Keep it simple
Externe evaluatie Amsterdams Fonds voor de Kunst
Werkwijze
De Kunstraad beperkt zich, op basis daarvan, tot een quickscan, met name gericht op de door de wethouder, in haar verzoek tot het doen van een evaluatie van het AFK, genoemde aandachtspunten:
- de wijze van interne advisering van het AFK en de kwaliteit daarvan
- de vernieuwde formule van de Amsterdamprijs
- de effectiviteit van aanjagen en ondersteunen
- de spreiding van middelen over de stadsdeelgebieden
Daarnaast is aandacht besteed aan:
- het internationale beleid van het fonds
- de overhead
Voor deze quickscan zijn gesprekken gevoerd met betrokkenen en belanghebbenden (1) en is gebruik gemaakt van documenten van het Fonds(2). De antwoorden op de vragen die bij de preadviserende commissie, op basis hiervan opkwamen – met name ten aanzien van de door de wethouder genoemde aandachtspunten – zijn aan de zelfevaluatie getoetst. Een compliment voor de transparante manier waarmee het AFK de preadviserende commissie tegemoet is getreden en de snelle en accurate wijze waarmee het op verzoeken om informatie is ingegaan.
De preadviserende commissie bestond uit:
- Pieter Broertjes (voorzitter) – voormalig hoofdredacteur de Volkskrant, lector journalistiek aan de Hogeschool Utrecht
- Yoeri Albrecht – directeur de Balie
- Barbara van Lindt – directeur DasArts
- Jean Bernard Koeman – beeldend kunstenaar, scenograaf en docent masteropleiding beeldende kunst
- Julia van Mourik – redacteur/programmeur beeldende kunst, directeur Lost & Found
- Pien Hartogs, beleidsmedewerker bij de Kunstraad, stond de commissie bij als secretaris
De wijze van interne advisering van het AFK en de kwaliteit daarvan
Gang van zaken
Gemiddeld behandelt het AFK zo’n kleine 1300 aanvragen voor een bijdrage per jaar. Daarvan wordt zo’n 50 procent afgewezen. Slechts sporadisch leidt het niet toekennen van een subsidie tot het indienen van een bezwaarschrift. Dit is het gevolg van een omslag in de werkwijze van veel fondsen; in gesprekken met aanvragers worden hun plannen getoetst, aanvragen aangescherpt en potentiële kanshebbers extra gestimuleerd een aanvraag in te dienen. De subsidieaanvragen worden gedaan binnen de twee hoofdregelingen die het Fonds kent, de Basisregeling voor ‘pure’, kunstprojecten en de Plusregeling specifiek gericht op cultuurparticipatie, waartoe onder andere kunsteducatie, community art en talentontwikkeling worden gerekend, maar ook kunstprojecten die een breder en meer divers publiek proberen te bereiken. Voor beide regelingen gelden dezelfde beoordelingscriteria: (primair) kwaliteit, (gevolgd door) belang Amsterdam en bereik. Daarnaast heeft het Fonds een aantal prioriteiten gedefinieerd: samenwerking, volkscultuur, het betrekken van nieuwe en jonge Amsterdammers en ondernemerschap. Die prioriteiten moeten worden opgevat als voorkeuren van politiek culturele aard van het Fonds. Ze zijn een middel om aanvragers enigszins te sturen naar wat het AFK belangrijk vindt. De aanvragen worden ook langs deze meetlat gehouden, nadat is voldaan aan de drie criteria die voor alle projecten gelden. Beide regelingen kennen vele deelregelingen, elk weer met hun extra, specifieke eisen en ’targets’. Die zijn op zich helder. Maar vooral die onder de Plusregeling vallen zijn zeer directief, mede als gevolg van de herkomst van de middelen, bijvoorbeeld het Participatiefonds voor Cultuur.
De Kunstraad vindt het geheel een ondoorzichtig woud van regelingen, criteria en prioriteiten. Daar bovenop komen nog eens, de vierjaarlijkse voor het kunstenplan geformuleerde speerpunten van de wethouder cultuur. Het aanvragen van een bijdrage als ook het komen tot een weloverwogen oordeel over de aanvragen is, zowel voor de aanvrager als het Fonds, geen sinecure. Aan beide partijen worden hoge eisen gesteld om tot elkaar te komen.
State of the arts
De preadviserende commissie heeft op twee manieren naar het functioneren van het AFK gekeken. Intern bij het Fonds zelf en extern door gesprekken met aanvragers. Het AFK functioneert goed. Het heeft de afgelopen jaren grote stappen voorwaarts gemaakt, geslaagde ontwikkelingen in gang gezet en daarmee een fikse cultuuromslag bewerkstelligd. Het heeft de moed gehad grote innovaties in te voeren, zoals het digitale platform en het daarmee laten vervallen van de deadlines voor de subsidieaanvragers. Dit heeft geleid tot een hogere kwaliteit aanvragen, omdat de druk van een deadline en de daarmee gepaard gaande haast is verdwenen. Een neveneffect hiervan is dat de aanvragen van een grotere urgentie getuigen; dus alleen van kunstenaars die echt wat willen. De kunstenaars hoeven immers niets in te dienen, om te voorkomen dat ze de tijd tot een volgende aanvraagronde verspelen.
