Voor elk wat wils
Advies over het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie in Amsterdam
De Amsterdamse Kunstraad een advies uit over het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie in Amsterdam: Voor elk wat wils. De kunstraad gaat in dit advies in op de ervaringen met het basispakket in bredere zin, de uitvoering van de muziekeducatiefunctie binnen het kunstenplan en de gewenste vraagsturing.
Aanleiding
Sinds de invoering van het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie is de politiek-bestuurlijke context gewijzigd. Medio 2014 is een nieuw college van B en W aangetreden. In het coalitieakkoord is het voornemen opgetekend het Convenant Basispakket aan te passen ‘om scholen zelf verantwoordelijk te maken voor het cultuureducatieprogramma en meer vrijheid te geven bij de invulling hiervan’. De verantwoordelijkheid voor de cultuureducatie ligt bij de wethouder voor Kunst en Cultuur en bij de wethouder Onderwijs. Voor verbeteringen in het Onderwijs stelt het huidige college vanaf 2016 ongeveer 40 miljoen euro extra per jaar beschikbaar en voor Cultuur 7,6 miljoen euro vanaf 2017. In de Verkenning 2014 heeft de kunstraad reeds gesproken over het basispakket en geadviseerd meer vraagsturing door de scholen toe te passen. Een tussentijdse evaluatie van de drie uitvoerders van de muziekeducatiefunctie halverwege de kunstenplanperiode is gezamenlijk opgesteld door de kunstraad en Kunst en Cultuur en in juli 2015 aan het gemeentebestuur aangeboden.
1. Basispakket Kunst- en Cultuureducatie
De gemeente Amsterdam heeft in maart 2013 een convenant gesloten met de stadsdelen en de Amsterdamse scholen en hierin de volgende ambitie opgenomen: ‘De kinderen in groep 1 tot en met 8 krijgen wekelijks twee tot drie uur cultuuronderwijs, waarvan één uur muziekles en één uur beeldende vorming of cultureel erfgoed. Het derde uur vullen de basisscholen naar eigen voorkeur in met bijvoorbeeld theater of dans.’ Na een pilot muziekeducatie is het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie in september 2013 van start gegaan, via een gefaseerde invoering waarbij gratis lessen muziek beschikbaar kwamen voor groep 3 en 4. De regierol bij de invoering is in handen gelegd van Mocca, de Stichting Match Onderwijs en Cultuur Amsterdam.
Voorafgaand aan de invoering van het basispakket is een studie uitgevoerd door een extern adviseur, Hans van der Vlist. Zijn voorstel om het basispakket uit verschillende geldstromen te financieren is door het gemeentebestuur overgenomen. Het basispakket wordt door de centrale stad (€5.300.000), de stadsdelen (€960.000) en de schoolbesturen (circa €686.700) gefinancierd. Het grootste deel van de financiering vanuit de centrale stad wordt gedekt vanuit het kunstenplan, via de subsidie voor Muziekschool Amsterdam (MA), Aslan Muziekcentrum en het Leerorkest, te weten €4.100.000.
Veel scholen hebben als eerste leerlijn muziek gekozen als uitvloeisel van de (deels gesubsidieerde) muziekpilot. In het schooljaar 2014-2015 zijn steeds meer scholen begonnen aan de tweede leerlijn (vooral erfgoed en beeldend), het derde uur wordt vrijwel nergens ingevuld.[1] De kunstraad signaleert dat een deel van de Amsterdamse basisscholen echter niet deelneemt aan het basispakket. Een aantal Amsterdamse leerlingen komt mogelijk niet in aanraking met kunst en cultuur. De scholen die dit betreft zijn tot op heden niet duidelijk in kaart gebracht. De kunstraad vraagt zich af wat er gebeurt met het budget voor muziekeducatie waar deze scholen aanspraak op kunnen maken.
Op elke deelnemende basisschool wordt de inzet van maximaal dertien uur van een vakdocent muziek jaarlijks met een groep uitgebreid, tot groep 8 in schooljaar 2017-2018. De kunstraad vraagt zich af in hoeverre er in de financieringsmodellen rekening wordt gehouden met deze gefaseerde uitgebreide inzet van vakdocenten muziek vanuit de muziekeducatiefunctie.
Advies AKr
Bereik
- De kunstraad adviseert de Kwaliteitsraad[2] te laten onderzoeken welke scholen niet deelnemen aan het basispakket en waarom zij van de geboden faciliteiten geen gebruik maken.
