hoe het gezelschap de voorgenomen verantwoordelijkheid voor talentontwikkeling gaat invullen. Er worden makers en partners genoemd, maar een kritische reflectie op talentontwikkeling in de terugblik ontbreekt in de aanvraag, en de inhoudelijke onderbouwing van de toekomstvisie vindt de kunstraad niet sterk. Hoewel ICK aangeeft volop te scouten bij kunstvakopleidingen en samenwerkt met Veem Huis voor Performance, meent de AKr dat het gezelschap minder helder dan voorheen voor ogen heeft wat zich in de ‘buitencirkel’ aandient. In het plan blijft de pijler Academie onderbelicht. Dit maakt ICK als internationaal choreografisch kunstencentrum minder uniek als het gaat om de begeleiding en ontwikkeling van choreografen.

De kunstraad heeft bedenkingen bij de samenhang tussen de vijf gastkunstenaars

De kunstraad vindt de internationale ambitie van EGPC prijzenswaardig en ziet het leiden van twee internationale gezelschappen als een belangrijke nieuwe stap in de loopbaan van EGPC. De verbinding tussen de twee gezelschappen biedt allerlei mogelijkheden tot artistieke uitwisseling, en makers uit Nederland kunnen zich bij een gezelschap in het buitenland presenteren en ontwikkelen. De samenwerking versterkt de internationale statuur van ICK en vergroot de zichtbaarheid van het gezelschap.

Cultureel ondernemerschap

Met de verhuizing van ICK naar de Meervaart zal het gezelschap (een deel van) de backoffice en de zakelijke leiding met de Meervaart delen. Het is goed dat beide instellingen de krachten op deze manier bundelen om efficiënter te kunnen werken en kosten te kunnen besparen. ICK benut ook de samenwerking met het balletgezelschap in Marseille op zakelijk gebied goed.
Om de rol van EGPC bij afwezigheid in Amsterdam waar te nemen, heeft de organisatie er in 2014 voor gekozen een artistiek coördinator aan te stellen. Zeer recent is deze positie, die weer vacant geworden was, opnieuw ingevuld. Wat de precieze rol van de eerste coördinator is geweest en wat de rol van de huidige coördinator is, wordt in het plan niet duidelijk gemaakt.

Publieksbereik

De kunstraad vindt het goed dat ICK als stadsgezelschap zijn intrek neemt in een theater aan de rand van Amsterdam en daarmee hedendaagse dans buiten het centrum brengt. ICK heeft de ambitie om een nieuw publiek te bereiken en wil meer diverse doelgroepen aanspreken.

De kunstraad vindt het goed dat ICK
als stadsgezelschap zijn intrek neemt
in een theater in Nieuw-West

Op het moment dat ICK in de Meervaart een vast podium krijgt, zal de publiekssamenstelling van het gezelschap mogelijk veranderen. Het valt te prijzen dat ICK zich wil verbinden aan een nieuw publiek in Nieuw-West; er spreekt betrokkenheid uit de ideeën. Het zal tijd en inspanning kosten om een nieuw eigen publiek in Nieuw-West op te bouwen en het bestaande publiek, dat gewend is het gezelschap in het centrum van de stad te bezoeken, naar de voorstellingen in de Meervaart te laten komen. De gemiddelde zaalbezetting van ICK is met 65% redelijk. De kunstraad zou het daarom een prestatie vinden als ICK het huidige publieksbereik op de nieuwe locatie weet vast te houden of te verhogen.

Educatie

ICK werkt met betrekking tot educatie vanuit de visie dat iedereen kan dansen en stelt daarbij de eigen fysieke ervaring van de leerling centraal. Uit de educatieplannen spreekt ambitie en lef, hoewel het jammer is dat de educatieve activiteiten van ICK nog weinig concreet geformuleerd worden. De AKr waardeert het dat ICK specifiek voor vmbo-leerlingen activiteiten ontwikkelt en de lessen voor het vmbo de komende jaren uitbreidt. De eigen trainingsmethode Double Skin|Double Mind is interessant. De kunstraad is positief over de structurele samenwerkingsverbanden van ICK met culturele instellingen zoals de Meervaart, kunstvakopleidingen en scholen en kijkt uit naar de ontwikkeling van nieuwe Young-projecten, waarbij leerlingen het podium delen met dansers van het gezelschap.

Belang voor de stad

Nadat ICK vier jaar geleden als stadsgezelschap werd aangesteld, is er veel gebeurd: de vergevorderde plannen voor het Danshuis konden geen doorgang vinden, en het idee van ICK om zich te vestigen in Felix Meritis evenmin. Het betekende een lastige start voor ICK als stadsgezelschap dans. Vervolgens kreeg EGPC de artistieke leiding van Ballet National de Marseille Centre Chorégraphique in handen. De vestiging in de Meervaart is verrassend en niet de meest voor de hand liggende keuze, omdat de Meervaart als podium een ander profiel heeft dan het gezelschap. Het getuigt wel van moed. De kunstraad is blij dat het gezelschap eindelijk het onderkomen vindt waar het zo lang naar op zoek is geweest. Met een vaste locatie kan veel meer structuur worden geboden aan gastmakers.

De kunstraad vindt dat EGPC niet genoeg
zichtbaar is in Amsterdam

ICK wil met diverse instellingen in Amsterdam samenwerken, zoals Henny Jurriëns Stichting, Veem Huis voor Performance en Frascati. De partners en samenwerkingsverbanden worden in de aanvraag kort genoemd, maar niet concreet toegelicht. ICK reflecteert niet op eerdere samenwerking(sprojecten). De kunstraad betreurt dat in de aanvraag Dansmakers Amsterdam niet genoemd wordt. De prestaties van de instelling waren de afgelopen jaren op peil, maar de kunstraad vindt dat EGPC niet genoeg zichtbaar is in Amsterdam. Dit zal deels te maken hebben met het ontbreken van een eigen plek van het gezelschap in Amsterdam en de taakstelling van het duo EGPC in Frankrijk. De kunstraad had hierop graag meer reflectie gezien.
ICK heeft als stadsgezelschap dans een specifieke verantwoordelijkheid naar de stad Amsterdam. Van het gezelschap wordt op dit punt meer inspanning verwacht. Het is immers een bewuste keuze geweest van ICK om de functie stadsgezelschap op zich te nemen en vervolgens ook Ballet National de Marseille te gaan leiden. De AKr vindt de impact van de verantwoordelijkheid voor twee grote organisaties groot. Hoe beide gezelschappen geleid zijn en gaan worden, brengt de organisatie niet in beeld.

 

ICK staat al jaren garant voor spraakmakend werk en maakt daarbij gedurfde keuzes. Met het leiden van twee gezelschappen en de ambitieuze plannen voor ICK neemt het duo EGPC mogelijk te veel hooi op zijn vork. Dit maakt dat de AKr enigszins terughoudend is en twijfels heeft over de haalbaarheid van de nieuwe plannen. De kunstraad is van mening dat de verhuizing naar de Meervaart de buurt een positieve impuls kan geven en adviseert met het oog hierop een lichte subsidieverhoging.

 

Huidig

€ 629.320

Gevraagd

€ 850.000

Advies

€ 660.000

IDFA

IDFA (International Documentary Festival Amsterdam) is een van de grootste internationale documentairefestivals ter wereld. De creatieve documentaire is de basis van IDFA: documentaires die filmisch zijn vormgegeven en uiting geven aan de visie van de maker. Dit vormt het belangrijkste uitgangspunt van de programmering van het festival. IDFA handhaaft de programmaformule van competities, reguliere programma’s en themaprogramma’s, met daarbinnen aandacht voor vijf accenten: de Nederlandse, de interactieve, de kunst-, de jeugd- en de muziekdocumentaire. Met DocLab biedt IDFA een vaste plek aan non-lineaire documentaireprojecten. IDFA gaat de (online) context van het filmprogramma vergroten in de vorm van praatprogramma’s, evenementen en online activiteiten.
Voor professionals heeft IDFA de programmaonderdelen Docs for Sale (marktplaats), Het Forum (cofinancierings- en coproductiemarkt) en de IDFAcademy (talentontwikkelingstraject). In 1998 richtte IDFA een fonds op voor filmmakers uit Afrika, Azië, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten: het IDFA Bertha Fund. Het aanbod voor het onderwijs bestaat uit schoolvoorstellingen tijdens het festival en het kanaal Docschool Online, met circa honderd documentaires en lesmateriaal voor in de klas. IDFA richt zich hiermee op leerlingen vanaf groep 6 tot en met het mbo.
IDFA gaat extra aandacht besteden aan drie prioriteiten: talent (IDFAcademy), nieuwe media (DocLab) en culturele diversiteit. Dit gebeurt zowel binnen het filmprogramma en de context van het programma als binnen de activiteiten voor professionals.

IDFA_foto-2_©-Nichon-Glerum
Foto: Nichon Glerum

Artistieke kwaliteiten

De reputatie van IDFA is in Nederland en daarbuiten al jaren onbetwist. De aanvraag van IDFA is realistisch en goed onderbouwd, met een duidelijke zelfreflectie en heldere positionering van het festival in de verschillende documentairecircuits en ten opzichte van de verschillende filmfestivals. De visie, uitgangspunten en ambities van IDFA zijn helder, zowel in de aanvraag als in de praktische uitvoering. Het festival slaagt er goed in zijn ambities concreet gestalte te geven. IDFA gaat de komende periode niet van koers veranderen, maar heeft om relevant te blijven zijn bestaansrecht onder de loep genomen om dit vervolgens uitgebreid te (her) definiëren en aan te scherpen waar nodig.
IDFA is een sterk merk, mede vanwege een sterk programmaprofiel met een competitieprogramma met premières, de internationale jaaroogst en themaprogramma’s. IDFA brengt zo veel mogelijk premières, maar erkent ook dat veel internationale publiekstrekkers elders hun wereldpremière beleven. Het programma is diverser geworden met meer aandacht voor documentaires voor een breed publiek, zoals muziekdocumentaires. IDFA geeft zelf aan soms in een spagaat te zitten tussen de wens een festival te zijn voor de cinematografische auteursdocumentaire (kunst) en de wens aansluiting te vinden bij een groter en breder publiek (massacultuur). De AKr vindt dat het festival er goed in slaagt ruimte te bieden aan beide, zonder dat dit afbreuk doet aan de kwaliteit. De selectiecriteria die het festival hanteert bij de beoordeling van documentaires zijn daarbij duidelijk en logisch: artistieke excellentie, maatschappelijke urgentie en toegankelijkheid. IDFA speelt in op de actualiteit en maatschappelijke thema’s, en er is voldoende ruimte voor experiment. De aandacht voor jeugddocumentaires binnen de programmering wordt door de kunstraad gewaardeerd. IDFA weet de documentaires goed in een context te plaatsen middels gesprekken met regisseurs, hoofdrolspelers en publiek. De kunstraad vindt het positief dat IDFA de komende jaren extra op deze context in gaat zetten en ook sterker een vertaling maakt naar de onlinemogelijkheden.
IDFA is een van de belangrijkste internationale documentairefestivals. Voor de internationale industry is het een belangrijke plek om te netwerken en zaken te doen. Het Forum en Docs for Sale zijn een begrip voor buitenlandse professionals. IDFA kijkt naar mogelijkheden om door verandering van locaties nog meer professionals te kunnen ontvangen.
IDFA loopt op sommige vlakken voorop op documentairegebied. IDFA geeft aan zich nadrukkelijker in het nieuwemediacircuit te gaan manifesteren omdat daar vernieuwing plaatsvindt. De kunstraad onderkent dat DocLab internationaal gezien een belangrijke (voorlopers)positie inneemt en een belangrijk platform is voor interdisciplinaire documentaire mediakunst.
De directeur van IDFA, Ally Derks, treedt met ingang van het nieuwe kunstenplan terug. De kunstraad vindt het goed dat op die manier plaats gemaakt wordt voor een nieuwe generatie en heeft er vertrouwen in dat de instelling en het team sterk genoeg zijn om met een nieuwe artistiek leider de kwaliteit van het festival hoog te houden.

Cultureel ondernemerschap

IDFA geeft een heldere uiteenzetting van financiën en bedrijfsvoering, het verdienmodel ziet er realistisch uit. IDFA is een goed cultureel ondernemer. Er wordt goed nagedacht over het verkrijgen van eigen inkomsten en hier wordt ook resultaat in geboekt. De eigen inkomsten zijn de afgelopen jaren gestegen door onder meer de toenemende bezoekersaantallen en de stijging van de particuliere giften. IDFA verwacht een stijging van de sponsorbijdragen door onder andere de komende jaren internationale partnerships aan te gaan. Dit is een mooie ambitie en een logische stap voor een zo internationaal opererend festival. Wel vraagt de kunstraad zich af of de verwachte groei reëel is.

De eigen inkomsten zijn de afgelopen jaren gestegen
door toenemende bezoekersaantallen en een stijging
van de particuliere giften

IDFA geeft aan de ticketprijs te willen verhogen, maar geeft niet aan om welke verhoging het gaat. De kunstraad vraagt zich af of door een verhoging van de ticketprijs de publieksinkomsten toenemen, of dat de drempel voor het publiek daarmee hoger wordt, voornamelijk voor de jongeren die het festival juist hard nodig heeft. Daar komt bij dat er een voorbeeld bestaat van een ander filmfestival in Nederland waar de ticketprijs omhoog is gegaan en waar de bezoekersaantallen vervolgens flink gekelderd zijn. Misschien kan een meer onderscheidende vorm van ticketing uitkomst bieden.

Publieksbereik

IDFA weet een groot publiek te trekken en bereikt daarnaast ook een grote groep (internationale) professionals. Beide groepen groeien. De eerdere ambitie om door te groeien naar 250.000 bezoekers in 2015 is ruim behaald en daar is kwalitatief niets voor ingeleverd. Nu heeft het festival opnieuw de wens om te groeien, naar ruim 320.000 bezoekers in 2020. Hoewel de stijging van de bezoekersaantallen vooral op landelijk niveau realistisch lijkt, hecht de kunstraad in dit geval niet per se aan ‘ieder jaar groter en meer’ en moet het festival ervoor waken de kwaliteitsstandaard op hetzelfde niveau te houden.
IDFA heeft een trouw, vast publiek. Het festival doet jaarlijks een waarderingsonderzoek onder zowel bezoekers als professionals. Door beide groepen wordt het festival hoog gewaardeerd. IDFA heeft hierdoor een goed beeld van (nog) te bereiken doelgroepen en probeert daarop in te spelen. IDFA blijft zich richten op de huidige doelgroepen, maar gaat specifiek aandacht besteden aan het bereiken van meer jongeren en een cultureel diverser publiek. De gemiddelde leeftijd van het IDFA-publiek stijgt en de belangstelling van de leeftijdsgroep tot 35 jaar loopt terug. Deze ‘vergrijzing’ vindt de kunstraad een essentieel punt van aandacht voor het festival; om bestaansrecht te houden, is het belangrijk jong publiek te blijven trekken. IDFA probeert met het themaprogramma met muziekdocumentaires een nieuw publiek aan te spreken en zoekt samenwerking met partners die zich op jongeren richten. De kunstraad is van mening dat IDFA het aanspreken van jong publiek als een van de prioriteiten voor de komende jaren moet zien.
IDFA wil extra inzetten op culturele diversiteit. Dit is een terecht aandachtspunt. Het vizier van IDFA lijkt op dit punt echter niet scherp; de instelling lijkt vooral te doelen op de culturele diversiteit van de inhoud, de filmmakers en films. De culturele diversiteit van het publiek blijft onderbelicht. IDFA geeft wel aan, een diverser publiek te willen bereiken en dit vooral te doen via het gebruik van satellietlocaties. De kunstraad is van mening dat het bereiken van culturele diversiteit in publiek en aanbod hoort bij de taak van IDFA en de positie van het festival in Amsterdam en daarbuiten. De kunstraad verwacht op dit punt meer inzet van IDFA. IDFA zou de link kunnen maken tussen culturele diversiteit en internationalisering, als onderdeel van de context die het festival wil uitbreiden.

Educatie

De visie op educatie van IDFA is helder. De mogelijkheid om documentaires in te zetten om met leerlingen actuele en maatschappelijke thema’s te bespreken, is van grote waarde voor het onderwijs en levert een belangrijke bijdrage aan het bevorderen van mediawijsheid.
De kracht van IDFA op het gebied van cultuureducatie ligt in de schoolgebonden activiteiten (met de klas naar de film). Middels de schoolvoorstellingen en het online kanaal wordt een aanzienlijk aantal leerlingen bereikt. Het aantal vmboleerlingen dat binnen en buiten Amsterdam wordt bereikt, valt echter tegen. De samenwerking met het Bijlmer Parktheater en Podium Mozaïek juicht de kunstraad toe.