Het Fonds is in staat gebleken deze stap – ook financieel – uitstekend te managen. Op een enkele uitschieter na lukt het, dankzij ervaringsgegevens en het daarvoor in het leven geroepen ‘overdrukbudget’, binnen de onderscheiden budgetten te blijven. Dit geldt eveneens voor de ingevoerde spreekuren waarin aanvragers een projectvoorstel kunnen doen en waarvan al de volgende dag bekend wordt gemaakt of het AFK dat honoreert.
De toe- en afwijzingen getuigen van gedegen werk. Het Fonds geeft een duidelijke argumentatie in zijn toekennings- en afwijzingsbeschikkingen. De adviseurs, die de missie van het AFK onderschrijven, worden deskundig en capabel gevonden. De wetenschap dat de adviseurs onafhankelijk van elkaar digitaal hun mening over een aanvraag geven, alvorens daarover in conclaaf te gaan, draagt daaraan bij. Waardering is er ook voor de mogelijkheid en de mate waarin met een unieke code kan worden ingelogd op de eigen subsidieaanvraag op de website en daarin, met voldoende tijd, veranderingen kunnen worden aangebracht. Behalve een instrument voor het uiten van waardering is het ook prettig als een evaluatie aanknopingspunten biedt voor nadere reflectie en verbeteringen.
Positionering AFK
Het belangrijkste punt voor reflectie vindt de Kunstraad de positionering van het Fonds. Die is vooral voor de aanvrager in de Basisregeling niet altijd even duidelijk. Dit is het gevolg van het balanceren van het Fonds op het koord tussen het intrinsieke belang van de kunst en, het als uitvoeringsinstelling deeluitmakend van het gemeentelijke kunst- en cultuurbeleid. Het AFK werkt binnen de kaders van de heersende cultuurpolitiek: “Wij zijn niet de gemeente, maar staan wel heel dicht bij.” (3)
Deze belangen vallen niet altijd samen. Met name niet vanwege de spanning tussen het criterium kwaliteit enerzijds en de criteria belang Amsterdam en spreiding anderzijds. Kiest het Fonds voor de breedte of de diepte bij het toekennen van aanvragen?
Belang Amsterdam
Het criterium ‘belang Amsterdam’ is lastig te operationaliseren. Voor de kunst is het niet altijd het eerste criterium tenzij het is gerelateerd aan, of van belang is voor, het kunstklimaat of de kunstscene. De gemeente vertaalt het belang van Amsterdam wat betreft de kunsten in onder andere sociale en economische doelstellingen. De verhouding tussen dergelijke gemeentelijke doelen en uitgangspunten van de wethouder, alsook de speelruimte van het Fonds is aan schommelingen onderhevig. Kunst en cultuur zijn de laatste jaren meer geïnstrumentaliseerd en het Fonds is in die zelfde periode daaraan dienstbaar geworden. Het heeft zich aan de gewijzigde focus gecommitteerd en houdt daar rekening mee.
Bij kunstenaars en kunstinstellingen leeft in toenemende mate de idee dat kunstprojecten zich teveel moeten schikken naar de criteria en prioriteiten van het Fonds én de speerpunten van de gemeente. Uit gesprekken met aanvragers bleek dat ze vaak niet weten wat ze met het belang Amsterdam aan moeten. Het is te vaag voor ze, omdat het Fonds niet concreet aangeeft wat het er onder verstaat of wat er aan voldoet. Daardoor ontstaat het vermoeden van een verborgen, ‘geheime’ agenda. Bovendien is het voor kunstprojecten die in de Basisregeling subsidie aanvragen, lastig het belang Amsterdam of het belang voor nieuwe Amsterdammers aan te tonen.
Het criterium blijkt ook te vaag voor het Fonds zelf. De vraag kan immers zowel retorisch, met het veronderstelde wenselijke antwoord, als eerlijk worden beantwoord. Soms, hengelt het AFK ronduit naar het gewenste antwoord. Soms komt het onderwerp niet eens aan de orde. Het Fonds zal zijn positie in het krachtenveld nadrukkelijker moeten bepalen, duidelijker moeten maken wat het verwacht en meer duidelijkheid voor de aanvragers moeten scheppen. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat kunstenaars hun projecten aanpassen aan het veronderstelde antwoord op de vraag naar het belang voor Amsterdam.
Aanbeveling 1: Definieer het begrip belang Amsterdam en spits het toe op de belangen van Amsterdam als Kunstenstad, het kunstklimaat,de kunstscene en het Amsterdamse publiek.