Financiering
- De kunstraad is van mening dat er meer duidelijkheid moet komen over de financiering van het basispakket en ziet graag een begroting die recht doet aan de ambities van de oorspronkelijke opzet van het basispakket: drie uur cultuureducatie per week van groep 1 tot en met groep 8.
- De kunstraad pleit ervoor het budget waar sommige scholen geen gebruik van maken te behouden voor cultuureducatie op die scholen.
2. Muziekeducatiefunctie
In het Kunstenplan 2013-2016 is de muziekeducatiefunctie opgenomen. De muziekeducatiefunctie wordt uitgevoerd door Muziekschool Amsterdam (MA), het Leerorkest en Aslan Muziekcentrum. Zij bieden muzieklessen en leveren vakdocenten muziek voor de discipline muziek binnen het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie en werken samen in de stichting MOSA (Muziek op School in Amsterdam) die in 2013 is opgericht. Naast MA, het Leerorkest en Aslan Muziekcentrum zijn Het Concertgebouw, Muziekschool Amsterdam Noord en Muziekcentrum Zuid Oost partij in MOSA. Deze instellingen dragen zorg voor: de coaching en training van groepsleerkrachten voor het geven van muziekeducatie; de ontwikkeling van muziekeducatief aanbod; het opstellen van een dekkend raster over de hele stad voor de inzet van de vakdocenten muziek.
Praktijk
MA, het Leerorkest en Aslan Muziekcentrum zijn er de afgelopen twee jaar in geslaagd om gezamenlijk het onderdeel muziekeducatie van het basispakket uit te voeren. Met behoud van eigen specialismen bieden de drie instellingen binnen de muziekeducatiefunctie doorlopende leerlijnen muziek en spannen ze zich in om de kwaliteit van de vakdocenten muziek in Amsterdam te vergroten. Met name Aslan Muziekcentrum en het Leerorkest slagen er goed in om de binnenschoolse muziekeducatie te verbinden met muziekeducatie in de vrije tijd.
De samenwerking binnen de muziekeducatiefunctie bestaat vooralsnog uit een onderlinge afstemming over de geografische spreiding van het muziekeducatieaanbod over de stad. Van inhoudelijke samenwerking is nauwelijks sprake aangezien de drie instellingen elk een eigen methode aanbieden en in feite ook elkaars concurrenten zijn. Daar komt bij dat MA een transitie van buitenschoolse naar binnenschoolse muziekeducatie doormaakt.
Voor Aslan Muziekcentrum en het Leerorkest heeft de komst van het basispakket geen wezenlijke verandering betekend. Beide aanbieders zijn sinds de invoering van het basispakket in bereik gegroeid, maar kunnen momenteel door onvoldoende budget niet doorgroeien, hoewel zij wel verzoeken van scholen ontvangen.
Scholen die deelnemen aan het basispakket muziekeducatie worden geacht om één uur per week het vak muziek te onderwijzen. Bij scholen die niet meer dan de gratis dertien uur muziekeducatie afnemen, zou de groepsleerkracht dus het resterende (grootste) deel van de muzieklessen moeten verzorgen. De Kwaliteitsraad voor het Basispakket Kunsten Cultuureducatie signaleerde in de eerste rapportage een gebrek aan contact tussen de groepsleerkracht en de vakdocent muziek en geeft aan dat de overdracht van kennis en vaardigheden tussen de vakdocent muziek en de groepsleerkracht een belangrijke succesfactor is van het basispakket.
Binnen het basispakket draagt Het Concertgebouw op dit moment zorg voor de coaching en training van groepsleerkrachten voor het geven van muziekeducatie. De muziekeducatiefunctie kan een klein deel van deze coaching en training verzorgen, indien een school hier nadrukkelijk zelf om vraagt. In de rapportage van de Kwaliteitsraad staat dat de scholing van de groepsleerkrachten niet altijd aansluit op de lespraktijk van de muziekdocent op de school.