De IDFAcademy staat internationaal
hoog aangeschreven

De kunstraad is van mening dat er voldoende inspanning wordt geleverd door IDFA op het gebied van cultuureducatie. De kunstraad waardeert het gezamenlijk maken en aanbieden van filmeducatie in het Amsterdams Filmmenu. Daarnaast moedigt de kunstraad samenwerking met andere culturele instellingen aan, in aanloop naar het festival.
IDFA voert met de IDFAcademy een actief beleid op het gebied van talentontwikkeling en werkt daarbij samen met verschillende (inter)nationale instellingen en onderwijsinstituten. De IDFAcademy staat internationaal hoog aangeschreven en heeft zich in de afgelopen tien jaar bewezen als een belangrijke opstap voor (beginnend) filmmakers. Talent wordt door professionals gecoacht op verschillende vlakken. Makers wordt niet alleen een podium geboden, hen wordt ook de mogelijkheid gegeven (en geleerd) een netwerk op te bouwen. Hiermee slaat IDFA een belangrijke brug tussen opleiding en het internationale werkveld. Het is IDFA’s ambitie de IDFAcademy te ontwikkelen tot het meest prestigieuze opleidingstraject voor documentairetalent ter wereld. De kunstraad is van mening dat IDFA bij uitstek de plek is om dat te bieden.

Belang voor de stad

IDFA noemt zichzelf ‘het meest toonaangevende documentairefestival ter wereld’. De kunstraad denkt dat dit overeenkomt met hoe het festival door publiek en professionals wordt gezien. IDFA verspreidt de documentaire breed, ook buiten het festival. Voor de vertoning van documentaires in de bioscoop is IDFA een belangrijk ‘merk’: IDFA-programma’s in het land zijn snel uitverkocht. Voor Amsterdam is het ook economisch een belangrijk festival, aangezien het bezoek en de aandacht van buiten de stad (en vooral buiten het land) groot is. IDFA is van nature zeer internationaal georiënteerd. Het is een Amsterdams belang om het internationaal belangrijkste talentontwikkelingstraject op het gebied van documentairefilm in huis te hebben.
IDFA werkt samen met een groot aantal partijen in binnen- en buitenland en onderzoekt continu nieuwe samenwerkingsmogelijkheden. IDFA heeft verschillende satellietlocaties. Hierbij wil de kunstraad opmerken dat hij niet per se een meerwaarde ziet in het voortdurend uitbreiden van het aantal satellietlocaties tijdens het festival. Zolang de satellietlocaties bijdragen aan een ander publiek voor IDFA is spreiding waardevol, de kwaliteitsstandaard van de filmbeleving moet er echter niet onder lijden.

 

De kunstraad vindt de aanvraag van IDFA sterk en de ambities met betrekking tot het verbeteren van DocLab en het intensiveren van de IDFAcademy reëel en waardevol voor de stad. Hij adviseert de gevraagde subsidieverhoging deels toe te kennen op basis van bewezen excellentie.

 

Huidig

€ 549.400

Gevraagd

€ 700.000

Advies

€ 600.000

Koninklijk Concertgebouworkest

Het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) is een symfonieorkest dat door internationale vakbladen tot de toporkesten van de wereld wordt gerekend. Het repertoire van het KCO bestrijkt de gehele breedte van orkestmuziek uit de periode 1750 tot heden, waarbij het zwaartepunt ligt in de romantische, laatromantische en vroegmoderne periode. De serie A-concerten en de interdisciplinair geprogrammeerde concertreeks Tripel-A (die wordt voortgezet onder de naam Horizon) geven aandacht aan moderne en hedendaagse muziek. Binnen Amsterdam geldt het orkest als de voornaamste bespeler van Het Concertgebouw. Het orkest speelt ook veelvuldig in het buitenland, en toerde ter gelegenheid van zijn 125-jarig jubileum in 2013 zelfs langs zes continenten.
Het orkest is voornemens om in de jaren 2016-2018 in het kader van het tourneeproject RCO Meets Europe in alle landen van de Europese Unie op te treden. Ook verwacht het orkest in de komende kunstenplanperiode ten minste drie bezoeken aan de Verenigde Staten en diverse tournees in Azië te realiseren. Het orkest gaat ervan uit het huidige activiteitenniveau (125 concerten per jaar waarvan 35 in het buitenland) te continueren. De jaarlijkse operabegeleidingstaak zal in verband met het Europese tourneeproject in seizoen 2017-2018 niet plaatsvinden. Het beleid ten aanzien van gastdirigenten en titulaire dirigenten, evenals het opdrachtenbeleid voor nieuwe composities van huiscomponisten en anderen, wordt voortgezet. Zomer 2016 start Daniele Gatti als de nieuwe chef-dirigent van het KCO.
In de komende kunstenplanperiode zal het talentontwikkelingsprogramma van het KCO bestaan uit verschillende onderdelen, zoals de Orkestacademie, waarbij jonge musici een seizoen aan het orkest verbonden zijn, en de samenwerking met de Sweelinckacademie van het Conservatorium van Amsterdam. Het orkest werkt samen met Het Concertgebouw bij de schoolgebonden activiteiten en biedt speciaal voor ouders en kinderen familieseries.

Foto: Anne Dokter
Foto: Anne Dokter

Artistieke kwaliteiten

De kunstraad beschouwt het KCO als een excellent orkest, dat wereldwijd in de hoogste regionen van de symfonische muziek opereert. De kwaliteit van het uitvoeringsniveau, die al bijzonder hoog was, is in de ogen van de kunstraad met de verjonging van het orkest de afgelopen jaren op een nog hoger plan gebracht. De kunstraad vindt de samenwerking met De Nationale Opera een jaarlijks hoogtepunt van het (opera)seizoen; daarom is het zeer spijtig dat er in seizoen 2017-2018 geen operabegeleiding zal kunnen plaatsvinden.
Het orkest biedt een breed repertoire, waarbij de nadruk ligt op de romantiek. De AKr beschouwt de repertoirekeuze als enigszins degelijk. Tegelijkertijd begrijpt de kunstraad dat de canontaak die het orkest heeft hier een beperkende factor in is. Ook de vraag van de internationale concertzalen die het orkest aandoet, dwingt een traditionele repertoirekeuze af. Wat het orkest speelt, speelt het buitengewoon goed.

De kwaliteit van het uitvoeringsniveau
is met de verjonging van het orkest
op een nog hoger plan gebracht

In de aanvraag is de strategie met betrekking tot repertoirebeleid summier uitgewerkt. Het zou mooi zijn als het KCO, als boegbeeld van de Nederlandse orkesten, zich meer artistieke risico’s zou kunnen permitteren.
De Essentials-concertreeks is een interessant nieuw format. Het orkest continueert zijn sterke internationale aanwezigheid met tournees op diverse continenten, waarmee het zijn internationale positie blijft toetsen en bevestigen. De kunstraad vindt het goed dat het orkest ruimte biedt aan internationaal doorbrekend dirigententalent en waardeert het initiatief van het orkest om bij de voorgenomen Europese tournee in elk land met een lokaal jeugdorkest op te treden.
De kunstraad kijkt uit naar het aantreden van de nieuwe chef-dirigent Daniele Gatti. Zijn eerdere optredens met het KCO, waaronder de zeer lovend ontvangen opera-uitvoering van Falstaff op het Holland Festival in 2014, beloven een mooie toekomst bij het orkest.

Cultureel ondernemerschap

Het KCO heeft een solide bedrijfsvoering en genereert veel eigen inkomsten. Het ingediende beleidsplan is echter weinig enthousiasmerend of vooruitstrevend.
Er is een krachtige basis van publieksinkomsten uit recette en uitkoopsommen. Daarnaast worden degelijke resultaten bereikt in sponsoring en mecenaat: de kunstraad is positief over de duidelijke ambitie op dit punt die het orkest voor de komende jaren heeft neergelegd. Op basis van de behaalde prestaties tot nu toe lijkt deze ambitie een haalbaar streven.
De aanvraag gaat uit van een algemene kostenstijging van 3% voor de komende jaren. De kunstraad constateert op basis van algemene inflatiecijfers dat deze projectie aan de hoge kant is, maar erkent het onderliggende probleem dat de huizenprijzen in Amsterdam voor de internationale musici behoorlijk hoog zijn.
Het orkest geeft aan dat het, om het artistieke niveau op peil te kunnen houden, nodig is om de salarissen van de orkestleden te repareren, hetgeen sinds 2009 niet meer is gebeurd. De AKr vraagt zich af of de relatie tussen salaris en artistieke kwaliteit zo direct gelegd kan worden en wijst erop dat het KCO vier jaar geleden de enige kunstenplaninstelling was die in Amsterdam niet hoefde te bezuinigen. Het feit dat de gemeente Amsterdam in 2013 is gestopt met het indexeren van cultuursubsidies is een reëel probleem dat extra hard aankomt bij instellingen die bloot staan aan sterke internationale concurrentie, zoals het KCO. Een subsidieverhoging hiertoe kan echter niet plaatsvinden binnen bestaand budget voor de A-Bis. De bedragen waar het om gaat zijn eenvoudigweg te hoog en zouden te zeer ten koste gaan van de exploitatiemogelijkheden van andere topinstellingen en/of cultuurhuizen.
De kunstraad ziet in de aanvraag niet direct hoe het orkest voor de salariëring van de directie de Wet normering topinkomens (WNT) toepast.

Publieksbereik

De kunstraad is onder de indruk van de uitstekende zaalbezettingspercentages die het KCO weet te realiseren. Er is redelijkerwijs geen publieksgroei bij de reguliere concerten mogelijk, omdat hier al het maximaal haalbare wordt gepresteerd. De organisatie heeft een goed beeld van haar trouwe publiek, dat enigszins eenzijdig is samengesteld. Het orkest grijpt kansen aan om zichtbaar te zijn voor een breder publiek dat niet snel reguliere uitvoeringen zal bijwonen, zoals met uitvoeringen tijdens Lowlands of de Uitmarkt. De deelname aan televisieprogramma’s draagt bij aan het imago van het orkest als topinstituut en ondersteunt een brede publieksbekendheid.

Het orkest speelt ook voor een breder publiek, zoals
met uitvoeringen tijdens Lowlands of de Uitmarkt

De kunstraad constateert dat het orkest de laatste jaren enkele prikkelende initiatieven is gestart om het concertpubliek te verjongen en verbreden, zoals Essentials en RCO Clubnight, en is benieuwd naar wat deze formats zullen betekenen voor de publieksaanwas op de lange termijn. Wel vindt de kunstraad dat het KCO zich meer kan inspannen om het Amsterdamse publiek een betere afspiegeling te laten zijn van de bevolking van de stad.
Digitale media bieden mogelijkheden om het publieksbereik buiten de concertzaal te vergroten. Er is begrip voor de complexiteit van het online-verdienmodel en de hieruit voortvloeiende keuze om streaming magazine RCO Editions stop te zetten. De kunstraad is benieuwd naar de manier waarop het orkest de komende jaren nieuwe media gaat inzetten om publiek te bereiken.

Educatie

Het orkest heeft drie educatieve apps ontwikkeld voor de groepen een tot en met acht van de basisschool en hoopt in de komende periode nog meer apps te kunnen produceren. De kunstraad is positief over de drie apps en vindt het hoge aantal leerlingen dat het orkest hier jaarlijks in heel Nederland mee bereikt bijzonder. Bij het ontwikkelen van nieuwe apps stimuleert de AKr het gebruik van innovatieve technologieën.
De kunstraad constateert dat het educatiebeleid van het KCO ten aanzien van de Amsterdamse jeugd momenteel beperkt van omvang is, en denkt dat het van grote betekenis zou zijn wanneer het KCO, een organisatie met veel artistieke impact, zich sterker zou committeren aan cultuureducatie. Daarom nodigt de AKr het Concertgebouworkest uit om in de komende jaren een geprononceerdere visie te ontwikkelen op de bijdrage die het orkest kan leveren aan het Amsterdamse cultuureducatieaanbod.

Het KCO vervult een belangrijke functie op het
gebied van toptalentontwikkeling, die past bij de
statuur en positie van het orkest

Het KCO werkt op het gebied van talentontwikkeling nauw samen met het Conservatorium van Amsterdam en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Het orkest draagt bij aan de Sweelinckacademie, bijvoorbeeld door jonge musici repetities te laten bijwonen. De Orkestacademie biedt net afgestudeerde conservatoriumstudenten de kans ervaring in het Concertgebouworkest op te doen. Ook speelt het orkest een relevante rol in de opleiding van dirigenten, onder meer via de Nationale Master Orkestdirectie en assistent-dirigentschappen. Met deze activiteiten vervult het KCO een belangrijke functie op het gebied van toptalentontwikkeling, die past bij de statuur en positie van het orkest.

Belang voor de stad

Met zijn veelvuldige optredens op belangwekkende podia in het buitenland en de grote hoeveelheid concerten in eigen huis is het orkest een visitekaartje voor Amsterdam. Daarnaast heeft het Concertgebouworkest, door zijn uitvoeringen op wereldtopniveau, een magneetfunctie en levert het een onmisbare bijdrage aan de culturele aantrekkingskracht van de stad. Het orkest werkt op diverse manieren samen met andere culturele instellingen in de stad, zoals tijdens de Horizonserie waar organisaties zoals EYE en Toneelgroep Amsterdam bij betrokken zijn, of door de inzet van een koor als Cappella Amsterdam.

 

De kunstraad vindt dat het Koninklijk Concertgebouworkest zeer goed presteert: de kwaliteit van de uitvoeringen is buitengewoon hoog en er wordt een maximale zaalbezetting gerealiseerd. Als orkest van wereldklasse vervult het orkest een belangwekkende functie voor de stad. De AKr verwacht van een organisatie met de kwaliteit van het KCO echter meer op het gebied van beleid en visie. Mede voor de plannen in het kader van Europese talentontwikkeling adviseert de kunstraad een lichte subsidieverhoging.

 

Huidig

€ 6.007.040

Gevraagd

€ 6.773.750

Advies

€ 6.007.140

Theater de Meervaart

Theater de Meervaart, gelegen in Amsterdam Nieuw-West, ontwikkelt zich sinds 2013 van een puur programmerend theater naar een presentatie-instelling met eigen productiefunctie. De activiteiten zijn gegroepeerd in drie inhoudelijke pijlers: Meervaart Theater, Meervaart Studio en Meervaart Congres&Events. De Meervaart beoogt een actuele, eigentijdse programmering te bieden, met zowel ruimte voor grote namen als meer avant-garde gezelschappen, afgestemd op het overige aanbod in Amsterdam. De instelling zegt aanbod te missen dat de huidige samenleving weerspiegelt en kiest er daarom voor eigen producties te ontwikkelen. Komend kunstenplan wordt onder anderen samengewerkt met Mirjam Koen en Bart Oomen. Komende jaren wordt eveneens nieuw aanbod gecreëerd met vijf huisgezelschappen: ICKamsterdam (ICK), Stichting Pels van Jakop Ahlbom, Amsterdams Andalusisch Orkest, De Verlichting van Floris van Delft, en George en Eran. De meest intensieve samenwerking wordt met stadsgezelschap ICK aangegaan, dat zich in 2017 in de Meervaart vestigt.
De Meervaart heeft de verschillende activiteiten op het gebied van educatie en talentontwikkeling samengebracht in de afdeling Meervaart Studio, waarmee het jaarlijks 6500 kinderen en jongeren uit vooral stadsdeel Nieuw-West bereikt. De Meervaart gaat een flexibel aanbod organiseren voor de leeftijdsgroep twaalf tot vijftien jaar. Samen met huisgezelschap ICK wordt de leerlijn Hedendaagse dans voor het vmbo uitgebreid. Met andere aanbieders is het initiatief genomen om een ‘cluster van kwaliteitsaanbieders voor jeugdtheater en jeugddans in Amsterdam’ te vormen.
De Meervaart ontwikkelt in 2017 een nieuw exploitatiemodel om het congrescentrum te innoveren, Meervaart Studio te huisvesten en in te spelen op het maatwerk dat nodig is voor de samenwerking met nieuwe partners. Voor de huisvesting van ICK worden twee scenario’s opgesteld die leiden tot nieuwbouw of verbouwing in bestaande vierkante meters, waarbij in het laatste geval ook de huisvestingsbehoefte van Meervaart Studio wordt meegenomen.

Meervaart_foto-10_©-Marc-Roodhart
Foto: Marc Roodhart

Theater de Meervaart durft zijn nek uit te steken
met nieuwe makers

De Meervaart wil vijf gezelschappen uit verschillende disciplines aan zich binden. De makers hebben ieder een onderscheidende artistieke signatuur en willen hun aanbod toegankelijk maken voor brede publieksgroepen. De AKr vindt de motivatie voor de keuze van de vijf huisgezelschappen helder. Naast gevestigde namen durft Theater de Meervaart zijn nek uit te steken met het in huis halen van nieuwe makers, zodat er een mooie balans ontstaat. De kunstraad ziet de komst van dansgezelschap ICKamsterdam als een waardevolle toevoeging aan het aanbod in Nieuw-West. De samenwerking is in potentie interessant en de kunstraad verwacht dat ICK bij de Meervaart een thuishaven vindt. Dit zou een positieve uitstraling op het hele stadsdeel kunnen hebben.