De vele regelingen en de daaraan verbonden criteria zijn directief. De jaarlijks, nu voor 2010 én 2011 geformuleerde eigen prioriteiten en de daarop ‘gestapelde’ vier speerpunten uit de hoofdlijnennota voor het Kunstenplan, komen de transparantie en de gebruiksvriendelijkheid van het Fonds niet ten goede. Een eigen set prioriteiten is niet nodig en niet productief. Kunstenaars werken vanuit persoonlijke overwegingen en motieven, dat vindt zijn neerslag in hun aanvraag bij het AFK. Dat wringt met de directieve prioriteiten.
Als de balans scheef komt te hangen bestaat het gevaar van een dienende kunst die inboet in creativiteit, uniciteit en oorspronkelijkheid. Dat is niet goed voor de kunst en niet goed voor de stad. Juist de kunstenaars met hun zeer persoonlijke kunst dragen bij aan een spraakmakende kunstscene met de internationale aantrekkingskracht die de stad zich wenst en haar aantrekkelijkheid deels bepaalt. De uitkomst van de discussie in het Fonds over de prioriteiten en hoe die verder kunnen worden teruggebracht, wordt door de Kunstraad met belangstelling tegemoet gezien. Mede vanuit de optiek dat een geringer aantal regelingen de werkdruk bij als ook de overhead van het Fonds zou kunnen verminderen.
Aanbeveling 2: Keep it simple, stop het stapelen van criteria, prioriteiten en speerpunten en snoei het woud aan regelingen.
Aanvraagformulier
Het Fonds treedt sterk naar buiten en wil laagdrempelig zijn. Maar als een kunstenaar zo ver is dat hij een aanvraag doet, stuit hij op het woud aan regelingen, criteria, prioriteiten, lastige vragen en een weinig gebruiksvriendelijk aanvraagformulier. Het is belangrijk dat potentiële aanvragers weten waarop ze moeten letten. De disciplinekeuze is tamelijk rigide. Cross over- en multimediaprojecten laten zich moeilijk in de invulmogelijkheden passen. Zonder voorafgaand contact met het Fonds is het nauwelijks mogelijk een aanvraagformulier in te vullen. De spreekuren en de verkenners zijn in dit verband cruciaal in de werkwijze van het Fonds.
Het aanvraagformulier vereist een voltooid projectplan, waarin alles logistiek is uitgewerkt. De praktijk is dat de plannen nog groeien en gaten vertonen. De ambities van het Fonds sluiten dan ook niet altijd aan op de kunstenaarspraktijk. Het Fonds ervaart uit gesprekken met het veld dat het aanvraagformulier gebruiksvriendelijker kan, gedeeltelijk door middel van vormgeving en gedeeltelijk door het installeren van informatiebuttons bij de vragen. De aanpassing van de aanvraagformulieren op de website wordt in de totale communicatiestrategie en ontwikkeling meegenomen.Daarbij zoekt het Fonds naar een balans tussen duidelijkheid, een directer taalgebruik en een betere vormgeving. De effecten hiervan zou het Fonds graag in de toekomst willen meten.
Aanbeveling 3: Pas de website aan en vereenvoudig het aanvraagformulier.
Aanbeveling 4. De mogelijkheid om in het Engels aan te vragen zou, met het oog op de vertaalkosten, door anderstalige aanvragers zeer op prijs worden gesteld.
Spreekuren
De spreekuren, die nauwelijks andere drempels dan formele hebben, zoals het maken van een afspraak, worden vooral bezocht door individuele kunstenaars. Aan de spreekuren dragen alle medewerkers bij. Ook die van communicatie en financiën. Deze betrokkenheid is goed voor de Fondsmedewerkers om voeling te krijgen met de drive van de aanvragers en het verkrijgen van een beeld van de kunstenaar en zijn werk. Tevens is het goed voor de verhoudingen in het Fonds omdat deze gezamenlijke activiteit teambuilding bevordert. Het is, gezien de relatief lage subsidiebedragen, wel een ‘dure’ werkwijze. De gang van zaken bij de spreekuren is efficiënt, transparant en er worden duidelijke afspraken gemaakt. Een aantal van de criteria en prioriteiten komt organisch aan de orde: de kwaliteit, het verwachte publieksbereik, het vinden van middelen, van andere partners en financiers, ook semicommerciële. Daardoor ontstaat er een zekere dynamiek, die menig kunstenaar de ogen opent en zijn blikveld verruimt. Die dynamiek is een van de sterkste punten van het AFK.
Aanvragers die ver voor de geplande uitvoering van hun project op spreekuur komen, worden gestimuleerd hun aanvraag verder uit te werken en te beseffen dat er via een andere regeling meer mogelijk is dan de bescheiden spreekuurbijdragen.
Aanbeveling 5. Verhoog ten behoeve van de verlaging van de overhead het maximale subsidiebedrag dat via de spreekuren is te verkrijgen.
