Advies

Reactie op Cultuureducatie in Amsterdam

De kunstraad heeft in een briefadvies aan wethouder Kunst en Cultuur Kajsa Ollongren, wethouder Onderwijs Simone Kukenheim en de leden van de raadscommissie Jeugd en Cultuur, gereageerd op het rapport Cultuureducatie in Amsterdam van Paul Collard. De AKr constateert dat er door Paul Collard een degelijke analyse is gemaakt van de gerezen problemen. In het advies gaat de kunstraad onder meer in op Collards voorstel met betrekking tot het budget voor muziekeducatie en de rol van Mocca.

 

 

De AKr constateert dat er door Paul Collard een degelijke analyse is gemaakt van de gerezen problemen. De invoering van het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie in 2013 heeft de bestaande verhoudingen tussen het culturele veld en zijn afnemers (de scholen) verstoord. Het zware accent op muziekeducatie verdrong educatief aanbod in overige disciplines en daarnaast liepen de bezoeken aan muziekuitvoeringen terug. Collard merkt terecht op dat de generieke verplichting voor alle kunstenplaninstellingen om aan binnenschoolse educatie te doen een explosie heeft veroorzaakt in het toch al aanzienlijke aanbod van educatieprogramma’s. Door dit overaanbod was het lastig tot goede matches te komen van culturele instellingen met scholen. Dit beleid is terecht afgeschaft.

piano-groen

De kunstraad is blij met de inhoudelijke verdieping die Paul Collard aanbrengt en het verband dat hij legt met de doelen in Ons Onderwijs 2032. Met Collard meent de kunstraad dat het aansluiten op de authentieke nieuwsgierigheid van het kind een kansrijke leerstrategie is. In feite stelt Collard voor de vraagsturing door de scholen verder door te trekken naar vraagsturing door de leerlingen (enquiry based learning). Dit principe houdt in dat de vraag van de leerling of de klas bepaalt bij welke instelling de educatie wordt afgenomen.

Deze methode is niet te realiseren binnen het voorgestelde model voor verdieping, waarbij scholen een duurzame relatie aangaan met één culturele instelling.

In de uitwerking van de analyse en de projectie daarvan op toekomstig beleid vindt de kunstraad het rapport op enkele punten onduidelijk en op andere punten niet realistisch.

 

Onduidelijk is het voorstel met betrekking tot het budget voor muziekeducatie dat tot nu toe onderdeel is van het kunstenplanbudget. In Cultuureducatie in Amsterdam lijkt Collard op pagina 20 te suggereren dat het totale budget voor de muziekeducatiefunctie naar de scholen moet gaan, zodat zij zelf kunnen beslissen met welke aanbieder zij in
zee gaan: Aslan Muziekcentrum, het Leerorkest of Muziekschool Amsterdam, of een andere aanbieder van hun keuze. Dit is in lijn met het coalitieakkoord dat de scholen zelf verantwoordelijk maakt voor het cultuureducatieprogramma.
Tegelijkertijd oppert Collard in de derde alinea op pagina 20 dat bovengenoemde aanbieders bij de gemeente (of bij het AFK) subsidie moeten aanvragen.

 

Blijft dit budget beschikbaar om uitgekeerd te worden als subsidie door de gemeente (of door het AFK), of wordt het ter beschikking gesteld aan de scholen en moeten aanbieders als ondernemer hun diensten aan de scholen aanbieden? Het college moet hier een keuze maken. De kunstraad is voorstander van vraagsturing, zeker wanneer dit op basis van de vraag bij de leerling gebeurt.

 

In de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 is afgesproken dat het budget voor de muziekeducatiefunctie onder het cluster cultuureducatie valt. Op 1 juni 2016 kunnen de drie aanbieders een aanvraag voor subsidie indienen bij de gemeente.

Bij de presentatie van zijn rapport op maandag 9 mei 2016 legde Collard opnieuw veel nadruk op het ownership, dat in zijn visie bij de school moet komen te liggen. Over het cluster muziekeducatie zei hij, dat ‘dit niet nodig was’, omdat de financiering van het Basispakket niet door de gemeente moet gebeuren.

Aanbod cultuureducatie

Het rapport van Paul Collard is kritisch over de Amsterdamse culturele instellingen die hun aanbod aan de scholen willen slijten en zich weinig verdiepen in de mogelijkheden van de scholen en de belangstelling van de leerlingen. De kunstraad onderkent het probleem van het overaanbod, maar vindt de kritiek niet terecht.

De gemeente heeft in 2012 de verplichting tot binnenschoolse cultuureducatie opgelegd (en onlangs ingetrokken). Tevens verzoekt de gemeente de instellingen om in hun subsidieaanvraag voor de periode 2017-2020 een gedetailleerde raming op te nemen van het aantal en soort scholen dat zij met hun educatieprogramma’s denken te gaan bereiken, alsook het aantal leerlingen. Dat is niet bepaald een ontmoedigingsbeleid.

Volgens Collard moeten de culturele instellingen zich terughoudend opstellen. De kunstraad gaat ervan uit dat veel kunstenplaninstellingen die aanvragen bij het AFK en voor wie de cultuureducatie geen kerntaak is, de scholen niet meer actief zullen benaderen. Voor de 21 A-Bis instellingen blijft de ketenverantwoordelijkheid bestaan. Zij zijn het aan hun stand verplicht een visie te ontwikkelen op cultuureducatie en/of talentontwikkeling om duidelijk te maken wat zij in dit opzicht voor de stad kunnen betekenen.
De terughoudendheid die Collard bepleit, verhoudt zich slecht tot de betrokkenheid bij de stad die wij verwachten van instellingen die cultuursubsidie ontvangen. Het haalt ook het laatste restje marktwerking uit een systeem dat de kunstraad eerder te top-down heeft genoemd. Verder merkt de kunstraad op dat niet elke doelgroep even rijk wordt
bediend. Voor het vmbo is veel minder educatieaanbod beschikbaar dan voor het po en het vo. Kennelijk ziet Collard de verdieping door de koppeling van een school aan één instelling zelf ook als een verre stip op de horizon, gezien zijn appreciatie van de bundeling van het educatie-aanbod per discipline, zoals bijvoorbeeld gebeurt in het
Filmmenu en het poëzie- en literatuurcluster.