Cultureel ondernemerschap

Theater de Meervaart weet inmiddels goed wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van het gebouw en hoe het zich verhoudt tot de omgeving. De Meervaart wil het theater verbouwen ten behoeve van de huisvesting van ICKamsterdam en alternatieve huisvesting voor de Meervaart Studio, en is van plan om het congrescentrum te innoveren. Het is onvoldoende helder hoe de verbouwing gefinancierd moet worden. Er zijn verschillende scenario’s voor de verbouwing, maar met welk scenario uiteindelijk gewerkt gaat worden, is nog onduidelijk. De kunstraad onderschrijft de door de instelling geuite zorg omtrent het huisvesten van de Meervaart Studio. Door stijgende huur op korte termijn en de mogelijke sloop- of verkoopplannen, heeft het zoeken naar alternatieve huisvesting urgentie.
De Meervaart heeft zorgen over de commerciële verhuurmogelijkheden. De kunstraad acht deze zorgen reëel. Voor de financiële crisis was de Meervaart succesvoller in het verhuren van congreszalen. De kunstraad kan niet overzien of investeringen op dit vlak de gewenste resultaten opleveren.
De instelling heeft een stabiele bedrijfsvoering en toont zich daarin een goed cultureel ondernemer. Risico’s worden gespreid doordat de begroting een verscheidenheid aan private en publieke inkomsten toont. De instelling is voornemens om de formatie op sommige vlakken uit te breiden. De AKr denkt dat de organisatie er goed aan doet – zeker met het oog op de kosten voor de verbouwing – terughoudend te zijn op dit punt.

Publieksbereik

De Meervaart geeft blijk van een goed inzicht in zijn publiek. Het publiek van de Meervaart is een representatie van de cultureel diverse bevolkingssamenstelling in de stad en in het bijzonder van dit stadsdeel. Met het uiteenlopende aanbod, van toegankelijk muziektheater en (multicultureel) cabaret tot hedendaagse dans, speelt het theater goed in op verschillende publieksgroepen. De kansen om het bereik verder te vergroten en te verbreden heeft het theater helder voor ogen.

De Meervaart switcht moeiteloos tussen
het buurtplein en het rode pluche

De Meervaart verwacht een groei in het aantal bezoekers. Het theater zoekt die groei in de achterban van de nieuwe huisgezelschappen en in nieuwe bezoekers voor hun eigen producties. De ambities van het theater komen op de kunstraad realistisch over. De AKr meent dat de nieuwe huisgezelschappen met hun (veelal tekstloze) voorstellingen kansen kunnen bieden om nieuwe publieksgroepen in huis te halen. De Meervaart kan een brugfunctie vervullen door bestaande publieksgroepen te verleiden om voor hen onbekend aanbod te bezoeken. Het ontbreken van uitgaansgelegenheden in de nabije omgeving van het cultuurhuis ervaart de Meervaart als een probleem, waarin geen verandering verwacht wordt.

Educatie

De AKr waardeert het dat de Meervaart door middel van de Meervaart Studio flink inzet op educatie en in het bijzonder het vmbo wil bereiken. Binnen de keten van talentontwikkeling biedt de Meervaart verschillende activiteiten. Kennismaken met een kunstdiscipline vindt plaats op school en in de wijk. Door middel van workshops en jaarcursussen kunnen leerlingen zich ontwikkelen en zich bij een productiegroep of via LABS verder bekwamen. Excelleren komt terug bij het begeleiden van jonge makers in het maken van een voorstelling.
Uit de aanvraag blijkt een duidelijke visie op kunsteducatie; de intrinsieke waarde van kunst is het uitgangspunt en elk educatief programma heeft een actieve, reflectieve en receptieve component. De kunstraad vindt het goed dat de Meervaart vraaggericht werkt: activiteiten komen in samenspraak met scholen tot stand.

De Meervaart biedt een podium
aan talent in alle fases

Voor de educatieve activiteiten wordt samengewerkt met interessante partners. De samenwerking met ICKamsterdam met betrekking tot de vmbo-leerlijn vindt de AKr veelbelovend.
De Meervaart biedt een podium aan talent in alle fases van hun carrière. Makers krijgen goede kansen om door te stromen, bijvoorbeeld via de Meervaart Studio Cafés. De kunstraad is bijzonder positief over Studio West en hoopt dat deze tak van talentontwikkeling op een succesvolle manier gecontinueerd wordt.

Belang voor de stad

Theater de Meervaart is sterk geworteld in Nieuw-West en het belang voor dit stadsdeel is evident. De instelling opereert omgevingssensitief en is daarmee een aanwinst voor de hele stad. Het theater verbindt zich aan diverse relevante partners in de buurt, zoals buurtgezelschappen en OBA-vestigingen. Met het educatieve aanbod zoekt de instelling actief het publiek op in de wijk. In de beleving kan de Meervaart moeiteloos switchen tussen het buurtplein en het rode pluche. Dit vindt de kunstraad een grote verdienste.
De samenwerking met Stadsschouwburg Amsterdam is interessant omdat het theater op onderdelen een vergelijkbare programmering heeft. Ook de (plannen voor) samenwerkingsverbanden met andere partners, zoals de andere cultuurhuizen, zijn steekhoudend. De kunstraad verwacht dat de samenwerkingen niet alleen een artistieke meerwaarde opleveren, maar ook bijdragen aan een efficiëntere bedrijfsvoering.

 

De kunstraad vindt de ambities van de Meervaart helder en realistisch en heeft vertrouwen in de artistieke plannen. De Amsterdamse Kunstraad vindt het gerechtvaardigd om dit cultuurhuis meer financiële armslag te geven en adviseert de bestaande subsidie fors te verhogen.

 

Huidig

€ 2.005.840

Gevraagd

€ 2.980.000

Advies

€ 2.700.000

Muziekgebouw aan 't IJ

Muziekgebouw aan ’t IJ stelt zich tot doel de nieuwste ontwikkelingen op het vlak van de hedendaagse muziekcultuur te brengen aan een zo breed mogelijk publiek. Behalve eigentijds gecomponeerde muziek worden ook concerten gepresenteerd in andere genres, zoals klassieke en oude muziek, jazz, elektronische muziek, wereldmuziek of een vermenging van stijlen. Naast de eigen programmering is het Muziekgebouw ook gastheer voor diverse festivals. In 2015 organiseerde het Muziekgebouw 275 concerten voor ruim 100.000 concertbezoekers, wat leidde tot een zaalbezetting van ruim 60%.
Muziekgebouw aan ’t IJ werkt met het Bimhuis samen op het vlak van jeugd en educatie. Samen hebben zij de ambitie om alle Amsterdamse kinderen minstens één keer in hun jeugd in contact te brengen met het Muziekgebouw en het Bimhuis. Per seizoen worden ongeveer twintig jeugdconcerten georganiseerd, met rondom de concerten een gratis randprogramma. De Klankspeeltuin, waar educatieve activiteiten voor en met kinderen en jongeren plaatsvinden, wordt vernieuwd en heropent in 2017.
De komende kunstenplanperiode wil Muziekgebouw aan ’t IJ zijn publieksbereik verder laten groeien. Daarnaast wordt een productiehuisfunctie opgestart om zo meer initiërend te kunnen opereren. Om de programmering te versterken, neemt het podium zich voor, de nationale en internationale samenwerking te intensiveren, en een Fonds Risicovolle Programmering op te bouwen dat garant kan staan voor bijzondere nieuwe projecten. Het Muziekgebouw wil door middel van een flexibele backoffice de bedrijfsvoering anders gaan organiseren om deze meer te laten aansluiten bij de huidige werkwijze en ambities. De programmatische samenwerking met huisgenoot Bimhuis wordt geïntensiveerd door vanaf 2017 onder meer een jaarlijks gezamenlijk eindejaarsprogramma te organiseren met hoogtepunten uit beider muzikale werelden.

Muziekgebouw-aan-’t-IJ_foto-5_-©-Adam-Mork_Slagwerk-Den-Haag—Entreehal-Muziekgebouw
Foto: Adam Mork

Artistieke kwaliteiten

Muziekgebouw aan ‘t IJ is sinds 2005, als opvolger van De IJsbreker, een belangrijk podium voor hedendaagse muziek in Nederland. Enkele jaren geleden is de koers enigszins verlegd. Met het oog op de vervaging van de grenzen tussen de verscheidene disciplines heeft het podium de programmering nadrukkelijk verbreed, en wordt aandacht gegeven aan uiteenlopende muziekstijlen, van oude muziek en muziektheater tot wereldmuziek. Deze koerswijziging heeft het programma krachtiger en aantrekkelijker gemaakt, en heeft ervoor gezorgd dat het Muziekgebouw momenteel in goede conditie is. Het is een avontuurlijk muziekpodium met een uitgebreid programma, waar bezoekers altijd wel wat interessants kunnen vinden. Naast enkele vaste gezelschappen geeft het Muziekgebouw ook ruimte aan nieuwe bespelers, wat bijdraagt aan een sprankelende programmering. In het licht van de verbreding van repertoire verwacht de kunstraad dat het podium zijn voorhoedepositie op het gebied van hedendaagse muziek blijft vervullen, in het bijzonder in de programmering van de Donderdagavondserie.

Het Muziekgebouw wil een bescheiden
productiehuisfunctie opstarten om zelf
producties te kunnen initiëren

Uit het voorgelegde beleidsplan spreekt urgentie, een frisse blik en een duidelijke focus. In de artistieke visie van het Muziekgebouw staat de ensemblecultuur van Nederland centraal. Dit geeft een sterk profiel, maar maakt het podium ook afhankelijk van het lot van de ensembles. Gezien de terugloop van subsidies in dit veld de laatste jaren en de onzekere uitkomst van de nu lopende subsidieverzoeken van ensembles bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst en het Fonds Podiumkunsten, is hier een zeker risico aan verbonden. Het Muziekgebouw wil hieraan het hoofd bieden door een bescheiden productiehuisfunctie op te starten, om zo producties zelf te kunnen initiëren. De AKr vindt dit een goede ontwikkeling, die het podium minder afhankelijk maakt van het aanbod van de ensembles en de programmering kan versterken.

Cultureel ondernemerschap

De koerswijziging van het Muziekgebouw heeft duidelijke resultaten opgeleverd, met een sterke groei van bezoekersaantallen, publieksinkomsten, programmaaanbod en zakelijke verhuur. De verlaging van de subsidie bij de start van het huidige kunstenplan heeft de organisatie goed op weten te vangen.
De behaalde resultaten en de gezonde ondernemende houding van de aanvraag geven de AKr veel vertrouwen in de zakelijke kwaliteiten van de organisatie. Voor de komende jaren zijn er goede en duidelijke ambities om de eigen inkomsten verder te laten toenemen, al is de onderbouwing van de groei van horeca-inkomsten minder sterk.
Het voornemen om een flexibele backoffice met een pool van oproepbare specialisten in te richten, ziet de kunstraad als een verstandige keuze. Het biedt een manier van werken die past bij de organisatie, en het kan ook voor de ensembles toegevoegde waarde bieden. Het Fonds Risicovolle Programmering dat het Muziekgebouw wil oprichten, wordt goed uitgelegd en is zakelijk goed ingericht.

Publieksbereik

Het Muziekgebouw is een relatief laagdrempelig podium, dat de afgelopen jaren door de verbreding van het programma-aanbod ook een diverser publiek weet te trekken. De bezettingsgraad is fors toegenomen, al constateert de AKr dat dit bij individuele concerten sterk uiteen kan lopen. De instelling zet in op een verdere publiekstoename.
De kunstraad is te spreken over de prijsstrategie van het Muziekgebouw, met diverse kortingsmogelijkheden, en de keuze om de toegangsprijs van concerten niet sterk te laten stijgen. Het is een van de manieren waarop het podium zijn publiek weet vast te houden en verleidt tot herhaalbezoek. Doordat er regelmatig publieksonderzoek wordt uitgevoerd, is er een goed beeld van het publiek dat het Muziekgebouw bereikt; er wordt geïnvesteerd in een crm-systeem om dit verder te verfijnen.

De kunstraad is te spreken over de prijsstrategie
van het Muziekgebouw, met diverse kortingsmogelijkheden
die verleiden tot herhaalbezoek

De in de aanvraag beschreven marketing- en communicatieaanpak is overtuigend, met specifiek instrumentarium voor bepaald aanbod, en enkele duidelijke product-marktcombinaties. De AKr vindt de samenwerking met partners als 22tracks en Red Light Radio een goede strategie om te werken aan de verjonging van het publiek.

Educatie

Muziekgebouw aan ‘t IJ en het Bimhuis werken op educatiegebied nauw met elkaar samen en hebben sinds enige jaren een gemeenschappelijke afdeling Jeugd en Educatie. De Klankspeeltuin vormt een substantieel onderdeel van hun educatieve activiteiten. De kunstraad vindt het positief dat er met de nieuwe collectie muziekinstrumenten klankspeeltuinworkshops op diverse locaties buiten het Muziekgebouw gegeven kunnen worden en dat het Muziekgebouw hiervoor wil samenwerken met de cultuurhuizen. Daarnaast werkt het Muziekgebouw als onderdeel van de Alliantie Muziekeducatie Amsterdam (AMA) samen met de organisaties binnen de muziekeducatiefunctie, met als doel muziekleerlijnen op scholen aan te vullen en te verrijken, bijvoorbeeld met podiumbezoek. De AKr juicht het voornemen van het Muziekgebouw toe om een blijvend onderdeel te worden van de leerlijnen op scholen. Vooralsnog laat het Muziekgebouw leerlingen vooral ‘kennismaken’. Om tot een verdieping te komen, verwacht de kunstraad een duidelijke inspanning op het gebied van ‘ontwikkelen’.
Door de samenwerking met de Ensemble Academie en enkele conservatoria heeft het Muziekgebouw een goede functie in de keten van de talentontwikkeling. Dit staat in direct verband met het voornemen van het Muziekgebouw te investeren in een productiehuisfunctie.

Belang voor de stad

Het Muziekgebouw is het belangrijkste podium voor hedendaagse muziek in Nederland. Het heeft als tussenzaal een duidelijke positie binnen het spectrum van Amsterdamse muziekpodia, en leent zich met zijn verschillende ruimtes bovendien goed voor festivals. De bijzondere programmering trekt ook mensen van buiten Amsterdam naar de stad. Het podium is daarnaast een belangrijke speelplek voor de (Amsterdamse) ensembles. Het Muziekgebouw heeft een gezonde, open houding naar uiteenlopende samenwerkingspartners, en biedt ruimte aan andere initiatieven als Dekmantel, Cross-linx en de Cello Biënnale. Er wordt internationaal gecoproduceerd, en de instelling heeft goede contacten met enkele vergelijkbare concertzalen in het buitenland. De kunstraad heeft waardering voor de programmatische samenwerking met het Bimhuis.

Door ruimte te bieden aan festivals heeft het
podium een belangrijke functie voor de stad

Mede door de verbreding van de programmering van het Muziekgebouw overlapt deze bij sommige genres met die van Het Concertgebouw. De kunstraad denkt dat er in Amsterdam ruimte en publiek genoeg is om beide zalen naast elkaar te laten opereren en vindt het wenselijk dat naburige organisaties als partners opereren. Bovendien vullen de instellingen elkaar aan wat betreft zaalcapaciteit en expertise. Samenwerking en uitwisseling van ervaring tussen beide podia op het gebied van onder meer marketing en programmering kan er in de ogen van de kunstraad aan bijdragen dat nieuwe publieksgroepen succesvol worden bereikt.
De samenwerking rond het IJ, het zogenoemde Blauwe Plein, heeft zeker potentie, maar heeft vooralsnog slechts in beperkte mate tot tastbare resultaten geleid.

 

De kunstraad is enthousiast over de duidelijke en krachtige visie van Muziekgebouw aan ‘t IJ die ten grondslag ligt aan het artistieke en zakelijke beleid. Er is waardering voor de ingezette koers om breder te programmeren, die heeft geleid tot een bewonderenswaardige publieksgroei in de afgelopen jaren. Door ruimte te bieden aan uiteenlopende festivals heeft het podium een belangrijke functie voor de stad. De kunstraad adviseert een lichte verhoging van het budget in verband met de voorgenomen productiehuisfunctie.

 

Huidig

€ 2.691.080

Gevraagd

€ 2.950.000

Advies

€ 2.760.000

 

 

Nationale Opera & Ballet

Nationale Opera & Ballet (NO&B) creëert en produceert opera en ballet van topkwaliteit en presenteert dit aan een zo breed mogelijk publiek. In de nieuwe kunstenplanperiode blijft Het Nationale Ballet (HNB) inzetten op een combinatie van romantisch klassiek, neoklassiek, modern en eigentijds werk. Vaste choreografen zijn Hans van Manen, Ted Brandsen, David Dawson en Krysztof Pastor. Daarnaast zullen nieuwe en bestaande balletten te zien zijn van internationaal gevestigde choreografen en van choreografen die het gezelschap zelf heeft opgeleid. Het eigen erfgoed wordt in ere gehouden door met Hans van Manen een plan te ontwikkelen voor het levend houden van zijn repertoire. In de komende jaren gaat HNB extra aandacht besteden aan de medische begeleiding van dansers. Daarnaast krijgt de pilot met Dance for Health in samenwerking met het VU mc een vervolg. NO&B biedt educatieve activiteiten voor alle leeftijdsgroepen. Voor vmbo, havo en vwo worden speciale programma’s ontwikkeld en de samenwerking met het mbo en hbo wordt uitgebreid. Talentontwikkeling bij NO&B is gericht op de ontwikkeling van dansers, choreografen, componisten en musici. Nationale Opera & Ballet werkt hiervoor samen met verschillende partners, zoals (kunst)opleidingen, festivals, gezelschappen en orkesten. De Nationale Balletacademie en Junior Company bieden een doorlopende opleiding gericht op een aanstelling bij HNB.
In zijn advies beperkt de kunstraad zich wat betreft de artistiek-inhoudelijke kwaliteiten van de instelling tot het ballet en het podium, aangezien de opera niet door de stad Amsterdam maar door het Rijk wordt gesubsidieerd. Voor de beoordeling van de niet-artistiek-inhoudelijke onderdelen van de aanvraag heeft de kunstraad gekeken naar het gehele plan van NO&B.