Fondsen uit herbesteedbare middelen
In de lijst toekenningen en afwijzingen van projecten in 2010 is sprake van een nergens anders genoemde ‘directieregeling’, ‘formeel fondsen uit herbesteedbare middelen’ geheten. Jaarlijks wisselend gaat daar een bedrag tussen de € 150.000 en € 450.000 in om, ontstaan door onderbesteding en vrijgevallen middelen. Op basis van een interne beoordeling door de directie en hele staf én na te zijn voorgelegd aan de Raad van Toezicht, wordt het bedrag besteed aan aanvragen met een grote urgentie (in hoge mate voldoend aan de vaste criteria van het AFK). Dat kan bijvoorbeeld een voorstel zijn dat het AFK bereikt via de gemeente, een organisatie of instelling maar ook een gewenst samenwerkingsverband zoals met het Prins Claus Fonds. Het geld vloeit overigens altijd terug naar de regeling waarbinnen de vrijval is ontstaan. Niet iedereen is op de hoogte van deze mogelijkheid. Het is geen formele regeling en er kleeft teveel de schijn aan van een potje waar bevriende relaties een beroep op kunnen doen. Met de regeling komt het AFK naar eigen zeggen tegemoet aan het streven flexibel, snel, slagvaardig en daadkrachtig te beslissen en in te spelen op actuele en onvoorziene ontwikkelingen. Het flexibel reageren is een pré, die in de lijn ligt van eerdere wijzigingen in het reglement van het AFK (het afschaffen van de indientermijnen).
Aanbeveling 6. Geef, uit gelijkheids-overwegingen, meer ruchtbaarheid aan het bestaan van dit substantiële budget.
Aanbeveling 7. Zoek een transparante methode voor de behandeling van urgente aanvragen, eventueel analoog aan het spreekuur ontwikkelbudget Beeldende Kunst.
Loterij ontwikkelbudget Beeldende Kunst
Het ontwikkelbudget Beeldende Kunst is een eenmalig budget. Afgedwongen door een motie van de gemeenteraad naar aanleiding van acties van beeldend kunstenaars. Die reageerden op de artdrain vanuit Amsterdam naar onder andere Berlijn. Gezien het beschikbare bedrag € 300.000, het aantal Amsterdamse beeldende kunstenaars (3000), de uitkering per kunstenaar € 20.000 (maximaal) en het feit dat de overhead van het Fonds voor de besteding van het budget ook ten laste daarvan moest worden gebracht, heeft het AFK gezocht naar manieren het aantal aanvragen te beperken. Op het voorstel ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ van het AFK, dat de instemming had van de gemeenteraad, kwam veel kritiek vanuit het veld. Er werd een informatieavond voor kunstenaars georganiseerd om te komen tot een mogelijke andere aanpak.
De kunstenaars konden zich vinden in het beperken van het aantal aanvragen maar niet op de door het AFK voorgestane manier. Ter plekke is bij de aanwezigen het idee ontstaan voor een loterij. Die zou immers iedereen gelijke kansen geven op het kunnen aanvragen. Uit de 390 aanmeldingen om een aanvraag voor een bijdrage uit het budget te doen, zijn er 50 geloot. Daarmee is een commissie, waarvoor expliciet specialisten op het gebied van stipendia zijn aangetrokken, aan de slag gegaan. Tot dusver zijn er 12 bijdragen verleend en volgt een tweede ronde. De procedure is goed gecommuniceerd en heeft in ieder geval gewerkt. Het was een zakelijk soepel verlopen operatie. Desalniettemin blijken kunstenaars achteraf ongelukkig met de gang van zaken. Dat heeft zijn weerslag op het imago van het fonds. Met enig begrip voor de pragmatische handelwijze van het Fonds bij de besteding van dit eenmalige budget vindt de Kunstraad die principieel het Fonds onwaardig.
Aanbeveling 8. Het organiseren van een loterij zou niet tot de werkzaamheden van een kunstfonds moeten behoren.
De vernieuwde formule van de Amsterdamprijs
Veel mensen aanmoedigen en gelukkig maken met weinig, of weinig mensen gelukkig maken met relatief veel. De in 2002 ingevoerde bundeling van de oorspronkelijke 18 Amsterdamse kunstprijzen, was een keuze waarin de Kunstraad zich kon vinden.(4)
De in 2009 geïntroduceerde nieuwe formule van de uitreiking van de Amsterdamprijzen, waarmee, door het tijdens de prijsuitreiking bekend maken van de winnaar uit een aantal genomineerden, een wedstrijdelement werd ingevoerd, heeft geleid tot grotere aandacht voor de uitreiking van de prijzen. Met name van de media, in het bijzonder van Het Parool en de lokale televisiezender AT5. Tevens neemt de reikwijdte van de prijs door de nominaties toe.