Advies AKr
Keuzemogelijkheid scholen
- Scholen kunnen in de lopende kunstenplanperiode voor de gratis dertien uur muziekeducatie in de praktijk alleen terecht bij MA. Deze gedwongen winkelnering is inherent aan de vormgeving van het basispakket en staat volgens de kunstraad haaks op de visie van het huidige college van B en W om de vraag van de school centraal te stellen. Om de keuzemogelijkheid van de scholen te vergroten pleit de kunstraad ervoor een kwart van het kunstenplanbudget van elk van de aanbieders binnen de muziekeducatiefunctie in het nieuwe kunstenplan te reserveren voor muziekvouchers, die door de scholen vrij te besteden zijn bij MA, Aslan en het Leerorkest. De kunstraad beoogt met deze vraagsturing het succesvolle Amsterdamse beleid – dat nu landelijk navolging krijgt – bij te sturen.
Samenwerking
- De kunstraad stelt dat er in de samenwerking van MA, Aslan en het Leerorkest geïnvesteerd kan worden door gezamenlijk de kwaliteit van de muziekdocenten te vergroten middels pedagogische en didactische bijscholingen, uitwisseling en intervisie.
- De kunstraad meent dat het goed is als het aanbod van MOSA gezamenlijk aan alle Amsterdamse basisscholen wordt gepresenteerd via een communicatietraject (website en folder).
Groepsleerkracht
- De kunstraad vindt het zorgelijk dat er onvoldoende zicht is op het aandeel van de groepsleerkracht binnen de leerlijn. De leerlijnen van MA bieden door de opzet – vakdocent en leerkracht geven om en om les – voldoende ruimte voor uitwisseling of een vorm van co-teaching. Binnen de leerlijnen van Aslan Muziekcentrum en het Leerorkest is er van doelgerichte overdracht van kennis en vaardigheden minder sprake. De kunstraad pleit ervoor om er op toe te zien dat de vakdocenten muziek de groepsleerkrachten actief betrekken bij de muziekles en dat de schoolbesturen zich houden aan de afspraken en toezien op een actieve rol van de groepsleerkrachten.
- De regeling ten aanzien van coaching en training van groepsleerkrachten is volgens de kunstraad niet transparant genoeg voor de scholen. Om de keuzevrijheid van de scholen te vergroten, pleit de kunstraad ervoor om de scholen zelf, ook door middel van vouchers, te laten beslissen of ze door een van de drie aanbieders binnen de muziekeducatiefunctie of door Het Concertgebouw of anderen gecoacht en getraind willen worden. Idealiter zouden de coaching en training, volgens de kunstraad, verbonden moeten zijn met de inhoud van de leerlijn muziek.
Bezoek aan podia en culturele instellingen
- Met de komst van het basispakket lopen de bezoeken aan muziekpodia en muziekinstellingen terug. De kunstraad vindt dit een zorgelijke ontwikkeling. Het bezoeken van podia en culturele instellingen buiten de school is van grote waarde voor de ontwikkeling van een kind. De muziekeducatiefunctie zou samen met Stichting Amsterdamse Muziekeducatie (Amuze)naar de verbinding tussen actieve en receptieve muziekeducatie moeten zoeken. De kunstraad adviseert het bezoeken van podia en culturele instellingen een – bij voorkeur jaarlijks – terugkerend onderdeel van de leerlijn muziek te maken.
3. Multidisciplinair basispakket
Door de focus op muziek bij de introductie van het basispakket zijn de overige disciplines op achterstand geraakt. Slechts 18 van de 208 scholen kozen voor een eigen leerlijn theater of dans. Het college vindt dat de vraag van de scholen centraal moet staan. Dat impliceert dat scholen bij de invulling van het basispakket ook (dertien uur) gratis vakdocenten moeten kunnen inhuren in andere disciplines dan alleen muziek. Pas dan is er meer vrijheid bij de keuze voor een discipline. Overigens kan de vraag van de scholen ook multidisciplinair zijn of er op gericht zijn dat de cognitieve vakken en de kunstvakken elkaar versterken. Keuzevrijheid van de school kan tevens helpen om het binnenschoolse beter met het naschoolse te verbinden.
Mede door de inspanningen van Mocca weten de Amsterdamse scholen inmiddels goed wat ze willen. Dat maakt de weg vrij voor een beweging naar vraagsturing vanuit de scholen. Een probleem voor de scholen is echter het grote aantal aanbieders en programma’s. Het huidige aanbod cultuureducatie in Amsterdam is overvloedig en sluit niet goed aan op de vraag van de scholen. Mocca huurt onafhankelijke disciplinedeskundigen in die de scholen wegwijs maken en publiceert het cultuureducatieve aanbod in de stad op de eigen website. Mocca geeft echter geen kwaliteitsoordeel over het aanbod.