Nationale-Opera-&-Ballet_foto-2_©-Angela-Sterling
Foto: Angela Sterling

Artistieke kwaliteiten

Het Nationale Ballet toont danskunst op het hoogste niveau. Ondanks de bezuinigingen die zijn doorgevoerd en die tot een verkleining van het tableau hebben geleid, getuigen de balletproducties nog steeds van hoge kwaliteit en zijn ze groots van opzet. De dansers van HNB vormen het hart van het gezelschap. Zij leveren prestaties op top(sport)niveau. Ook de choreografen met wie samengewerkt wordt, zijn van zeer hoog niveau. De overige makers die voor decor, kostuums en dramaturgie worden aangetrokken, dragen bij aan de signatuur van het gezelschap. Internationaal doet HNB mee in de hoogste regionen, vooral waar het gaat om vernieuwing van het academische balletrepertoire.
De kunstraad ondersteunt de keuze van het balletgezelschap om door te gaan op de ingeslagen weg. In de brede programmering maakt HNB samenhangende en steekhoudende keuzes. HNB heeft een sterk repertoire van producties van grote klassieke balletten opgebouwd, dat nog altijd wordt aangevuld met nieuw werk. De AKr vindt de avondvullende, verhalende balletten met een hedendaagse of historisch interessante lading prijzenswaardig. Dit zijn grote investeringen waarmee het gezelschap een bijdrage levert aan het internationale balletrepertoire. De AKr heeft waardering voor de groot gemonteerde kerstballetten, zoals Notenkraker en Muizenkoning. Met het jaarlijks opvoeren van deze fraaie balletklassiekers bereikt het gezelschap een groot (nieuw) publiek. HNB gaat succesvolle programma’s rondom een thema of kunstenaar en formats met publiekslievelingen zoals Wende Snijders en Remy van Kesteren voortzetten. De AKr is hier enthousiast over, omdat met deze programmering eveneens een breed publiek wordt aangesproken. De programma’s kunnen veel publiciteit genereren. Zo bleek onder meer in 2014, toen Ton Simons voor zijn bijdrage aan het programma Dutch Doubles – terecht volgens de AKr – een Gouden Zwaan in ontvangst mocht nemen.

De dansers van HNB vormen het hart
van het gezelschap. Zij leveren prestaties
op top(sport)niveau

De vaste choreografen, die zowel nieuw werk creëren als bestaande balletten opnieuw laten zien, hebben een eigen idioom ontwikkeld waarmee ze een herkenbaar ankerpunt vormen in de programmering. Zij vormen de ruggengraat van het gezelschap omdat ze bestaand publiek vast weten te houden. Met hedendaags werk van de gastchoreografen, een belangrijk onderdeel van het repertoire van HNB, zou het gezelschap zich eigenzinniger en gedurfder kunnen profileren. Zo vindt de AKr de samenwerking met de Britse choreograaf Wayne McGregor, die geroemd wordt om zijn specifieke bewegingsstijl en vernieuwende kijk op dans, interessant. Het is jammer dat de lijn van nieuw eigentijds werk in de aanvraag niet is uitgewerkt. Op meer punten in de aanvraag had de kunstraad graag meer toelichting en onderbouwing gezien.
Jong danstalent wordt gecoacht in de Junior Company en zo voorbereid op een positie in het hoofdgezelschap. De AKr moedigt het voornemen van HNB aan om net als afgelopen seizoenen met choreografen uit de eigen kweekvijver te werken, zoals Juanjo Arqués. Ook de jaarlijkse choreografieworkshop New Moves biedt nieuw choreografisch talent een podium. De kunstraad vindt het belangrijk dat HNB ook een visie heeft op – en voldoende zorg draagt voor – talentontwikkeling van niet alleen interne maar ook externe choreografen binnen het genre ballet. De kunstraad onderschrijft het belang van het behoud van cultureel erfgoed in de discipline dans. Het concrete plan om het waardevolle oeuvre van topchoreograaf Hans van Manen te beschermen, te bewaren en te ontsluiten, juicht de AKr toe.

Cultureel ondernemerschap

Het Nationale Ballet is in 2013 gefuseerd met De Nationale Opera (DNO) en Het Muziektheater en voerde het jaar daarop de nieuwe naam en huisstijl door. Sinds de fusie werkt de NO&B met succes aan de zichtbaarheid van de organisatie. Verschillende afdelingen zijn samengevoegd, waaronder de afdelingen marketing, met succesvolle resultaten als gevolg. De naam van de instelling in koperkleurige letters op de gevel van het gebouw weerspiegelt de verandering die zich intern heeft voltrokken. Hoewel DNO volledig door het Rijk wordt betaald, HNB door het Rijk en de stad samen en het gebouw alleen door de stad, is er een sterk instituut ontstaan, dat meer is dan de som der delen. NO&B toont zich met deze fusie een goed cultureel ondernemer.
De zaalbezetting is de laatste jaren zowel bij HNB als bij DNO gestegen. De inkomsten uit particuliere giften en fondsen zijn de afgelopen jaren toegenomen en het aantal inkomstenbronnen is gegroeid. Ook is het relatienetwerk uitgebouwd.

De zaalbezetting is de laatste jaren
zowel bij HNB als bij DNO gestegen

De marketing van NO&B is zeer professioneel. De dans een gezicht geven is niet makkelijk, maar HNB slaagt hier opvallend goed in. De mooi gemaakte videoregistraties, die een kijkje achter de schermen bieden, zetten het merk HNB goed neer. Ted Brandsen is als artistiek leider goed zichtbaar en daarmee een herkenbaar boegbeeld van het gezelschap.
NO&B huist in het voormalige Muziektheater dat dertig jaar geleden gebouwd werd en dat nog altijd intensief gebruikt wordt. Een groot deel van de gemeentelijke subsidie voor NO&B is bestemd voor dit podium voor opera en dans. De directie van NO&B is bij de exploitatie van het gebouw afhankelijk van medebewoner en eigenaar van het pand: de gemeente Amsterdam. Uitbreidings- en renovatieplannen moeten in onderling overleg tot stand komen. De kunstraad constateert dat het cultureel ondernemerschap van NO&B belemmerd wordt door achterstallig onderhoud aan het pand – dat is opgelopen tot 1,9 miljoen euro op jaarbasis – en door onzekerheid over de haalbaarheid van toekomstscenario’s. Concrete plannen voor het vernieuwen van de entree en het ombouwen van de artiestenfoyer tot horecagelegenheid zijn van groot belang voor de ontwikkeling van NO&B, maar komen moeizaam tot stand. De kunstraad adviseert de gemeente meer naast de instelling te gaan staan en hindernissen samen op te lossen. De subsidie voor NO&B komt tenslotte voor twee derde van de rijksoverheid, terwijl de hoofdstad met het internationale succes kan pronken.

Publieksbereik

NO&B positioneert zich als (inter)nationaal topinstituut voor opera en ballet, dat steeds meer gezamenlijke activiteiten realiseert. Het opera- en ballethuis presenteerde onlangs voor het eerst een gezamenlijke productie, Roméo et Juliette, waarin opera en ballet op een gelijkwaardige manier gepresenteerd worden en een ander publiek aangesproken wordt. De kunstraad kijkt uit naar een vervolg van deze artistieke samenwerking.
De tekenfilm Coppélia, die met een filmproducent ontwikkeld wordt, vindt de AKr interessant, omdat ook hiermee ingezet wordt op een ander publiek. Gebaseerd op het gelijknamige ballet wordt in de film live action gecombineerd met computeranimatie.

Het gezelschap vormt voor startende dansers een
brug tussen opleiding en beroepspraktijk en HNB
profileert zich zeer goed met de Junior Company

De AKr prijst NO&B voor de hoge bezettingspercentages: voor HNB 94% en DNO 91% in eigen huis. NO&B wil een zo breed en divers mogelijk publiek bereiken en zet voor HNB de komende jaren in op het verhogen van herhaalbezoek en voor DNO op een nieuw en jonger publiek. Met de familievoorstellingen, waar de Junior Company voor HNB een belangrijke rol in speelt, bereikt NO&B een nieuwe doelgroep. Om een zo divers mogelijk publiek aan te trekken, geeft de instelling aan zich direct te gaan richten op relevante peers en spokes(wo)men van groepen met een niet-westerse afkomst. De kunstraad vindt het goed dat de organisatie beseft dat sommige doelgroepen nog (te) weinig vertegenwoordigd zijn in het publiek, maar mist een concrete uitwerking van deze voornemens in de plannen. NO&B-sterren, die veelal van buiten Nederland afkomstig zijn, kunnen hierbij als rolmodellen fungeren.

Educatie

Het aanbod van NO&B met betrekking tot educatie, participatie en talentontwikkeling is groot. NO&B biedt educatieve activiteiten voor alle leeftijdsgroepen met als doel ieder kind te laten zingen en dansen en mensen van alle leeftijden kennis te laten maken met opera en ballet. De educatieprogramma’s voor kinderen en (jong)volwassenen worden zo samengesteld dat ze elkaar op een logische manier opvolgen en aanvullen. De kunstraad vindt het positief dat aanbod in samenspraak met leerkrachten wordt ontwikkeld om zo beter aan te sluiten bij de belevingswereld van leerlingen van het primair onderwijs. Ook de samenwerking met culturele instellingen en podia in de stad, zoals de cultuurhuizen, wordt gewaardeerd.

De kunstraad is te spreken over het project waarin
dansers medisch begeleid worden met als doel tot
een preventieprogramma te komen

Het bereik van vmbo-leerlingen is niet groot vergeleken met het bereik van leerlingen van het po en vo. Het is dan ook terecht dat het aantal activiteiten voor deze doelgroep de komende periode toeneemt. NO&B geeft aan het aanbod, in overleg met scholen en andere Amsterdamse aanbieders, af te stemmen op bestaande leerlijnen, waarvoor lof. Het plan om een speciale educatieruimte te creëren, is een goede ontwikkeling.
Het talentontwikkelingstraject van NO&B zit goed in elkaar. In 2018 start De Nationale Opera Studio met als doel getalenteerde jonge zangers voor een of twee seizoenen aan DNO te binden. Met de Junior Company geeft HNB op een passende manier invulling aan talentontwikkeling van dansers. Het gezelschap vormt voor startende dansers een brug tussen opleiding en beroepspraktijk en HNB profileert zich zeer goed met de Junior Company. De AKr hoopt dat er in de toekomst nog meer Nederlandse ballettalenten zullen doorstromen naar de Junior Company. Met de Nationale Balletacademie wordt goed samengewerkt.
Het voorgenomen Europees juniorfestival voor balletgezelschappen vindt de AKr een prijzenswaardig initiatief.

Belang voor de stad

NO&B is stevig verankerd in de stad. Met het revitaliseren van het voorgebouw denkt de kunstraad dat NO&B een toegankelijk(er) gebouw krijgt en meer een cultureel centrum in de stad kan zijn. NO&B werkt op vele manieren en met verschillende partijen samen, zoals met musea, festivals en andere presentatieinstellingen in binnen- en buitenland. In Amsterdam werkt de organisatie op het gebied van dans samen met onder andere het Holland Festival, ISH, ICKamsterdam en Dansmakers Amsterdam. Een invulling van deze samenwerkingen ontbreekt in de aanvraag en ook wordt weinig teruggeblikt op hoe samenwerkingen met instellingen in de huidige kunstenplanperiode verlopen (zijn).
De kunstraad is te spreken over het project waarin dansers medisch begeleid worden met als doel tot een preventieprogramma te komen. Ook over het voortzetten van de pilot met Dance for Health in samenwerking met VU medisch centrum is de kunstraad positief.
Op internationaal gebied is de kunstraad benieuwd wat de samenwerking van HNB met internationaal agent IMG Artists, die een aantal van de grootste balletgezelschappen ter wereld vertegenwoordigt, zal opleveren. Deze stap kan leiden tot een versteviging van de internationale positie van het gezelschap.

 

Sinds de fusie zijn door Nationale Opera & Ballet op verschillende fronten succesvolle stappen gezet. Het Nationale Ballet is een topgezelschap met een samenhangende programmering waarin met belangwekkende choreografen wordt samengewerkt. De AKr adviseert een bescheiden verhoging van de huidige subsidie als blijk van waardering voor de Junior Company.

 

Huidig

€ 11.145.920

Gevraagd

€ 13.506.920

Advies

€ 11.245.920

Paradiso Amsterdam

Paradiso is een begrip in de Nederlandse popwereld. Paradiso presenteert popconcerten over de volle breedte van het popmuziekspectrum en een nachtprogrammering met diverse clubconcerten voor dansmuziek. Sinds 2014 heeft het podium tevens een dependance in de Tolhuistuin, Paradiso Noord. De grote zaal van Paradiso heeft een capaciteit van 1.500 bezoekers, de kleine zaal biedt ruimte aan 250 mensen, en Paradiso Noord heeft plaats voor 550 personen. Behalve in het eigen pand worden af en toe ook activiteiten georganiseerd op andere locaties, zoals Bitterzoet en De Duif. Paradiso haalde in 2015 met 1.100 programma’s een recordaantal van 600.000 bezoekers, waarvan 55.000 in Paradiso Noord.
Paradiso werkt samen met talentontwikkelaars zoals de Grote Prijs van Nederland, en zoekt naar talenten, bewegingen of artistieke start-ups. Onder de koepel Paradiso Research & Development worden gelieerde organisaties zoals Pera, Spin Off en Paradiso Melkweg Productiehuis ondersteund en gefaciliteerd. Uit de programmering van Paradiso zijn festivals voortgekomen als Milkshake Festival en Sonic Acts. Nieuwe initiatieven voor de komende periode zijn onder andere Paradiso Labs (een experimenteeromgeving voor digitale publieksbenadering) en de Paradiso Culturele Incubator (omschreven als ‘een vrije zone waarin talent de ruimte krijgt, zonder zich vooraf op de output te moeten vastleggen’). Paradiso onderzoekt de mogelijkheden om in de komende kunstenplanperiode een vestiging in stadsdeel Nieuw-West te openen (werktitel Paradiso West).

Paradiso_foto-3_©-RoelofDeVries
Foto: Roelof de Vries

Artistieke kwaliteiten

Paradiso realiseert met zijn concert- en nachtprogrammering een krachtig en gevarieerd aanbod van popmuziek in de breedste zin van het woord, met een breed scala aan programmaformats en partners. Het podium speelt goed in op de voortdurende vernieuwing in de popmuziek. De programmeurs hebben duidelijk zicht op nieuwe ontwikkelingen en aanstormend talent, en signaleren relevante nieuwe artiesten vaak in een vroeg stadium. Paradiso is ook voor jonge Amsterdamse bands een relevant podium, en de kunstraad ziet dat er voldoende aandacht is voor Nederlands aanbod. Daarnaast presenteert Paradiso regelmatig andersoortige activiteiten op het gebied van onder meer wetenschap, kunst en debat. Het Paradisopubliek wordt hiermee in contact gebracht met andere disciplines en partijen, en een ander publiek maakt met Paradiso kennis. Paradiso speelt al decennia een toonaangevende rol in de stad, en is nog altijd dé poptempel van Nederland.

De programmeurs hebben duidelijk zicht op nieuwe
ontwikkelingen en aanstormend talent

Paradiso biedt ondersteuning aan diverse kleinere culturele organisaties die werken aan verschillende aspecten van popcultuur en talentontwikkeling. De AKr vindt het goed dat Paradiso via Paradiso Research & Development al jarenlang aandacht besteedt aan nieuwe en innovatieve ontwikkelingen. Maar de kunstraad merkt op dat het nog steeds dezelfde initiatieven zijn die hierdoor worden ondersteund. De nog te ontwikkelen Culturele Incubator is eveneens bedoeld om ruimte te maken voor vernieuwende initiatieven. De toekomstvisie van Paradiso met betrekking tot Paradiso R&D en de Culturele Incubator en hoe die zich tot elkaar verhouden, wordt in de aanvraag te summier toegelicht.
Paradiso Noord heeft in korte tijd een sterke programmering opgebouwd en is goed gepositioneerd in de stad. De combinatie van kleine zaal, grote zaal en Paradiso Noord bieden zowel artiesten als publiek goede doorstroommogelijkheden.

Cultureel ondernemerschap

Paradiso laat uitstekend ondernemerschap zien. De investeringen in de horeca hebben geleid tot een duidelijke verbetering van de dienstverlening. Met de combinatie van horeca en recette weet de organisatie een bijzonder hoog eigeninkomstenpercentage te realiseren.