Door de nieuwe formule dragen de Amsterdamprijzen meer dan in het verleden bij aan het belang van de kunsten voor de stad, passend bij het AFK en de uitgangspunten van de wethouder. Het zijn geen oeuvreprijzen. De winnaars staan vaak aan het begin van of zitten midden in hun carrière. De kunstinhoudelijke beoordeling is in handen van een onafhankelijke, door het AFK samengestelde jury.
Door de uitreiking jaarlijks in andere kunstgebouwen te laten plaatsvinden is er niet alleen aandacht voor de kunstproductie, maar ook voor de Amsterdamse locaties waarin die kunst aan het publiek wordt gepresenteerd. Zeker als die recent zijn geopend zoals bij de uitreikingen in 2009 in het Muziekgebouw aan het IJ en in 2010 in MuzyQ. Dit alles draagt bij aan het doel dat het Fonds beoogt met het toekennen van de Amsterdamprijzen: het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling en stimulering van de kunsten in Amsterdam en aan de versterking van het imago van de stad Amsterdam. De toekenning van de Amsterdamprijs heeft ook tot doel de bekendheid van het Fonds onder de Amsterdamse bevolking te versterken, kunstenaars te stimuleren en hun werk onder de aandacht te brengen van een zo breed mogelijk Amsterdams publiek.
De uitreiking van de Amsterdamprijzen brengt kosten met zich mee en die zijn extreem hoog. De verhouding tussen de prijs en de kosten van de uitreiking is al sinds 2000 een punt van kritiek van de Kunstraad.(5) In 2010 bedroegen de kosten voor de jurering en de prijsuitreiking € 68.000. De drie winnaars kregen gezamenlijk € 105.000,-.
Aanbeveling 9. Handhaaf de nominaties, dit sluit aan bij de tijdgeest.
Aanbeveling 10. Maak de prijs, zoals in de evaluatie van de jury aanbevolen, nog meer herkenbaar door vaste categorieën: publieksprijs, oeuvreprijs en aanmoedigingsprijs.
Aanbeveling 11. Creëer een balans tussen de kosten van de prijsuitreiking en de prijs.
Aanbeveling 12. Zorg er voor dat de winnaars naar aanleiding van de prijsuitreiking hun werk kunnen presenteren aan het publiek. Werk hiervoor samen met de culturele infrastructuur van Amsterdam.
De effectiviteit van aanjagen en ondersteunen
Het AFK treedt sterk naar buiten en wil laagdrempelig zijn. Om potentiële aanvragers en kanshebbers, die zonder aansporing en ondersteuning nooit op het idee zouden komen een subsidieaanvraag te doen op te sporen en naar een aanvraag te begeleiden, is in 2007 de cultuurverkenner in het leven geroepen. Verkenners hebben hun wortels in de stadsdelen en de buurten, hebben daar een uitgebreid netwerk en voeden op hun beurt het AFK met wat zich daar op het gebied van grassroots afspeelt. De oorspronkelijke ‘zware’ begeleiding, het aan de hand nemen van de aanvrager, is losgelaten. Het gevaar van frictie als gevolg van een te grote identificatie van de verkenners met de aanvragers en conflictsituaties met de adviseurs van het Fonds was te groot. Juist om bovengeschetste problematiek te voorkomen gaat het inmiddels om een meer communicatieve functie en is de verkenner eerder een ‘loods’.
Zijn werk is het aan niet-ingevoerden uitleggen waar het AFK voor staat en wat het doet. Daarmee de zichtbaarheid en bereikbaarheid van het Fonds vergrotend. Hij geeft voorlichting over alle subsidieregelingen en matcht kunstenaars met de gemeente, woningbouwverenigingen, het bedrijfsleven en hij signaleert ontwikkelingen. Dat leidt tot het opwekken van aanvragen. Als er weinig aanvragen uit een bepaalde hoek voor een bepaalde regeling komen dan onderneemt de verkenner actie. Belangrijk is dat de verkenner zijn beperking, het niet oordelen over aanvragen duidelijk communiceert. Na het indienen van een aanvraag stopt het contact tussen aanvrager en verkenner. Bij 15 procent van de in 2010 gehonoreerde aanvragen is een cultuurverkenner betrokken geweest.
Verkenners spelen weliswaar een grote rol in de spreiding, maar hun succes is moeilijk meetbaar. Ze krijgen geen target. Een percentuele groei van het aantal aanvragen door tussenkomst van een verkenner is niet direct te meten. Het aantal presentaties over het AFK is veeleer een indicatie van het succes van een verkenner. Dat succes wordt ook afgemeten aan het aantal door hem doorgestuurde bezoekers van de spreekuren, zijn maandelijkse verslaggeving aan het Fonds en het nieuws dat hij naar het AFK brengt. Kortom, aan de mate van geïnformeerd zijn. Verkenners hebben een termijn van twee jaar.