De kunstraad constateert een gebrek aan bemiddeling op basis van kwaliteit. Vraag en aanbod van cultuureducatie komen daardoor op dit moment niet goed bij elkaar. Om in deze leemte te voorzien heeft de Tafel van Talentontwikkeling voor theater en dans een overzichtskaart gemaakt. Het ACI (Amsterdam Culturele Instellingen) overweegt ook het aanbod van de Amsterdamse instellingen inzichtelijker te maken voor de scholen en een particulier fonds, de Maurice Amado Foundation, begint in september 2015 scholen en muziekaanbieders bij elkaar te brengen. Veelbelovende initiatieven, maar nog onvoldoende om de beoogde vraagsturing te realiseren. Een knelpunt blijft het tijdgebrek van de Interne Cultuurcoördinator (icc’er) op de school. Deze icc’ers hebben een cursus cultuuronderwijs gevolgd en vatten de visie van de school samen in een cultuurbeleidsplan. Zij doen dit naast hun reguliere activiteiten zodat zij beperkt beschikbaar zijn.
De invoering van het basispakket is beleidsmatig gepaard gegaan met een verminderde aandacht voor en financiering van de schakel bekwamen. Scholen zouden meer met instellingen uit de buurt kunnen samenwerken op dit vlak. De kunstraad heeft in de Verkenning 2014 gepleit voor het stimuleren van lokale coalities naar het voorbeeld van de Engelse Music Education Hubs, met als voordeel dat er ook particuliere partijen bij betrokken kunnen zijn. De cultuurhuizen (buurtaccommodaties) zouden hierbij een spilfunctie kunnen vervullen.
Advies AKr
Meer gesubsidieerde leerlijnen
- De kunstraad vindt het belangrijk dat leerlingen in het funderend onderwijs de kans krijgen hun talenten te ontdekken. Alleen een focus op muziek past niet in deze visie: ook in andere disciplines zouden leerlijnen aangeboden moeten worden met gratis lessen door een vakdocent. Geïntegreerde leerlijnen van bijvoorbeeld techniek en nieuwe media of van muziek en dans moeten mogelijk worden in het basispakket, evenals leerlijnen waarin cognitieve vakken en kunstvakken elkaar versterken. De extra lesuren zouden niet uit het kunstenplan maar uit de intensiveringen voor het onderwijs in de stad betaald moeten worden.
- De kunstraad meent dat co-creatie, waarbij het onderwijs samen met een culturele instelling de leerlijn inricht, in de praktijk het beste werkt. De nieuwe leerlijnen Kunstzinnige Oriëntatie[8] van het Nationaal Expertise Centrum Leerplanontwikkeling (de SLO) en de Raamwerkplannen van Mocca kunnen hiervoor als basis dienen.
- Om te voorkomen dat cultuureducatie te vrijblijvend blijft is toetsing door de onderwijsinspectie gewenst.
Vraagsturing
- De kunstraad pleit voor versterking van de rol van de icc’er. Deze functionarissen kunnen de kwaliteit van het onderwijs organiseren en bewaken, ook waar het gaat over de verbinding onder- en naschools. Een versterkte rol van de icc’er zal de kwaliteit van de cultuureducatie ten goede komen. Hiervoor zou de wethouder Onderwijs meer middelen vrij kunnen maken en afspraken met de schoolbesturen kunnen maken.
- De kunstraad stelt voor expertisebudget te reserveren voor de scholen, zodat zij zelf de mogelijkheid hebben onafhankelijke adviseurs in te huren die hen een kwaliteitsoordeel over het aanbod geven. Op het moment dat de school zelf een adviseur uitkiest zal de directie zich actiever met het vak willen bemoeien en dat vergroot het draagvlak voor de cultuureducatie op school. Om in aanmerking te komen voor dit budget, kan als voorwaarde gesteld worden dat de scholen eerst een plan op papier zetten.
Bekwamen
- De kunstraad adviseert de schakel ‘bekwamen’ weer een volwaardige plek te geven in het kunstenplan.
- Scholen kunnen worden aangespoord gezamenlijk naschools aanbod voor hun leerlingen te (laten) organiseren in een talent hub naar het voorbeeld van de Engelse Music Education Hubs, waar ook particuliere partijen bij betrokken kunnen zijn.