Paradiso Noord heeft een sterke programmering
en is goed gepositioneerd in de stad

Bedrijfsmatig is Paradiso goed georganiseerd. Het pand wordt zeer intensief gebruikt, waarmee Paradiso de mogelijkheden van dit gebouw op deze locatie ten volle benut. De instelling blijft zoeken naar nieuwe wegen om haar expertise in te zetten en publiek te bedienen, en durft daarbij (financiële) risico’s te nemen. Een onderneming als het Milkshake Festival laat zien dat Paradiso hiermee ook successen weet te boeken.

Publieksbereik

De combinatie van nacht- en concertprogrammering, met aandacht voor uiteenlopende formats en muziekstijlen, maakt Paradiso aantrekkelijk voor een groot publiek. In een muzieklandschap waar de toename van festivals zorgt voor stevige concurrentie, houdt Paradiso goed stand door continuering van de sterke programmering en de ontwikkeling van nieuwe formules. Zowel in leeftijd als in afkomst is het bereikte publiek divers. Ook een internationaal (toeristen)publiek weet het podium te vinden. De kunstraad vindt het goed om te zien dat Paradiso verdere plannen voor publieksverbreding heeft en zich verantwoordelijk toont voor de diversiteit van zijn publiek.

Zowel in leeftijd als in afkomst is het bereikte publiek divers

De marketingparagraaf van het beleidsplan is in de ogen van de AKr echter niet erg concreet. De activiteiten in de grote zaal hebben wellicht vrij weinig marketing nodig om goed te verkopen, maar voor de kleine zaal, waar doorgaans minder bekende acts spelen, is goede marketing cruciaal. Paradiso maakt bij het platform Indiestad gebruik van community-vorming om publiek te werven voor onbekende acts. De AKr is in dit licht benieuwd naar de resultaten van het nieuwe initiatief Paradiso Labs en hoe dit de nichemarketing verder kan helpen.

Educatie

Talentontwikkeling is een belangrijk onderdeel van de activiteiten van Paradiso. Met initiatieven als Paradiso Vinyl Club of Brood & Spelen geeft de organisatie aandacht aan opkomende bandjes, die niet alleen een podium krijgen, maar zich ook kunnen optrekken aan de naamsbekendheid van Paradiso. Deze programma’s sluiten goed aan bij het grote potentieel aan bandjes en (pop)muzikanten in de stad. In de ogen van de AKr is er voor talentontwikkeling echter behoefte aan meer dan alleen de facilitering van speelmogelijkheden.
De kunstraad denkt dat het van grote betekenis zou zijn wanneer Paradiso, een instituut met veel invloed in de stad, zich sterker zou committeren aan cultuureducatie. Daarom nodigt de AKr Paradiso uit om in de komende jaren een meer geprononceerde visie te ontwikkelen over de bijdrage die het podium kan leveren aan het cultuureducatieaanbod in Amsterdam, in relatie met en in aanvulling op de educatieve activiteiten van andere instellingen in de keten.

Belang voor de stad

Paradiso manifesteert zich, buiten de hoofdlocatie op de Weteringschans, op allerlei plekken in de stad, met een dependance in Noord en programmering op plekken als Bitterzoet, De Duif en de Jeruzalemkerk. Daarmee speelt de organisatie een belangrijke rol in het stedelijk netwerk voor popmuziek. De hoofdlocatie heeft bovendien een sterke aantrekkingskracht op publiek van buiten Amsterdam.
Paradiso is, met zijn dependance Paradiso Noord en zijn rol in VOF de Tolhuistuin, nauw betrokken bij de ontwikkeling van het Tolhuistuingebied. De samenwerking met Stichting Tolhuistuin verloopt nog niet soepel, mede door de complexe beheersconstructie tussen de betrokken partijen. De kunstraad meent dat er een andere juridische vorm voor de samenwerking dient te worden ingericht, waarbij de taken en verantwoordelijkheden tussen Paradiso en Stichting Tolhuistuin worden herzien.

Paradiso biedt regelmatig activiteiten op het gebied van wetenschap, kunst en debat

De plannen voor expansie van Paradiso in stadsdeel Nieuw-West zijn prikkelend en getuigen van zowel durf als verantwoordelijkheidsgevoel. De AKr vindt de aanpak, die start met het in kaart brengen van lokale behoeftes, realistisch. In combinatie met de ondernemende capaciteiten van de organisatie wekt dit vertrouwen.

 

De kunstraad vindt dat Paradiso zijn rol als het belangrijkste Amsterdamse poppodium waarmaakt, met een gevarieerde programmering en krachtig ondernemerschap. De kunstraad adviseert de huidige subsidie te continueren.

Huidig

€ 650.300

Gevraagd

€ 682.815

Advies

€ 650.300

Podium Mozaïek

In Podium Mozaïek (PM), het cultuurhuis in Bos en Lommer, staat de ontmoeting tussen verschillende culturen centraal. Als presenterend en producerend podium wil PM aansluiten bij de behoeften van zijn cultureel diverse publiek. De instelling programmeert voorstellingen van makers die grootstedelijke thema’s vanuit hun eigen culturele achtergrond naar het podium vertalen. Er is aandacht voor zowel nieuwe als gevestigde makers uit verschillende disciplines. Daarnaast komen in programmaseries verschillende genres aan bod, zoals wereldmuziek en comedy. PM bouwt komende periode zijn allianties met vaste bespelers en huisgezelschappen (Theater Rast, Nederlands Blazers Ensemble, reART Collective en DEGASTEN) verder uit.
Podium Mozaïek wil meer programma’s, series en voorstellingen zelf produceren, in samenwerking met de huisgezelschappen en vaste bespelers. De instelling legt hierbij een accent op nieuwe makers. De opvallendste producties toeren onder de noemer Made in Mozaïek ook langs partnerpodia. Behalve werk van nieuwe makers is er in de eigen producties aandacht voor spoken word, storytelling en urban dance. Nieuw is de door actualiteit gedreven randprogrammering onder de noemer: Theater Manifest.
Aan het vaste team van PM wordt een huisdramaturg toegevoegd die onder meer thematische lijnen uitlicht en nieuwe artiesten en programmamakers begeleidt. PM werkt momenteel samen met 12 van de 32 basisscholen uit de buurt en heeft de ambitie om te groeien naar een groter bereik. Om meer leerlingen uit het primair onderwijs te bereiken zal een talentontwikkelingstraject opgezet worden voor jeugdtheaterschrijvers en -makers. Middelbare scholen uit Amsterdam- West krijgen voorstellingen met een educatief pakket aangeboden.

Mozaiek_foto-3_-©-Jean-van-Lingen_-Jubileum-PM—De-Thuiskomst-van-Odysseus
Foto: Jean van Lingen

Artistieke kwaliteiten

In het afgelopen decennium heeft Podium Mozaïek in Amsterdam-West een eigen profiel opgebouwd als intercultureel en multidisciplinair podium met een veelzijdig, laagdrempelig en interessant programma-aanbod. De programmering, die vaak actueel is, richt zich onder meer op grootstedelijke thema’s en de eigen culturele achtergrond van de makers. Dit levert een rijk palet aan voorstellingen op. Daarbij zorgt de voortdurende aandacht voor ontmoeting en cross-over ervoor dat er bijzondere en originele combinaties van stijlen, disciplines en achtergronden tot stand komen. Op dit vlak vervult PM een voortrekkersrol.
PM beschrijft met veel enthousiasme een breed scala aan activiteiten die de instelling wil gaan ontplooien. Het lijkt in zijn ambities wel wat hard van stapel te lopen: er zijn veel ideeën, gerangschikt in een grote verscheidenheid aan formats, titels en labels. De uitvoerbaarheid is deels afhankelijk van de landelijke subsidie die PM heeft aangevraagd als productiehuis. Nu de Raad voor Cultuur deze aanvraag op 19 mei heeft afgewezen, resteert een aanvraag bij het Fonds Podiumkunsten, die 240.000 euro lager is. PM zal dus scherpe keuzes moeten maken. De AKr meent dat PM gebaat is bij meer focus in de activiteiten, want uit de aanvraag komt niet helder genoeg naar voren wat de onderliggende artistieke strategie is.

Podium Mozaïek is een intercultureel en
multidisciplinair podium met een veelzijdig,
laagdrempelig en interessant programma

Gezien de bijzondere en langdurige samenwerking met het Nederlands Blazers Ensemble (NBE) valt het de kunstraad op dat het NBE in de aanvraag slechts beknopt aan de orde komt. PM wil meer ruimte maken voor zelfgeproduceerd aanbod. De AKr denkt dat de nieuwe talenten die PM samen met zijn partners wil gaan begeleiden van toegevoegde waarde kunnen zijn op het bestaande aanbod. De makers die worden genoemd, zijn relevant, ze passen bij PM en er is vaak al een gemeenschappelijke voorgeschiedenis. Op het gebied van eigen producties komen, behalve de nieuwe makers, een groot aantal nieuwe initiatieven naast elkaar aan bod; een graduelere overgang naar de stevigere producentenrol zou in de ogen van de AKr minder risicovol zijn.
Het is de kunstraad nog niet duidelijk hoe PM de in de aanvraag beschreven functie van huisdramaturg wil gaan invullen. Als hiermee een artistiek coördinator wordt bedoeld die niet alleen talenten en programmamakers begeleidt, maar ook initiërend werkt, verwacht de kunstraad dat dit een belangrijke bijdrage levert aan de aanscherping van het artistiek-inhoudelijke beleid.

Cultureel ondernemerschap

De AKr heeft vragen over de cijfermatige onderbouwing van de plannen van PM. De aanvraag is gebaseerd op een forse groei van de totale inkomstenstroom. De kunstraad heeft mede door de afwijzing van de landelijke BIS-aanvraag van PM twijfels over de haalbaarheid van deze toename. Bovendien lijkt de aanvraag zichzelf tegen te spreken: er wordt in het ondernemingsplan een toename van het aantal activiteiten gemeld ten opzichte van het huidige kunstenplan, maar wanneer de geraamde aantallen uit het activiteitenplan worden vergeleken met de resultaten van de afgelopen jaren is er sprake van een afname.
De kunstraad vindt het terecht dat PM de komende jaren inzet op het aanzuiveren van het eigen vermogen. Op het gebied van sponsoring worden, naast particuliere sponsorwerving, creatieve formules toegepast, zoals de samenwerking met een reisbureau bij enkele programmaseries. De kunstraad heeft er begrip voor dat PM in zijn verhuurbeleid streeft naar goede aansluiting bij het eigen profiel, maar denkt dat de markt met een bredere strategie en meer inventiviteit kan worden betreden, waardoor mogelijk aanvullende kansen voor private inkomsten kunnen worden gecreëerd.

Publieksbereik

Podium Mozaïek bereikt met zijn activiteiten een eigen publiek. Voor een belangrijk deel gaat het om bewoners uit Amsterdam-West, maar het programma trekt ook publiek uit andere stadsdelen. Over het algemeen is er een goede publieksdiversiteit, die aansluit bij de bevolkingssamenstelling van West. De AKr heeft de indruk dat de bezoekers zich thuis voelen in PM, wat mede te danken is aan de persoonlijke benadering van het podium.
In de aanvraag beschrijft de organisatie een persoonlijke en themagerichte marketingstrategie, met een duidelijk onderscheid tussen verschillende publieksgroepen en activiteiten. De resultaten van het aangekondigde publieksonderzoek kunnen deze aanpak verder aanscherpen. De kunstraad vindt het een goed idee dat PM investeert in een nieuwe, aantrekkelijke website. Met de Mozaïek-pas heeft het podium een sterk instrument geïntroduceerd om herhaalbezoek te stimuleren en zo de publieksbinding te versterken.

De AKr heeft de indruk dat de bezoekers zich
thuis voelen in PM, wat mede te danken is aan
de persoonlijke benadering van het podium

Voor de komende jaren rekent PM op een aanzienlijke publieksgroei. De kunstraad juicht deze ambitie toe, maar het zorgt voor onduidelijkheid dat de in het ondernemingsplan genoemde groeiprognose niet waarneembaar is in het activiteitenformulier van de aanvraag.

Educatie

De educatieactiviteiten van Podium Mozaïek zijn toegankelijk en wijkgericht. De kunstraad is positief over het buitenschoolse Lanter & Fanter-programma dat (groot)ouders en hun (klein)kinderen op een laagdrempelige manier kennis laat maken met verschillende kunstdisciplines en dat speciale familieprogramma’s tijdens schoolvakanties aanbiedt. De kunstraad is wel van mening dat een heldere visie op cultuureducatie in de aanvraag ontbreekt. De AKr pleit ervoor dat cultuureducatie een volwaardig onderdeel wordt van de organisatie en dat educatieprogramma’s in samenspraak met de wijk en scholen worden opgesteld. De ambitie om voorstellingen en educatieaanbod beter te laten aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen juicht de kunstraad toe.
Het is een goede ontwikkeling dat PM zich de komende periode wil richten op talentontwikkeling door het begeleiden van nieuwe makers en dat er een huisdramaturg aan het vaste team wordt toegevoegd die onder meer nieuwe artiesten gaat ondersteunen.

Belang voor de stad

PM heeft een duidelijke plek in de wijk verworven met een programma-aanbod dat goed aansluit bij de achtergrond van de bewoners van het stadsdeel. Het eigen profiel is onderscheidend binnen de cultuurhuizen. PM is een aangename plek om te bezoeken en heeft een grote aantrekkingskracht op een brede groep mensen.

Een raad van buurtbewoners heeft
inbreng op de programmering

De ontmoeting tussen culturen die PM nastreeft, is daardoor niet alleen op de bühne te zien, maar ook in de foyer en op het terras.
De wijkgerichtheid van PM spreekt ook uit de gastprogrammaraad, een raad van bewoners die inbreng heeft op de programmering. De AKr ziet dit als een potentieel zeer interessant en waardevol instrument. PM wil de relatie met de buurt verder versterken met een artist in residence-programma dat kunstenaars inzet om met hun werk nieuwe verbindingen tussen wijk en podium te creëren. De kunstraad acht dit een goed streven, maar vindt de uitwerking hiervan in de aanvraag niet het beste voorbeeld van hoe zulke verbindingen duurzaam gecreëerd kunnen worden.
PM werkt samen met uiteenlopende partners, in Amsterdam en daarbuiten. Het valt de kunstraad op dat de organisatie daarbij slimme keuzes maakt, waardoor er relevante samenwerkingsrelaties tot stand worden gebracht.

 

De kunstraad is positief over het eigen programmaprofiel waarmee Podium Mozaïek een krachtige positie in Amsterdam-West heeft opgebouwd. De ambities van PM ontberen een duidelijke focus en de financiële dekking is onduidelijk. De AKr adviseert om aan PM een gewijzigd plan te vragen dat op 1 september ingeleverd moet worden en rekening houdt met de hoogte van de toegekende landelijke subsidie.

Huidig

€ 524.540

Gevraagd

€ 1.147.904

Advies

€ 758.000

Stadsschouwburg Amsterdam

Stadsschouwburg Amsterdam (SSBA) heeft de ambitie om het toonaangevende centrum van de theatercultuur in Nederland te zijn. Die positie wil de SSBA niet alleen ontlenen aan de traditie en het verleden, maar ook aan de plek die de schouwburg in het hedendaagse leven inneemt. De nadruk in de programmering ligt op toneel en hedendaagse dans; daarnaast is er ruimte voor onder meer muziektheater, cross-overs tussen de verschillende disciplines en nieuwe kunstuitingen. De programmering in het kader van Expanding Theatre tast de grenzen van theater af en zoekt het debat op.
In de periode 2017-2020 wil de SSBA naast internationaal programmeren ook internationaal gaan coproduceren, om op deze manier specifieke makers de kans te geven voorstellingen te maken die passen bij de ambities van de organisatie. De SSBA gaat onder de noemer ‘een nieuwe gidsfunctie’ het publiek op nieuwe manieren wegwijs maken in het aanbod, inspelend op veranderend consumentengedrag. Er zal in de programmering verbinding met grote maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen in de stad worden gezocht. De SSBA wil de doorstroming van kleine en middenzaal naar grote zaal bevorderen door interessante makers te stimuleren de stap naar de grote zaal te zetten en hen hierin te begeleiden.
Het programma voor educatie en talentontwikkeling richt zich op het primair onderwijs (po) en de onderbouw van het voortgezet onderwijs (vo), en is afgestemd met Toneelgroep Amsterdam en andere Amsterdamse theaters. Het aanbod voor het po zal de komende periode zo aangepast worden dat het aansluit op de raamleerplannen van het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie. De SSBA zet voor de periode 2017-2020 in op een mix van inkomstenbronnen, waarbij nieuwe activiteiten worden gefinancierd uit meer eigen inkomsten, aangevuld met subsidie.

ssba
Foto: Leonie Hoebe

Artistieke kwaliteiten

De Stadsschouwburg Amsterdam heeft een helder ondernemingsplan voorgelegd, dat getuigt van lef en een goede verankering in de stad. De terugblik toont zelfreflectie, en er wordt met enthousiasme en vanuit een duidelijke visie gesproken over de toekomst. De kunstraad waardeert het dat de SSBA steeds innovatief probeert te zijn in zijn formats, presentatievormen en aanbod. Met onder meer het Expanding Theatre-programma heeft de SSBA de grenzen van de schouwburg opgerekt, wat heeft geleid tot een spannend, interessant en goed bezocht aanbod.
De internationale programmering op het gebied van theater en dans is de afgelopen jaren krachtig neergezet, waarbij het Brandhaarden/Brandstichters-programma trendsettend is gebleken. De aanvraag geeft echter weinig informatie over de visie waarop de keuzes voor internationale programmering worden gebaseerd.