Het Fonds heeft vastgesteld dat er de laatste jaren een grote spreiding van aanvragen is over de stadsdelen.
Aanbeveling 13. Ga door op de ingeslagen weg de opgedane kennis vast te houden en informatie en ervaringen te blijven delen (bijvoorbeeld in een expertnetwerk).
De spreiding van middelen over de stadsdeelgebieden
De beantwoording van de vraag in welke mate de bijdragen van het AFK zijn verspreid over de stadsdelen (6) geeft op zich niet voldoende inzicht in de mate waarin de stadsdelen, of liever de bewoners ervan, worden bediend. Deze vraag gaat ervan uit dat spreiding een geografisch criterium zou zijn. Alsof mensen uit de stadsdelen niet naar het centrum of naar andere stadsdelen gaan. Dit raakt de principiële vraag of kunst en cultuur voor nieuwe groepen naar de wijk moeten worden gebracht of dat de nieuwe groepen uit de wijken naar de stad moeten worden gehaald. Daarbij wordt er impliciet vanuit gegaan, dat de bewoners van de stadsdelen vooral ‘nieuwe’ Amsterdammers zijn. Eigenlijk is de vraag of die wel hun deel van de ‘kunstkoek’ of het kunstbudget krijgen. Er is maar één manier om daar achter te komen. Door bij elke gesubsidieerde activiteit en aan de deur van elke kunstaccommodatie naar de roots van de bezoekers te vragen. Dat is niet mogelijk en daarmee is het beantwoorden van de gestelde vraag, anders dan een overzicht van in welk stadsdeel welk bedrag is gevallen, fictie.
De cultuurverkenners hebben veel contacten met de cultuurambtenaren van de stadsdelen. Sommige stadsdelen betrekken ze actief bij hun programma. Gezien de prioriteit ‘het bereiken van nieuwe Amsterdammers in de stadsdelen’ zou een warme relatie van het Fonds met de portefeuillehouders cultuur en hun ambtenaren in de rede liggen. Binnenkort komt er een eerste overleg tussen de portefeuillehouders cultuur van de stadsdelen en het AFK.
Met de buurtaccommodatieregeling, € 50.000 per jaar voor maximaal twee jaar om de zichtbaarheid van een accommodatie in een stadsdeel te vergroten, wordt direct in de stadsdelen geïnvesteerd en geprobeerd invulling te geven aan het gemeentelijke speerpunt prachtwijken. Probleem bij deze regeling is de terugval na het aflopen van de steun van het AFK. Zelfs als het stadsdeel zo’n accommodatie mede financiert. Punt van aandacht bij het Fonds is dat het budget door de buurtaccommodaties tot dusver meer bedrijfsmatig is ingezet dan artistiek-inhoudelijk of programmatisch. Zolang de centrale stad en de stadsdelen naar elkaar wijzen als het gaat om de exploitatiesubsidies van de buurttheaters zal dit overigens het geval zijn.
Aanbeveling 14. Denk na over andere mogelijke meetlatten om de participatie van nieuwe Amsterdammers en bewoners van de verschillende stadsdelen te inventariseren.
Aanbeveling 15. Betrek de stadsdeelbijdragen aan kunst en cultuur bij het eigen beleid voor de stadsdelen.
Aanbeveling 16. Start regulier overleg met de stadsdelen en DMO/Kunst en Cultuur onder andere over terugval buurtaccommodaties na beëindiging subsidie AFK.
Aanbeveling 17. Evalueer het uiteindelijke effect van de accommodatiebijdrage na de terugval.
Het internationale beleid van het fonds
De in het business plan beschreven internationale ambities zijn niet uitgewerkt, noch is er sprake van een heldere eigen beleidslijn. Waar de gevoelde noodzaak tot het formuleren van internationale ambities vandaan komt en wat de eigen prioriteiten van het AFK zijn, wordt niet vermeld. In ieder geval gaat het “nadrukkelijk niet om het meefinancieren van of naar Amsterdam halen van publieksaanbod”, zoals het businessplan aangeeft. Dit leidt tot de vraag hoe dit zich verhoudt tot het “honoreren van projecten waarbij buitenlandse ontwikkelingen in Amsterdam zichtbaar worden voor de makers in onze stad” uit datzelfde businessplan. Het AFK is wat zijn internationale beleid betreft duidelijk nog zoekende.
Fonds (PCF).
Deze verbinding is gelegd om gebruik te maken van elkaars netwerk en omdat het PCF internationale projecten ondersteunt waarvan het AFK vindt dat ze beantwoorden aan zijn eigen uitgangspunten en aan die van de gemeente. Hieruit kan worden opgemaakt dat het AFK naar een functie met een toegevoegde waarde zoekt.
Vastgesteld kan worden dat het meer om import dan om export gaat. Om zaken die in Amsterdam nog niet bekend zijn. Kansen worden als ze zich voordoen, pragmatisch ingevuld via incidentele gelegenheidssamenwerkingsverbanden. Daarbij zal naast de inhoud, het bijdragen aan een lagere overhead voor het fonds, leidend moeten zijn.