 

Het op een lijn stellen van de instellingen die zijn vertegenwoordigd in het ACI (Amsterdamse Culturele Instellingen) zoals in het Collard-rapport gebeurt, doet geen recht aan de instellingen die zich volledig toeleggen op cultuureducatie. Deze instellingen hebben ruime ervaring in het inspelen op wensen van scholen en leerlingen. Sommige hebben geholpen doorlopende leerlijnen te ontwikkelen, andere organisaties hebben zich toegelegd op het bemiddelen tussen de scholen en het cultuureducatieve aanbod.

 

De Amsterdamse instellingen die kunst voor kinderen brengen, zoals jeugdorkesten of jeugdtheatergezelschappen blijven in het rapport ten onrechte helemaal buiten beschouwing. Dit geldt ook voor het Concertgebouw, dat nu coaching aan docenten aanbiedt en deelnemer is in het Basispakket.

 

Het voorstel om tot verdieping te komen door scholen te koppelen aan één culturele instelling is verleidelijk, maar in de ogen van kunstraad niet realistisch. De kunstraad kan zich niet voorstellen dat culturele instellingen bij het ontwikkelen van hun educatiebeleid moeten wachten tot Mocca hen aan een school heeft gekoppeld.

Mocca

De meest concrete verandering die in het Collard-rapport wordt voorgesteld is het afschaffen van de onafhankelijke disciplinedeskundigen als adviseurs op de scholen en deze functie inruilen voor accountmanagers bij Mocca. Deze keuze vindt de kunstraad ongelukkig. In ons advies Voor elk wat wils. Advies Basispakket Kunst- en Cultuureducatie. Voor elk wat wils (september 2015) hebben wij voorgesteld het budget voor de onafhankelijke deskundigen over te hevelen naar de scholen om de vraagsturing een betere fundering te geven.

viool-groen

In dat advies benadrukten wij ook het belang van controle op het cultuuronderwijs door de onderwijsinspectie. Paul Collard sluit zich aan bij die suggestie. Maar hij vindt ook dat Mocca de kwaliteit van de cultuureducatie moet beoordelen.

Over de rol van Mocca is het rapport niet eenduidig. Enerzijds lijkt er sprake te zijn van 4 een taakverzwaring. Mocca moet in samenspraak met het onderwijs een nieuwe lesmethodiek ontwerpen, Mocca matcht scholen en instellingen, Mocca beoordeelt de kwaliteit en Mocca rapporteert over de opvattingen van kinderen en scholieren. Anderzijds stelt Collard voor Mocca een subsidieaanvraag te laten indienen bij de gemeente (of het AFK) zodat er een einde komt aan de monopoliepositie van Mocca.

 

De kunstraad is er niet van overtuigd dat het takenpakket van Mocca moet worden uitgebreid. Mocca heeft de rol van makelaar tussen het onderwijsveld en de culturele instellingen tot op heden matig ingevuld. Er zijn andere bemiddelaars actief die met meer succes opereren. Het is daarom een goed idee om Mocca net als andere cultuureducatieve instellingen een subsidieaanvraag te laten indienen.

 

Het college geeft in zijn bestuurlijke reactie aan dat het de aanbeveling van Collard over de rol en functie van Mocca overneemt. Zijn aanbeveling de vouchergelden vanuit de cultuur samen te brengen met het geld dat van onderwijs komt, zodat de scholen het in een keer kunnen besteden, volgt het college niet. Het college ziet geen kans om voor het eind van het jaar tot een bundeling van de geldstromen uit de cultuur en het onderwijs te komen en acht de evaluatie van het Basispakket in 2018 daarvoor een geschikt moment. Voor de besteding van de middelen die zijn vrijgemaakt voor het cluster cultuureducatie doet het college geen voorstel.

 

Voor het cluster cultuureducatie is inclusief vouchers 7,7 miljoen euro per jaar beschikbaar voor de periode 2017-2020. Daar komt het geld bij van de onderwijsvouchers en een aantal incidentele uitgaven. De drie muziekaanbieders krijgen samen 4,1 miljoen euro subsidie per jaar.

Als dit geld door de gemeente wordt uitgekeerd zonder dat er een openbare inschrijving plaatsvindt, wordt de bestaande situatie tot en met 2020 bevroren. Dit zou betekenen dat de doelstelling van vraagsturing niet wordt gerealiseerd en dat muziekeducatie zijn voorsprong op de overige disciplines zal vergroten.

 

De kunstraad steunt het idee van Paul Collard om het geld voor de muziekeducatiefunctie (4,1 miljoen euro) bij de scholen te leggen en open te stellen voor meerdere aanbieders. Beschikbare middelen voor vervoer, disciplinedeskundigen en coaching, alsmede het budget voor Mocca en de incidentele gelden vanuit de reserve cultureel beleggen, blijven onder beheer van de gemeente. Hiervoor kunnen subsidieaanvragen worden ingediend, die ter beoordeling worden voorgelegd aan de Amsterdamse Kunstraad.