De internationale programmering
op het gebied van theater en dans
is krachtig neergezet

De voorbeelden van makers en productiehuizen die worden genoemd voor de komende jaren betreffen hoofdzakelijk ontwikkelingen in West-Europa; internationaal aanbod van elders, in het verlengde van het eerder ook in de SSBA gepresenteerde Get Lost-project van Frie Leysen, komt weinig aan bod in het plan.
De kunstraad spreekt zijn waardering uit voor de kwaliteit van de gevarieerde dansprogrammering van de SSBA. Deze getuigt van kennis over, ervaring met en betrokkenheid bij de dans. Naast vaste bespeler Julidans wordt er een podium gegeven aan de BIS-gezelschappen en is er aandacht voor middelgrote gezelschappen en talentvolle mid-career choreografen. Het presenteren van driedaagse specials van gezelschappen en choreografen vindt de AKr een mooi initiatief.
De SSBA erkent in het beleidsplan ‘dat diversiteit nog een afgescheiden activiteit is, zowel qua programmering als qua publiek’. De kunstraad meent dat de cultureel diverse plannen in de aanvraag hoofdzakelijk als maatschappelijk thema worden ingevuld, en voor een belangrijk deel lijken te rusten op de activiteiten van samenwerkingspartners als Urban Myth en Stichting Julius Leeft. De AKr zou het op prijs stellen wanneer de Stadsschouwburg diversiteit meer zou integreren in de totaalprogrammering. Bovendien zou de ambitie om een cultureel diverser publiek te bereiken ook vertaald kunnen worden naar dansprogrammering, die zich daar goed voor leent. De AKr beschouwt de cultureel diverse programmering als een belangrijke kerntaak die niet met extra middelen hoeft te worden ondersteund. Het is positief dat de Stadsschouwburg meer gebruik gaat maken van de bij de Meervaart opgebouwde expertise op dit gebied.
De kunstraad vindt het een goede ontwikkeling dat Toneelgroep Amsterdam meer gaat spelen in de Stadsschouwburg. Met betrekking tot het stimuleren van doorstroming naar de grote zaal vindt de AKr het terecht dat de SSBA zijn verantwoordelijkheid neemt en een signaal hierover afgeeft aan de gezelschappen. Dat de schouwburg ook zelf collectieven en jonge makers wil begeleiden richting de grote zaal is een interessante aanvulling op wat de gezelschappen kunnen bieden.

Cultureel ondernemerschap

De Stadsschouwburg heeft zich bewezen als een vindingrijke ondernemer, met een gezonde financiële bedrijfsvoering en een goede spreiding van inkomstenbronnen. Op het gebied van sponsoring, vriendeninkomsten en andere particuliere bijdragen weet de SSBA een zeer behoorlijk resultaat te realiseren. De bescheiden groei die voor de komende jaren wordt verwacht, is in de ogen van de kunstraad realistisch. Door de horeca in eigen beheer te nemen, heeft de Stadsschouwburg ondernemersrisico genomen, hetgeen te prijzen is; inmiddels weet de schouwburg hiervan ook de eerste vruchten te plukken.

Publieksbereik

De SSBA realiseert een groot publieksbereik. Een aanzienlijk aantal jongeren weet de schouwburg te vinden. De kunstraad heeft de indruk dat er meer uit de SSBA Salon te halen is, en vindt het een goed voornemen dat de Stadsschouwburg de Sprintpas en de SSBA Salon gaat samenvoegen, wat het bereik onder jongeren verder kan versterken.
De Stadsschouwburg biedt zijn bezoekers rondom de voorstelling op diverse manieren inhoudelijke en praktische informatie aan, van voorbereidingstekst tot nagesprek, en gaat dit de komende jaren verder ontwikkelen. De AKr vindt dit een sterke vorm van publieksbinding en volwasseneneducatie.

Een aanzienlijk aandeel jongeren
weet de schouwburg te vinden

De ideeën rondom de nieuwe gidsfunctie zijn veelbelovend: de kunstraad waardeert de toekomstgerichte en gedurfde benadering die veranderend consumentengedrag als uitgangspunt neemt. Daarbij is het interessant dat de SSBA ook wil gaan experimenteren met andere presentatievormen. Die plannen zijn nog weinig concreet uitgewerkt, maar gezien de ervaringen met eerdere innovatieve formatontwikkeling heeft de AKr vertrouwen in de uitkomst.

Educatie

De Stadsschouwburg is met een ambitieus en kwalitatief goed educatieprogramma een interessante partner voor scholen. De kunstraad is positief over de doorlopende leerlijn voor theater en hedendaagse dans, die ook aansluit op het aanbod van andere instellingen, zoals De Krakeling en de Toneelmakerij, en is benieuwd naar de inbedding van deze leerlijn binnen het basispakket.

De Stadsschouwburg erkent dat diversiteit
nog een afgescheiden activiteit is

Het is een goede ontwikkeling dat het aanbod voor het onderwijs aangepast wordt om beter aan te sluiten bij de vraag van de scholen. Hierbij zou ook het online lesmateriaal meegenomen kunnen worden. De inspanning om het aanbod voor het onderwijs beter af te stemmen met de Amsterdamse theaters en gezelschappen en de voorgenomen samenwerking met de vier jeugdtheaterscholen van de stad is veelbelovend.

Belang voor de stad

De Stadsschouwburg heeft zich de afgelopen vijftien jaar ontwikkeld tot een bruisende plek in het hart van de hoofdstad met een aantrekkelijke ambiance. Het eigenzinnige artistieke profiel van de SSBA, dat met zijn programmering afwijkt van het aanbod van andere theaters in Nederland, trekt ook bezoekers van buiten de stad. De sterke aandacht voor bijzondere voorstellingen uit het buitenland draagt bij aan het internationale profiel van Amsterdam. De manier waarop de SSBA zich via evenementen als Amsterdammer van het Jaar of 100% Amsterdam tot de stad verhoudt, onderstreept het belang voor de stad.

 

De kunstraad vindt dat de Stadsschouwburg een duidelijke visie tentoonspreidt over de rol die het wil spelen voor de stad Amsterdam. Als stadstheater presenteert het een programmering van hoog artistiek niveau, met een sterk internationaal aanbod en een innovatief Expanding-programma. De AKr vindt het belangrijk dat de Stadsschouwburg zich inzet om de samenstelling van het publiek beter te laten aansluiten op de bevolkingssamenstelling van Amsterdam. De kunstraad adviseert de bestaande subsidie te prolongeren.

Huidig

€ 4.468.410

Gevraagd

€ 4.968.410

Advies

€ 4.468.410

Stedelijk Museum Amsterdam

Stedelijk Museum Amsterdam is het museum voor moderne en hedendaagse kunst en vormgeving in Amsterdam. Het museum gaat zich de komende jaren nadrukkelijker profileren als interdisciplinair instituut, waar beeldende kunst en vormgeving geïntegreerd tentoongesteld worden. Daarnaast heeft het Stedelijk Museum de taak om de collectie te beheren en te ontsluiten.
In de komende periode werkt het museum aan de zichtbaarheid van de collectie. Onderdeel daarvan is de nieuwe inrichting, die in 2017 wordt gepresenteerd. Door een driedeling in het museum aan te brengen, wordt de routing en de inzichtelijkheid in de historische lagen van de collectie verbeterd. Er wordt gestreefd naar zestien tentoonstellingen en verschillende collectiewisselingen per jaar. De onderzoeksfunctie wil het Stedelijk in de komende jaren versterken, en kennisuitwisseling en communicatie daarover intensiveren. Ook zal het museum meer aandacht geven aan opdrachtgeverschap, samenwerking en opkomend talent.
De educatieafdeling biedt voor verschillende doelgroepen onder andere rondleidingen, cursussen, workshops en programma’s in het Familielab. Voor scholen worden programma’s ontwikkeld die aansluiten op doorlopende leerlijnen. Op het gebied van talentontwikkeling wil het museum nog meer aansluiten bij de vraag. Het nieuwe project Try Out @ Stedelijk gaat talenten van kunstvakopleidingen masterclasses aanbieden en de mogelijkheid om nieuw werk voor de Stedelijk Friday Nights te produceren. Het Stedelijk zegt de functie van Stedelijk Museum Bureau Amsterdam (SMBA), het tonen van jonge makers en het aanjagen van discussie, in zijn eigen programmering te hebben geïntegreerd en mogelijkheden te onderzoeken voor twee dependances buiten het gebouw aan het Museumplein.

Stedelijk-Museum_-foto-6_-©-Kristine-Nørgaard-Andersen’_matisse_installatie1
Foto: Kristine Norgaard Andersen

Artistieke kwaliteiten

In de aanvraag van het Stedelijk is de programmering leidend. Dit toont eigenzinnigheid en moed. De marketing- en communicatiestrategie, de doelgroepenbenadering, het publicatiebeleid en het educatieve programma vloeien hieruit voort en zijn daardoor inhoudelijk gemotiveerd. Experiment vormt de rode draad in de programmering: er wordt nadrukkelijk ruimte voor gemaakt, onder meer met de grote solo-exposities van Tino Sehgal en Isa Genzken. Ook zal de komende jaren in de programmering ingezet worden op een sterkere binding met de actualiteit.
Volgens de kunstraad zijn niet alleen de gekozen kunstenaars en thema’s interessant, ook de manier waarop het museum ze presenteert, is doordacht en toonaangevend. De zorgvuldige wijze waarop de Seth Siegelaub-expositie is samengesteld en ingericht, laat zien dat het museum nadenkt over zijn rol als museum voor eenentwintigste-eeuwse kunst. De kunstraad is benieuwd hoe het Stedelijk zich de komende jaren gaat ontwikkelen als interdisciplinair instituut, waar vormgeving en beeldende kunst vanuit een integrale visie worden getoond De AKr vraagt zich af hoe deze nieuwe visie zich zal verhouden tot de plannen voor een dependance louter gericht op vormgeving.

Met het bezoekersaantal in 2015
heeft het Stedelijk zichzelf overtroffen

De AKr vindt het een goede keus om met de herinrichting drie duidelijke programmalijnen te creëren en meer vanuit het DNA van de collectie tentoonstellingen te ontwikkelen. Het Stedelijk gaat zijn onderzoek intensiveren, de kunstraad hoopt dit terug te zien in de programmalijn Collectie in actie.
Er zijn grote stappen genomen op het gebied van digitalisering, het Stedelijk loopt wat dat betreft mee in de voorhoede. Het is positief dat het museum de collectiemobiliteit wil vergroten door meer bruiklenen te honoreren.
De rol en vorm van het SMBA is onderwerp van een heroverweging: het huidige SMBA wordt per juli 2016 gesloten. De kunstraad heeft waardering voor de (diverse) programmering en debattaak van deze projectruimte en acht het van groot belang dat het museum de kritische functie met betrekking tot dialoog en experiment daadwerkelijk borgt. De kunstraad kijkt ernaar uit dat het museum zich ook buiten het centrum gaat profileren en gaat ervan uit dat de beoogde dependances een aanvulling vormen op de huidige infrastructuur in de stad.
Het museum zal de komende jaren een jonge generatie kunstenaars ondersteunen door een permanente relatie met deze groep op te bouwen middels aankopen en het begeleiden van nieuwe producties. De kunstraad vindt het positief dat het museum zich inzet voor goed opdrachtgeverschap. Door middel van coproducties legt het museum ook de link naar de creatieve industrie. Omdat kunstenaars centraal staan in nagenoeg alle programmaonderdelen in de aanvraag, hoopt de kunstraad dat het museum erop toeziet dat zij dienovereenkomstig worden gehonoreerd.

Cultureel ondernemerschap

Binnen de eigen inkomsten beoogt het Stedelijk een verschuiving aan te brengen. De publieksinkomsten zullen stijgen door het verhogen van de entreeprijzen. De sponsorinkomsten zijn geraamd op gelijkblijvend niveau. Het museum onderzoekt de komende jaren wat de mogelijkheden zijn om het pand geschikt te maken voor locatieverhuur en de mogelijkheid extra inkomsten te krijgen uit bruikleenvergoedingen. Het museum biedt een breed scala aan activiteiten om eigen inkomsten te genereren. Er zijn verschillende mogelijkheden voor sponsors, zoals het bedrijvennetwerk Stedelijk Club, het Stedelijk Museum Fonds voor particuliere donateurs, Stedelijk Museum Vriend en Young Stedelijk. Deze initiatieven leveren niet alleen inkomsten op, maar geven de betrokkenen eveneens een speciale band met het museum en met elkaar. Vernieuwend is ook het aantrekken van jonge trendsetters door samenwerking te zoeken met voor hen populaire merken.
Het Stedelijk voldoet ruimschoots aan de eigeninkomstennorm, een raming van 50% lijkt realistisch. Het verbaast de kunstraad daarom dat het Stedelijk zich in de aanvraag committeert aan minder dan 35%.

De kunstenaars en thema’s zijn interessant,
de manier waarop het museum ze presenteert
is doordacht en toonaangevend

Er zijn de afgelopen jaren bezuinigingen op het personeelsbestand doorgevoerd. Hierdoor is een deel van de expertise op het gebied van onderzoek en restauratie verloren gegaan. Het Stedelijk gaat meer in de collectie investeren. De kunstraad acht daarbij onderzoek van groot belang, evenals het valideren en legitimeren van de collectie, en adviseert de verschillende initiatieven op het gebied van onderzoek van de afgelopen jaren te bestendigen in een consistent plan.
Als een van de bedrijfsrisico’s noemt het Stedelijk het gebouwonderhoud. De onderhoudskosten zijn in het Meerjaren Onderhoudsplan lager geformuleerd dan de daadwerkelijke kosten van de afgelopen vier jaar. De kunstraad is van mening dat de gemeente moet erkennen dat het onderhoud duurder is dan geraamd.

Publieksbereik

Met het bezoekersaantal in 2015 heeft het Stedelijk zichzelf overtroffen: 675.000 mensen bezochten het museum. Het bezoekersaantal is de komende kunstenplanperiode begroot op 600.000, een voorzichtige inschatting volgens de kunstraad. Het museum voorziet geen groei in de bezoekersaantallen, maar zet zich wel in voor een verbreding van het publieksbereik. Het museum is goed op de hoogte van zijn publiek en heeft een doelgroepenbeleid opgesteld in samenwerking met onderzoekspartner Motivaction. Randstedelijke cultuurliefhebbers, jonge trendsetters, internationale toeristen, lerende bezoekers en peers zijn de beoogde publieksgroepen. Met een divers aanbod aan activiteiten worden de verschillende publieksgroepen benaderd en bediend. De kunstraad is positief over de Blikopeners en de inhoudelijke samenwerking voor de vrijdagavondprogrammering met het Van Gogh Museum. De kunstraad heeft ook veel waardering voor het Public Program en ziet graag dat dit programma gecontinueerd wordt.
Het aandeel van de jonge trendsetter is gestegen naar 40% van het totaal aantal Nederlandse bezoekers boven de 18 jaar en het museum ziet groeimogelijkheden in de hoek van individuele reizigers. De kunstraad is zeer te spreken over deze resultaten van doelgerichte marketing. Het percentage herhalingsbezoeken is hoog, het publiek bezoekt het Stedelijk onafhankelijk van de programmering. De concurrentie aan het Museumplein op het gebied van internationaal bereik is groot: 30% van de bezoekers van het Stedelijk is internationaal toerist.
Het museum heeft het voornemen om elke Amsterdamse basisschoolleerling ten minste eenmaal te ontvangen, een mooie ambitie.

Educatie

Voor het onderwijs zijn door het Stedelijk Museum diverse waardevolle concepten ontwikkeld, zoals Blikopeners en Teach the Teacher. Het online lesmateriaal en de videokanalen zijn interessant om te gebruiken in de klas. Het is positief dat het Stedelijk met aanbod wil aansluiten op doorlopende leerlijnen tussen en binnen verschillende onderwijsniveaus. De kunstraad verwacht dat hierbij wordt ingespeeld op de leerlijn beeldend uit het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie.
Talentontwikkeling wordt door het Stedelijk drieledig opgevat: publiek, professionals en kunstenaars, en eigen medewerkers. De samenwerking met de opleidingen in de stad is substantieel, evenals het aantal stageplaatsen dat het museum biedt. Het voorgestelde Try Out @ Stedelijk klinkt veelbelovend. Met dit programma krijgen studenten uit het hoger kunstonderwijs de mogelijkheid om onder begeleiding van kunstenaars en curatoren nieuw werk te produceren. De kunstraad vindt het belangrijk dat het Stedelijk Museum zichtbaarder wordt in de Amsterdamse wijken. Het voornemen om twee dependances van het Stedelijk te realiseren wordt dan ook toegejuicht. De kunstraad is benieuwd naar de educatieprogramma’s van deze dependances.