Aanbeveling 18. Werk het internationale beleid verder uit in samenwerking met andere partijen.
Aanbeveling 19. Let bij samenwerking op het gevaar van dubbele overhead of nog liever, bespaar op overhead.
De overhead
Het overheadpercentage van 15 à 16 procent is hoog. Zeker in vergelijking met het gemiddelde van 10 procent bij niet gouvernementele organisaties in het algemeen, maar ook in vergelijking met collega-fondsen. Gestreefd wordt naar een grotere efficiency. Desondanks acht het Fonds de slaagkans van het voornemen om de overhead terug te brengen naar 13 procent, gering. De hoge overhead is te verklaren uit het grote aantal kleine aanvragen, de vele regelingen en de daarmee gepaard gaande arbeidsintensieve werkwijzen (verkenners, spreekuren).
De tot dusver gehanteerde verdeling tussen overhead en projectkosten is tamelijk simpel, elke cent die niet naar projecten gaat, wordt onder overhead geschaard. Momenteel wordt nagedacht over het toeschrijven van kosten aan projecten en op basis van welke uitgangspunten dit zou moeten. Inzicht in de kosten per bijdrage of regeling is, mede met het oog op de te verwachte bezuinigingen, in de nabije toekomst noodzakelijk.
Aanbeveling 20. Breng de overhead omlaag.
Aanbeveling 21. Maak de verhouding tussen pure overhead en behandelkosten per (deelregeling) inzichtelijk, definieer efficiencyslagen in het werkproces (waaronder minder regelingen) zonder in te boeten op effectiviteit en bereken het bezuinigingseffect.
Aanbeveling 22. Benchmark de eigen organisatie ten opzichte van vergelijkbare organisaties op het gebied van procedures, werkwijzen en overhead(structuur).
De aanbevelingen op een rij
- Definieer het begrip belang Amsterdam en spits het toe op de belangen van Amsterdam als Kunstenstad, het kunstklimaat, de kunstscene en het Amsterdamse publiek.
- Stop het stapelen van criteria, prioriteiten en speerpunten en snoei het woud aan regelingen.
- Breng de overhead omlaag.
- Pas de website aan en vereenvoudig het aanvraagformulier.
- De mogelijkheid om in het Engels aan te vragen zou, met het oog op de vertaalkosten, door anderstalige aanvragers zeer op prijs worden gesteld.
- Verhoog ten behoeve van een verlaging van de overhead het maximale subsidiebedrag dat via de spreekuren is te verkrijgen.
- Geef uit gelijkheidsoverwegingen meer ruchtbaarheid aan het bestaan van fondsen uit herbesteedbare middelen een transparante methode voor de behandeling van urgente aanvragen, eventueel analoog aan het spreekuur.
- Het organiseren van een loterij zou niet tot de werkzaamheden van een kunstfonds moeten behoren.
- Handhaaf bij de uitreiking van de Amsterdamprijzen de nominaties, dit sluit aan bij de tijdgeest.
- Maak de prijs, zoals de jury aanbeveelt, nog meer herkenbaar door vaste categorieën:publieksprijs, oeuvreprijs en aanmoedigingsprijs.
- Creëer een balans tussen de kosten van de prijsuitreiking en de prijs.
- Zorg er voor dat de winnaars naar aanleiding van de prijsuitreiking hun werk kunnen presenteren aan het publiek. Werk hiervoor samen met de culturele infrastructuur van Amsterdam.
- Ga door op de ingeslagen weg de opgedane kennis van de Verkenners vast te houden en informatie en ervaringen te blijven delen (bijvoorbeeld in een expertnetwerk).
- Denk na over andere, mogelijke meetlatten om de participatie van nieuwe Amsterdammers en bewoners van de verschillende stadsdelen te inventariseren.
- Betrek de bijdragen van de stadsdelen aan cultuur bij het eigen beleid.
- Start regulier overleg met de stadsdelen en DMO/Kunst en Cultuur onder andere over terugval buurtaccommodaties na beëindiging subsidie AFK.
- Evalueer het uiteindelijke effect van de accommodatiebijdrage na de terugval.
- Werk het internationale beleid uit in samenwerking met andere partijen.
- Let bij samenwerking (met andere fondsen) op het gevaar van dubbele overhead of nog liever, bespaar op overhead.
- Maak de verhouding tussen pure overhead en behandelkosten per (deelregeling) inzichtelijk, definieer efficiencyslagen in het werkproces (waaronder minder regelingen) zonder in te boeten op effectiviteit en bereken het bezuinigingseffect.
- Benchmark de eigen organisatie ten opzichte van vergelijkbare organisaties op het gebied van procedures, werkwijzen en overhead(structuur)
_________________________
- Zie bijlage 1.