Belang voor de stad

Het Stedelijk Museum heeft een belangrijke toegevoegde waarde voor de stad en gaat samenwerkingen aan met zowel grote (internationale) partijen als kleine initiatieven in de stad, onder andere door middel van het gewaardeerde Public Program. Het plan voor een Stedelijk Stakeholders Redactieraad ten behoeve van een educatieve en publieksprogrammering met vaste partners is interessant.
Het Stedelijk werkt ook samen met onverwachte partners uit andere disciplines. Zo zal de samenwerking met Sonic Acts de komende jaren groeien. De komende periode wordt een medewerker Partner Relaties aangesteld om de vele samenwerkingen te gaan structureren. De samenwerking met het Holland Festival in de openbare ruimte van het Museumplein is een verrijking voor de omgeving. De samenwerking met de andere culturele instellingen op en rond het Museumplein lijkt inmiddels verder te zijn dan alleen de aspecten beveiliging, gezamenlijke ticketing en vervoer, en krijgt steeds meer een inhoudelijke invulling.

Blikopeners en Teach the teacher zijn waardevolle
programma’s voor het onderwijs

Wat de kunstraad betreft hoeft het museum zich niet bescheiden op te stellen ten opzichte van internationale collega-instellingen. Hoewel het Stedelijk zich niet kan meten aan de budgetten en bezoekersaantallen van Tate Modern en Museum of Modern Art, laten de collectie en het beoogde expositie-aanbod zich wel goed vergelijken met het niveau van deze instellingen. Het is te prijzen dat het Stedelijk met deze musea, evenals met Moderna Museet, Louisiana Museum en Jeu de Paume samenwerkt op het gebied van tentoonstellingen en onderzoek. De AKr hoopt dat dit in de toekomst wordt uitgebouwd.

 

De kunstraad acht de ambities en plannen van het Stedelijk Museum Amsterdam reëel en passend bij de artistieke lijn die is ingezet en zich de afgelopen jaren heeft bewezen. De organisatie heeft een gezonde ambitie en is kritisch op haar rol als eenentwintigste-eeuws museum. De kunstraad adviseert een bescheiden verhoging van budget, mede met het oog op de plannen van het Stedelijk buiten het centrum.

 

Huidig

€ 11.639.400

Gevraagd

€ 12.652.740

Advies

€ 11.900.000

Stichting Tolhuistuin

Stichting Tolhuistuin beheert en verhuurt sinds 2014 de culturele panden van het Tolhuisterrein aan de Noordelijke IJ-oever. De stichting voert de regie over wat er in de panden en in de tuin wordt geprogrammeerd en maakt zelf programma’s op het terrein en in de wijk. De Tolhuistuin wil de komende periode inzetten op schaalvergroting, meer (co)produceren en talent begeleiden op artistiek en zakelijk gebied. De instelling wil meer samenhang brengen in de programmering door jaarlijks acht interdisciplinaire series te ontwikkelen.
De huurders van de panden op het Tolhuistuinterrein vormen de creatieve ruggengraat van de Tolhuistuin en vertegenwoordigen een palet aan kunstvormen. De instelling vraagt haar huurders op incidentele basis programma’s te maken. Vanaf 2017 wordt Lost Project het huisgezelschap. Met Framer Framed, hoofdprogrammeur beeldende kunst, worden twee programmalijnen uitgevoerd. Met hiphopschool Solid Ground Movement ontwikkelt de Tolhuistuin een lijn op het gebied van urban arts. Wat betreft muziekprogrammering wil de Tolhuistuin met genrevrije muziek cross-overs, naast de programmering van Paradiso in de grote zaal (Paradiso Noord), meer variatie en kleur in het aanbod aanbrengen.
De hoofdgebruikers van het Paviljoen zijn verenigd in VOF de Tolhuistuin (bestaande uit Paradiso Tolhuistuin BV en horecapartners Oranjerie in de Hortus BV en Struik BV). Deze VOF heeft vanaf juli 2014 een samenwerkingsovereenkomst met de Stichting Tolhuistuin. Uitgangspunt van deze overeenkomst is een totaalplan van horeca en culturele programmering met een verdienmodel van interne subsidiëring, waarbij commerciële exploitatie de inhoudelijke doelstellingen mede mogelijk maakt.
Stichting Tolhuistuin biedt met haar huurders educatieaanbod gericht op jongeren vanaf twaalf jaar. Voor middelbare scholen zijn er workshops en educatieprogramma’s ontwikkeld. Stichting Tolhuistuin stelt zich op als scout van nieuw talent en richt zich hierbij vooral op de afgestudeerde mbo-maker of autodidact. In de nieuwe kunstenplanperiode continueert Stichting Tolhuistuin de culturele samenwerkingen in Amsterdam-Noord en wil de instelling een verbindingspositie innemen tussen instellingen in het centrum en organisaties die opereren in de wijken van Noord.

Tolhuistuin_foto-4_-©-Bart-heemskerk
Foto: Bart Heemskerk

Artistieke kwaliteiten

Stichting Tolhuistuin programmeert zeer uiteenlopende programma’s en biedt een mix van disciplines, met de nadruk op muziek, literatuur, dans en theater. Door de series waarin verschillende disciplines in één programma terugkomen, zoals Woorden Worden Zinnen, worden genres met elkaar verbonden. De kunstraad waardeert de dynamiek die ontstaat bij het samengaan van alles wat er in en rond de Tolhuistuin gebeurt.
Een diverse en pluriforme programmering past bij de doelstelling van de Tolhuistuin, maar er is nog te weinig samenhang in het aanbod. De artistieke visie lijkt in het plan voor vanzelfsprekend te worden aangenomen, maar is in de ogen van de AKr onduidelijk en erg gefragmenteerd. De kwaliteit van de programma’s en projecten loopt soms uiteen. Experimenteel, gedurfd en ongebruikelijk repertoire kan als risico met zich meebrengen dat het niveau soms wisselend is.

Experimenteel, gedurfd en ongebruikelijk
repertoire kan als risico meebrengen
dat het niveau soms wisselend is

De festivalachtige evenementen zijn vernieuwend en trendsettend en worden goed bezocht. De literaire activiteiten zijn interessant en trekken veel publiek. Gezelschappen die locatiegericht werken, kunnen goed bij de Tolhuistuin terecht, evenals beginnende makers voor wie de Tolhuistuin een plek kan zijn om iets op te bouwen. De muziekprogrammering van Stichting Tolhuistuin (voornamelijk in de tuinzaal) is kleinschalig, maar artistiek interessant. De Tolhuistuin biedt hiermee een aanvulling op het Amsterdamse aanbod. Paradiso verzorgt voor het grootste deel de programmering van de grote zaal van de Tolhuistuin. De kunstraad is positief over de programmering van Paradiso in de Tolhuistuin, maar deze staat los van Stichting Tolhuistuin. De instelling gaat in haar aanvraag niet in op de plek die de programmering van Paradiso inneemt in het gehele aanbod van de Tolhuistuin en welke artistieke visie Stichting Tolhuistuin heeft met betrekking tot de grote zaal.
Stichting Tolhuistuin geeft aan, zich te richten op het zelf maken of samenstellen van programma’s. Het produceren en programmeren lijkt in de aanvraag soms door elkaar te lopen. Het is niet altijd duidelijk welke rol Stichting Tolhuistuin heeft bij de verschillende projecten, in welke mate er wordt samengewerkt en van wie een initiatief komt.
De kunstraad is van mening dat er op een toplocatie als die van de Tolhuistuin kansen liggen om meer grote en interessante spelers aan te spreken en te programmeren.

Cultureel ondernemerschap en VOF de Tolhuistuin

Stichting Tolhuistuin ambieert een substantiële groei en vraagt aanzienlijk meer subsidie aan. De kunstraad ziet onvoldoende onderbouwing in de aanvraag voor zo’n grote stap op dit moment. De AKr is van mening dat de instelling er goed aan doet te focussen op haar kwaliteiten: het kleinschalige karakter, de activiteiten in Noord en de programmering in de kleine zalen en de tuin.
Stichting Tolhuistuin wil de bedrijfsvoering professionaliseren. Voor deze wens heeft de kunstraad begrip. Hij denkt dat een versterking op zowel zakelijk als artistiek gebied noodzakelijk is om de huidige organisatie te verstevigen en het artistiek profiel neer te zetten.

De kunstraad is van mening dat er op een toplocatie
als die van de Tolhuistuin kansen liggen om meer
grote en interessante spelers te programmeren

De ingewikkelde constructie met de VOF is de achilleshiel van de Tolhuistuin. Het contract tussen Stichting Tolhuistuin en VOF de Tolhuistuin eindigt in 2019. De samenwerking met de VOF verloopt stroef en de gemaakte afspraken zijn volgens Stichting Tolhuistuin ongunstig. Op zakelijk gebied zijn er meningsverschillen en de artistieke visies van de verschillende organisaties zitten elkaar in de weg. De kunstraad acht het cruciaal dat dit wordt rechtgezet en meent dat er naar een andere juridische constructie gezocht moet worden, inclusief onderliggende financiële afspraken.

De Tolhuistuin bereikt een breed publiek dat
relatief jong en cultureel divers is

De kunstraad pleit ervoor de activiteiten van Paradiso (programmering van de grote zaal) en de activiteiten van de Tolhuistuin uit elkaar te trekken, waarbij beide organisaties de (financiële) verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen deel. Stichting Tolhuistuin moet wel de mogelijkheid houden om te programmeren in de grote zaal en een artistieke aanvulling te kunnen geven op het programma van Paradiso. Het programmeren in de grote zaal zou voor de stichting echter geen verplichting moeten zijn – er geldt nu een zogenoemde inspanningsverplichting van veertig avonden per jaar – maar juist kansen moeten bieden. Door minder vaak in de grote zaal te (hoeven) programmeren en het budget en de capaciteit van medewerkers in te zetten voor een paar avonden in het jaar, kan de instelling events in de grote zaal gebruiken als profileringsmomenten. Door een taakbeperking kan Stichting Tolhuistuin zich meer richten op de artistieke kwaliteit en levendigheid op de andere locaties binnen het terrein.

Publieksbereik

Door het pluriforme aanbod bereikt de Tolhuistuin een breed publiek dat relatief jong, veelzijdig en cultureel divers is. Door het laagdrempelige karakter weet de Tolhuistuin ook een nieuw publiek te bereiken dat anders niet of nauwelijks met cultuur in aanraking komt. De huurders brengen daarnaast hun eigen publiek mee, wat de bekendheid van de Tolhuistuin verder heeft vergroot.

De Tolhuistuin is verbonden met de sfeer van
Amsterdam-Noord en wat zich daar afspeelt

De instelling geeft aan een groter publieksbereik te ambiëren, maar de kunstraad ziet in het activiteitenplan een verwachte terugloop en maakt zich hier zorgen over. Een gerichte specificatie van doelgroepen ontbreekt en het is niet duidelijk hoe het bestaande publiek is opgebouwd. Het is zaak eerst goed in kaart te brengen wat de huidige doelgroepen zijn voordat nieuwe doelgroepen bereikt kunnen worden. Er ligt een plan voor een doelgroepenonderzoek, samen met de andere cultuurhuizen. Het zou goed zijn om de marketingstrategie op deze en andere onderzoeksresultaten toe te spitsen. De kunstraad is van mening dat de instelling ernaar moet streven de doelgroep(en) van de ene partner met de andere uit te wisselen. Juist een organisatie als de Tolhuistuin, gelegen op een A-locatie, met zoveel verschillende kleinere instellingen in huis en zoveel verschillende doelgroepen, kan op dit vlak meer ambitie tonen.

Educatie

De AKr vindt de visie van Stichting Tolhuistuin op cultuureducatie te weinig uitgewerkt. Zo geeft de Tolhuistuin aan dat verbindingen met andere (zaak)vakken niet geschuwd moeten worden, maar dit wordt in de aanvraag niet concreet gemaakt. De kunstraad is positief over het buitenschoolse educatieprogramma, waarvoor wordt samengewerkt met uiteenlopende partners en waarmee een aanzienlijk aantal leerlingen wordt bereikt. Volgens de kunstraad sluit het huidige binnenschoolse aanbod niet aan bij de rol van talent hub die de Tolhuistuin als cultuurhuis zou kunnen vervullen. Om dit te bereiken moet de Tolhuistuin een sterkere binding met scholen voor primair en voortgezet onderwijs uit de buurt opbouwen.
Stichting Tolhuistuin biedt talent een podium en geeft daarmee jonge makers en musici de kans om vlieguren te maken. De instelling heeft ook aandacht voor talenten die een andere route naar de professionaliteit hebben bewandeld, buiten een kunstvakopleiding om. De kunstraad heeft hier waardering voor, maar de achterliggende artistiek-educatieve visie is mager uitgewerkt.

Belang voor de stad

De Tolhuistuin is in korte tijd een bekende plek geworden in het Amsterdamse culturele landschap. Een jong en divers publiek weet deze locatie te vinden. Het broedplaatsachtige karakter van de Tolhuistuin heeft een toegevoegde waarde voor de stad. Stichting Tolhuistuin werkt samen met veel partners: de huurders op het terrein, de andere drie cultuurhuizen en diverse Amsterdamse instellingen. Het is goed dat hierbij gebruik wordt gemaakt van elkaars expertise, signatuur en publiek. Bij de Tolhuistuin schuilt de kracht in de combinatie van de terreinbewoners en hun onderlinge samenwerking.
De Tolhuistuin is verbonden met de sfeer van Amsterdam-Noord en wat zich daar afspeelt. De instelling denkt na over de gebiedsontwikkeling rond het gebouw en kan een belangrijke culturele verbinding zijn tussen Noord en de stad. De kunstraad onderschrijft het belang van de Tolhuistuin voor het stadsdeel.

 

Stichting Tolhuistuin is een verbinder, netwerker en ‘plekmaker’. Daar ligt wat de kunstraad betreft de kracht van de instelling. De pioniersfase heeft de Tolhuistuin echter achter zich gelaten, nu is de tijd het eigen profiel te versterken. De kunstraad spreekt de hoop uit dat de instelling zich gaat verdiepen in plaats van verbreden en een actieve houding aanneemt in haar aanjagerspositie. Met het oog op de buurtfunctie van de Tolhuistuin adviseert de kunstraad de huidige subsidie fors te verhogen.

Huidig

€ 220.620

Gevraagd

€ 905.014

Advies

€ 550.000

Toneelgroep Amsterdam

Toneelgroep Amsterdam (TA), huisgezelschap van de Stadsschouwburg Amsterdam, afficheert zich als ‘grootstedelijk internationaal repertoiregezelschap voor de eenentwintigste eeuw’. Het gezelschap maakt voorstellingen op basis van oorspronkelijke toneelstukken, filmscripts en romans. In de komende kunstenplanperiode gaat TA twintig producties voor de grote zaal ontwikkelen en zeven voorstellingen voor de midden- en kleine zaal. Het gezelschap heeft de Australische Simon Stone aangetrokken als tweede huisregisseur, naast Ivo van Hove. Ook zullen diverse gastregisseurs uit binnen- en buitenland voorstellingen bij TA komen maken. In samenwerking met onder meer het Koninklijk Concertgebouworkest, Collegium Vocale en Muziektheater Transparant worden enkele muziektheaterprojecten geproduceerd.
Op het gebied van internationalisering gaat de aandacht uit naar de ontwikkeling van coproducties en de bespeling van podia in Azië en Zuid-Amerika. Het gezelschap gaat de komende periode het aantal speelbeurten in Amsterdam uitbreiden.
Het educatiebeleid richt zich onder meer op de jaarlijkse TA-juniorproductie en workshops voor scholieren. TA wil samen met de Stadsschouwburg iedere havoof vwo-leerling één keer in zijn of haar schoolcarrière kennis laten maken met professioneel repertoiretoneel. De activiteiten op het gebied van ontwikkeling en innovatie worden samengevoegd in het Talent Centre. Het talentprogramma voor jonge regisseurs TA-2 wordt uitgebreid met een programma voor toneelschrijvers.
Het gezelschap ziet in het publieksbereik groeimogelijkheden bij de niet-Nederlandse bezoeker (de toerist, de tijdelijke resident en publiek met een niet-Nederlandse achtergrond) en de bezoeker van buiten Noord-Holland. Om het geheel van activiteiten voor het publiek digitaal te ontsluiten, ontwikkelt TA een eigen app.

Toneelgroep-Amsterdam_foto-6_-©Jan-Versweyveld
Foto: Jan Versweyveld

Artistieke kwaliteiten

De artistieke praktijk van TA is van hoog niveau. Het gezelschap presenteert bijzondere en spraakmakende voorstellingen met een karakteristieke eigen vormgeving. Naast toneelstukken die behoren tot de klassieke canon van de toneelgeschiedenis vormen filmscripts en romans regelmatig de basis van voorstellingen. TA heeft een ensemble van uitstekende acteurs en ook de technische productiekwaliteit van de voorstellingen is hoog. De internationale successen van de afgelopen jaren zijn indrukwekkend. Ivo van Hove manifesteert zich regelmatig in het buitenland als gevierd gastregisseur. De internationale artistieke impact van TA is daarmee buitengewoon groot.

TA heeft een ensemble van uitstekende acteurs
en ook de technische prouctiekwaliteit van de
voorstellingen is hoog

In de aanvraag noemt Toneelgroep Amsterdam enkele bijzondere projecten die voor de komende jaren op de rol staan, zoals de muziektheaterproductie Dood in Venetië samen met het Koninklijk Concertgebouworkest, en de voorgenomen samenwerking met FC Bergman. De kunstraad is benieuwd naar de manier waarop gastregisseurs als Nanouk Leopold, Jim Taihuttu en Julien Gosselin het artistieke palet van Toneelgroep Amsterdam kunnen gaan verrijken. Het is interessant dat TA Simon Stone voor de komende vier jaar aan zich heeft weten te binden als tweede huisregisseur. De aanvraag mist volgens de AKr echter een overkoepelende visie die aan de keuze voor repertoire en artistieke partners ten grondslag ligt.
Met TA-2 heeft het gezelschap de afgelopen jaren talentvolle makers ruimte gegeven werk te maken volgens de productiesystematiek van de grote zaal, wat heeft geresulteerd in enkele prikkelende voorstellingen. De AKr is te spreken over de manier waarop het gezelschap talentontwikkeling breed en veelzijdig gaat uitvoeren met het op te zetten Talent Centre. Vooral over de plannen met betrekking tot toneelschrijvers is de AKr enthousiast.
De kunstraad waardeert dat er in het beleidsplan speciale aandacht is voor culturele diversiteit. Maar zowel op het podium als in de zaal is dit aspect nog onvoldoende zichtbaar. TA zou meer een afspiegeling van de Amsterdamse bevolking kunnen nastreven in het tableau.

Cultureel ondernemerschap

Toneelgroep Amsterdam heeft een krachtige bedrijfsvoering ontwikkeld. De subsidievermindering waar het gezelschap vier jaar geleden mee te maken kreeg, is op een goede manier opgepakt. De artistieke kwaliteit heeft niet geleden onder het veranderde budget. De inkomsten uit particuliere bronnen, zoals sponsoring en mecenaat, zijn bovendien fors toegenomen in de afgelopen jaren. Dit is een bijzondere prestatie in een tijd waar veel druk staat op de sponsormarkt. Ook op het gebied van publieksinkomsten presteert het gezelschap goed. De AKr is positief over het reprisebeleid van TA: het gezelschap weet op deze manier zijn artistieke kapitaal goed te benutten. In de Nederlandse gesubsidieerde theatersector zijn hernemingen nog relatief zeldzaam. Bovendien dragen de reprises bij aan de publieksgroei.

De inkomsten uit sponsoring en mecenaat
zijn fors toegenomen

Toneelgroep Amsterdam geeft aan dat er is ingeteerd op het eigen vermogen, onder andere door het uitblijven van indexatie van de subsidie, en dat toekomstige sponsorinkomsten onzeker zijn. De kunstraad is van mening dat bedrijfsrisico’s onderdeel zijn van een reguliere bedrijfsvoering en vindt het niet voor de hand liggen dat deze risico’s door de subsidiegevers worden afgedekt. Het niet indexeren van de cultuursubsidie beschouwt de kunstraad als een reëel probleem voor alle kunstenplaninstellingen, wat geen reden is voor herschikking binnen het A-Bis budget, maar wel aanleiding moet zijn voor een ander gemeentelijk beleid op dit punt.

Publieksbereik

Toneelgroep Amsterdam weet een groot publiek te bereiken. De afgelopen jaren is er een aanzienlijke publieksgroei gerealiseerd, in het bijzonder in het buitenland. De kunstraad vindt het waardevol dat TA erin slaagt relatief veel jonge bezoekers te trekken.
De AKr vindt de activiteiten die TA onder de noemer ‘inspiratie en ontwikkeling’ initieert om zijn aantrekkelijkheid voor het publiek te vergroten prijzenswaardig. Zo wordt gebruikgemaakt van boventiteling zodat de voorstellingen ook voor niet-Nederlandstaligen toegankelijk zijn. Voor vaste bezoekers wordt een speciale app ontwikkeld die een kijk geeft in het maakproces van de voorstellingen. Dit past bij de wens van TA om aan te sluiten bij digitale ontwikkelingen en trends. De AKr vindt het interessant hoe het repertoire met de serie Wish You Were Here in een sociaalmaatschappelijke context wordt geplaatst.
Het valt de kunstraad op dat TA niet uitgebreid ingaat op de achtergrond van de doelgroepen waar het gezelschap zich op wil richten. De kunstraad denkt dat het voor een goed en breed publieksbereik belangrijk is dat hier meer aandacht voor komt.

Educatie

Het educatiebeleid van TA richt zich op drie pijlers: TA-juniorproductie, spelen in het TA-toneelbeeld en workshops. De kunstraad is positief over de jaarlijkse juniorproductie waarin leerlingen van diverse Amsterdamse scholen een eigen bewerking van een TA-voorstelling spelen, onder begeleiding van acteurs uit het gezelschap. Het ontwikkelen van schoolproducties – naar het voorbeeld van de TA-juniorproductie – wordt gewaardeerd. De ambitie om elke Amsterdamse scholier (havo of vwo) eens in zijn of haar schooltijd kennis te laten maken met professioneel repertoiretoneel is mooi. Maar naast deze eenmalige ervaring denkt de kunstraad dat TA mogelijkheden zou kunnen onderzoeken om theatereducatie te verdiepen en het contact met scholen te versterken. Met de schoolgebonden activiteiten worden vooral havo- en vwo-leerlingen bereikt. De kunstraad wil het ontwikkelen van educatie-activiteiten voor andere doelgroepen stimuleren.

Belang voor de stad

Toneelgroep Amsterdam staat aan de top van het Nederlandse theaterlandschap. Internationaal is het aanzien van TA in de afgelopen vier jaar sterk toegenomen, waarmee het gezelschap een ambassadeursrol voor de stad vervult. TA is met een groot aantal speelbeurten stevig in de stad aanwezig en heeft hiermee een aanzienlijk en trouw Amsterdams publiek opgebouwd. De kunstraad is verheugd dat het gezelschap het aantal speelbeurten in de stad verder laat stijgen

Toneelgroep Amsterdam zou een afspiegeling
van de Amsterdamse bevolking kunnen
nastreven in het tableau

TA is zich goed bewust van zijn positie in het theaterveld en neemt op dit vlak zijn verantwoordelijkheid door samen te werken met relevante partners als Frascati en Jeugdtheaterschool Zuidoost.

 

Toneelgroep Amsterdam positioneert zich krachtig, met bijzondere voorstellingen, excellente acteurs, internationaal succes en een verhoudingsgewijs jong publiek. De kunstraad verwacht dat een instelling die internationaal gezien vooroploopt, ook op het gebied van culturele diversiteit een voorhoedepositie wil innemen. Aan de plannen voor de begeleiding van toneelschrijvers hecht de kunstraad veel waarde. De kunstraad adviseert de huidige subsidie te continueren.

 

Huidig

€ 3.253.040

Gevraagd

€ 3.699.040

Advies

€ 3.253.040

De Toneelmakerij

De Toneelmakerij maakt jeugdtheater voor alle leeftijdsgroepen, waarbij maatschappelijke betrokkenheid en engagement vaak het startpunt zijn van de producties. Voorstellingen worden gespeeld in theaterzalen, klaslokalen of op locatie, in Amsterdam, de rest van Nederland en internationaal. De Toneelmakerij is huisgezelschap van Jeugdtheater De Krakeling en van Theater Bellevue. In de loop van de komende kunstenplanperiode zal Paul Knieriem het artistiek leiderschap van Liesbeth Coltof overnemen.
De Toneelmakerij ziet de ontwikkeling van een nieuwe generatie jeugdtheatermakers als belangrijke taak. Samen met De Krakeling en Likeminds wordt een driejarig programma ontwikkeld voor talentvolle schrijvers en regisseurs met een cultureel diverse achtergrond. De Toneelmakerij ondersteunt via het programma TM Studio professionele makers die hun eerste stappen in het jeugdtheater zetten. Met kunstvakopleidingen wordt samengewerkt met als doel jeugdtheater een plek te geven in het curriculum. De Toneelmakerij zet zich in voor de ontwikkeling van nieuwe jeugdtheaterteksten door beginnende en gevestigde auteurs schrijfopdrachten te geven. Het gezelschap is betrokken bij enkele nationale en internationale schrijversnetwerken.
De Toneelmakerij ontwikkelt voor het primair en voortgezet onderwijs workshops en lesmateriaal rondom alle producties. Dit zijn educatieprogramma’s waarin actief wordt geëxperimenteerd met theater, dans, fotografie, taal, film en beeldende kunst. Op aanvraag van scholen kan een doorlopende leerlijn theater worden geboden. In samenspraak met het onderwijs ontwikkelt de Toneelmakerij workshops en coaching voor leerkrachten. De relatie met de Amsterdamse Jeugdtheaterscholen wordt geïntensiveerd, en enkele scholen uit het primair onderwijs worden toegevoegd aan de zogenoemde Toneelmakerijscholen waarmee het gezelschap structureel samenwerkt.
In de periode 2017-2020 streeft de Toneelmakerij naar 245 speelbeurten per jaar, voor een groeiend aantal bezoekers. De Toneelmakerij wil de relatie met de stad versterken en een breder Amsterdams publiek bereiken door een deel van de activiteiten naar de stadsdelen te verplaatsen. Vanaf 2017 worden voorstellingen van de Toneelmakerij gespeeld in series in Theater de Meervaart, het Bijlmer Parktheater en Podium Mozaïek. De jongerengroep TM Jong speelt en repeteert elk jaar in een ander cultuurhuis. Daarnaast worden enkele producties op locatie in de wijk ontwikkeld.

Toneelmakerij_foto-5_©-Bart-Grietens_educatieproject-De-Tantes
Foto: Bart Grietens

Artistieke kwaliteiten

De Toneelmakerij maakt actuele voorstellingen voor een jong publiek, zowel in het vrije aanbod als voor scholen, en brengt hiermee veel kinderen en jongeren op een positieve manier in aanraking met theater. De voorstellingen worden over het algemeen goed ontvangen door de pers en wonnen de afgelopen jaren enkele prijzen. Daarnaast heeft het gezelschap veel aandacht voor de ontwikkeling van nieuw jeugdtheaterrepertoire.

De Toneelmakerij zet zich in om relevant en geëngageerd theater te maken

Het valt te prijzen dat de Toneelmakerij zich inzet om relevant en geëngageerd theater te maken. Dit komt tot uiting in de interessante maatschappelijke thematiek van de producties en het voornemen om met kleine producties snel te kunnen reageren op de actualiteit. De kunstraad is zeer te spreken over het programma voor talentvolle schrijvers en regisseurs dat wordt ontwikkeld samen met Likeminds en De Krakeling en over de ruimte die de Toneelmakerij biedt aan nieuwe makers. De AKr vindt het een goede zaak dat het gezelschap deze laboratoriumfunctie ontwikkelt en denkt dat de nieuwe vormen die deze makers inbrengen het gezelschap kunnen verrijken.
De kunstraad vindt dat de plannen voor de komende periode een goede potentie hebben om het gezelschap sterk te positioneren. De AKr heeft vertrouwen in Paul Knieriem als aanstaand artistiek leider.
De Toneelmakerij beschikt over een uitgebreid internationaal netwerk, onder meer op het gebied van de ontwikkeling en uitwisseling van nieuwe teksten. De kunstraad zou het interessant vinden wanneer dit netwerk meer kruisbestuiving met de rest van het Nederlandse jeugdtheaterveld zou opleveren.

Cultureel ondernemerschap

Vier jaar geleden werd de Toneelmakerij geconfronteerd met een herziening van het rijks- en provinciale beleid, wat leidde tot forse subsidiekorting. Met de hierdoor noodzakelijke reorganisatie heeft het gezelschap al een belangrijke omslag gemaakt. De Toneelmakerij zet nu verdere stappen richting een dynamischer en wendbaarder organisatie met het voornemen om met een wisselende groep acteurs te gaan werken.
De huidige subsidie van de provincie Noord-Holland wordt per 2017 stopgezet; daarnaast heeft de Toneelmakerij de afgelopen jaren een deel van haar reserves ingezet voor de structurele exploitatie, hetgeen vanaf 2017 niet langer mogelijk is. De Toneelmakerij verzoekt de gemeente Amsterdam deze twee zaken grotendeels te compenseren met een subsidieverhoging. De kunstraad erkent dat de Toneelmakerij veel veerkracht heeft getoond, maar van vrijwel volledige compensatie van elders weggevallen subsidiestromen kan geen sprake zijn in het licht van andere prioriteiten en begrensd budget. Dit verzoek bij de gemeente neerleggen getuigt volgens de kunstraad aan de kant van de Toneelmakerij van te weinig ondernemerschap.
Het is goed dat de Toneelmakerij sterk wil inzetten op fondsenwerving; hiervoor is ook een medewerker aangesteld. Het gezelschap wil zich daarbij vooral richten op vermogensfondsen. Uit de begroting blijkt dat de Toneelmakerij geen sponsorinkomsten verwacht, terwijl het gezelschap wel aangeeft mogelijkheden te zien. De AKr meent dat de Toneelmakerij meer ondernemerschap kan tonen bij het inzetten van haar grote educatieve kennis en expertise richting het maatschappelijk middenveld.
De kunstraad vindt het terecht dat de eigeninkomsteneis in het geval van de Toneelmakerij niet van toepassing is en is blij met deze uitzondering in de Hoofdlijnen 2017-2020.

Publieksbereik

De kunstraad is positief over het grote en diverse publiek dat de Toneelmakerij nog steeds weet te bereiken in heel Nederland, ook al maakt het gezelschap niet langer producties voor de grote zaal. De goede banden met scholen in diverse wijken, met theaters en met andere partners zullen zorgen voor publieksbehoud en het gezelschap blijft werken aan een verdere verbreding van het publieksbereik. De komende jaren richt de Toneelmakerij zich nog sterker op de stadsdelen. Hiervoor zijn, in nauwe samenwerking met de cultuurhuizen, enkele projecten in de wijken ontwikkeld. Daarnaast richt de Toneelmakerij zich in haar marketing specifiek op publiek in de stadsdelen. De AKr is zeer te spreken over deze voornemens.

De komende jaren richt de Toneelmakerij zich nog sterker op de stadsdelen

Het is een goede ontwikkeling dat de Toneelmakerij een Amsterdams marketingoverleg heeft geïnitieerd en betrokken is bij jeugdtheatermarketingcollectief Kijkuit, om zo kennisuitwisseling te stimuleren.

Educatie

De kunstraad is positief over het Servicepunt Theater- en Danseducatie dat de Toneelmakerij samen met enkele stedelijke partners heeft ingericht. De AKr verwacht van deze gezamenlijke coördinatie een belangrijke kwaliteitsimpuls, bundeling van aanbod en afstemming. Het is een goede ontwikkeling dat in de komende periode voorstellingen van de Toneelmakerij in series in Theater de Meervaart, het Bijlmer Parktheater en Podium Mozaïek worden gespeeld en dat TM Jong elk jaar in een ander cultuurhuis zal repeteren en optreden.

De Toneelmakerij kan meer ondernemerschap tonen

Om een bredere doelgroep te bereiken, zou een alliantie met scholen die een relatie hebben met de cultuurhuizen kunnen worden gesloten. Het is sterk dat de Toneelmakerij ook de ouders actief betrekt bij de jeugdvoorstellingen. Leerkrachten worden daarnaast door middel van workshops en coaching geïnspireerd. De AKr is benieuwd naar de manier waarop de Toneelmakerij invulling geeft aan de doorlopende leerlijn theater die op aanvraag van scholen kan worden aangeboden en ziet graag dat deze leerlijn een plaats krijgt binnen het basispakket.

Belang voor de stad

Op het gebied van theater voor kinderen en jongeren is de Toneelmakerij niet weg te denken uit Amsterdam. Het gezelschap werkt nauw samen met uiteenlopende partijen in de stad: scholen, theaters, cultuurhuizen, andere gezelschappen en musea. De kunstraad vindt dat de Toneelmakerij, samen met haar partners, zorgt voor een goede (eerste) kennismaking van Amsterdamse kinderen met theater.

De Toneelmakerij weet het jeugdtheater van Amsterdam internationaal op de kaart te zetten via de deelname aan internationale netwerken

De AKr is positief over de ideeën van de Toneelmakerij om samen met cultuurhuizen en andere partners krachtig aan de slag te gaan in de stadsdelen. De Toneelmakerij weet het jeugdtheater van Amsterdam daarnaast internationaal op de kaart te zetten via de deelname aan internationale netwerken, door regelmatig internationale coproducties te realiseren en voorstellingen over de grens te spelen. De activiteiten met betrekking tot talentontwikkeling zijn van grote waarde voor het Amsterdamse en Nederlandse jeugdtheaterveld.

 

De kunstraad waardeert de Toneelmakerij als maatschappelijk bewogen jeugdtheatergezelschap dat goed geworteld is in de stad. De plannen voor de komende jaren, waarbij het gezelschap onder meer de stadsdelen in trekt en een talentontwikkelingsprogramma voor cultureel diverse regisseurs en schrijvers opzet, zijn veelbelovend. De kunstraad adviseert een verhoging van de huidige subsidie. Wel adviseert de AKr een tussentijdse evaluatie, met het oog op het wegvallen van de provinciale subsidie. Het gezelschap zal opnieuw moeten bezuinigen en de kunstraad hoopt dat dit niet ten koste gaat van de plannen in de wijken.

 

 

Huidig

€ 764.130

Gevraagd

€ 1.150.000

Advies

€ 900.000