- Zie bijlage 2.
- Gesprek AKR-AFK dd 15-2-2011.
- Amsterdamse Kunstprijzen, advies Amsterdamse Kunstraad, 16 april 2003.
- ibid
- Zie bijlage III overzicht van bijdragen van het AFK verspreid over de stadsdelen.
Bijlage I Gesprekspartners Amsterdams Fonds voor de Kunst in alfabetische volgorde:
- Hedy d’Ancona
- Meike le Coultre
- Sylvia Dornseiffer
- Laura de Graaf
- Saskia de Leeuw
- Clayde Menso
- Eefke van Nuenen
Aanvragers:
- Cecilia Vallejos – beeldend kunstenaar
- Helga Lasschuit – Open Source
- Nienke Vijlbrief – Open Source
Leden van de preadviserende commissie woonden de volgende bijeenkomsten van het AFK bij:
- Barbara van Lindt – enkele spreekuurgesprekken
- Julia van Mourik – vergaderingen van de cultuurverkenners en van de adviseurs beeldende kunst
- Jean Bernard Koeman – vergadering van de adviseurs muziek
Bijlage II: Geraadpleegde documentatie AFK
- Businessplan 2009-2012
- Jaarverslag 2009
- Het AFK reflecteert en kijkt vooruit, zelfevaluatie Amsterdams Fonds voor de Kunst
- Rapportage output indicatoren gelden Beeldende Kunst en Vormgeving en Plusregeling 2009
- Intentieverklaring tussen gemeente Amsterdam en Amsterdams Fonds voor de Kunst
- Subsidieverleningbeschikking 2009-2012
- Projectnummers 0942, 0933, 0926, 0628, 0622 uit 2010 van het spreekuurproject
- Overzicht toe- en afwijzingen 2010 waarin aangegeven welke aanvragen via verkenners zijn verlopen
- Een 15-tal gemotiveerde toe- en afwijzingen uit 2010
- Toekenningen:
- 2356 basisregeling muziek
- 3561 basisregeling manifestaties
- 4705 basisregeling manifestaties
- 5007 basisregeling film/mediakunst
- 5586 basisregeling manifestaties
- Afwijzingen:
- 0266 deelregeling beeldende kunst
- 1938 – basisregeling manifestaties
- 2575 – plusregeling community art
- 2978 – plusregeling cultuureducatie
- 3799 – basisregeling manifestaties
- 4048 – basisregeling theater
- 4510 – basisregeling theater
- 5003 basis regeling beeldende kunst
- 5247 basisregeling muziek
- 5375 plusregeling cultuureducatie
- Beroeps/bezwaarschriftprocedure
- Overzicht van door AFK uitgekeerde bedragen per stadsdeel
- Overzicht per stadsdeel van illustratieve mix stadsdeelprojecten
- Brief AFK aan Mevrouw. C.G. Gehrels inzake evaluatie intentieverklaring
- Evaluatie internationale kunst in Amsterdam, 2010
- Evaluatie Amsterdamprijzen, 2011
- Profiel Verkenners 2009
- Amsterdam Kunst, 2011
- Adviezen Amsterdams Kunstenplan 2005-2009, p. 30; Amsterdamse Kunstraad
- Advies Amsterdamprijzen, 2003; idem
- Gemeenteblad afd. 1, nummer 493, 19 november 2010
Bijlage III: Overzicht van bijdragen van het AFK verspreid over de stadsdelen.
totaal
|
plus
|
podium
|
bk
|
spreekuur
|
nieuw
|
match
|
rest
|
TOTAAL
|
|
basis
|
m/publ
|
bk
|
fonds
|
||||||
centrum
|
2.859.186
|
462.661
|
121.479
|
1.624.725
|
143.741
|
9.980
|
450.000
|
46.600
|
2.859.186
|
nieuw-west
|
113.258
|
27.923
|
4.915
|
53.070
|
10.800
|
1.550
|
0
|
15.000
|
113.258
|
noord
|
129.352
|
23.337
|
15.620
|
74.400
|
6.575
|
5.420
|
4.000
|
129.352
|
|
oost
|
1.387.490
|
182.040
|
122.385
|
330.250
|
16.985
|
5.770
|
730.000
|
60
|
1.387.490
|
west
|
678.479
|
86.171
|
229.675
|
292.533
|
57.025
|
11.475
|
1.600
|
0
|
678.479
|
westpoort
|
1.145
|
20
|
725
|
400
|
1.145
|
||||
zuid
|
314.645
|
9.090
|
43.950
|
66.050
|
31.325
|
11.230
|
153.000
|
314.645
|
|
zuidoost
|
392.547
|
7.577
|
20.550
|
214.420
|
150.000
|
392.547
|
|||
5.876.102
|
798.819
|
559.299
|
2.441.028
|
266.451
|
260.245
|
1.484.600
|
65.660
|
5.876.102
|