IJzeren Voorraad
Briefadvies over het behoud van ateliers en atelierwoningen
Op woensdag 7 december bracht de Amsterdamse Kunstraad een briefadvies uit over het behoud van ateliers en atelierwoningen in Amsterdam. De gewijzigde Woningwet van 2015 legt beperkingen op aan woningbouwcorporaties ten aanzien van andere activiteiten dan bouwen, verhuren en beheren van sociale woningen. De kunstraad vreest dat deze landelijke regelgeving een bedreiging kan vormen voor de IJzeren Voorraad ateliers en atelierwoningen in Amsterdam.
Nederland heeft als EU-lidstaat te maken met de introductie van Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) en Diensten van niet Algemeen en Economisch Belang (niet-DAEB). Het verhuren van nieuw te ontwikkelen ateliers door corporaties wordt in de context van Europa en de Woningwet 2015 vooralsnog opgevat als economische activiteit waarbij bescherming en aangepaste prijsstelling niet is toegestaan. De kunstraad heeft niet alleen zorgen over de ateliers en atelierwoningen maar ook over de (buurt)podia en culturele verzamelgebouwen met een buurtfunctie die niet zijn opgenomen in deze voorlopige lijst.
Ook onder kunstenaars leven deze zorgen. Manifest behoud betaalbare ateliers in Amsterdam Platform BK stelde een manifest op voor het behoud van betaalbare ateliers in Amsterdam.
Drie aanbevelingen
De AKr adviseert het gemeentebestuur met de corporaties in overleg te treden om:
- een moratorium af te spreken ten aanzien van het afstoten van ateliers en atelierwoningen in het licht van de onzekerheid die is ontstaan.
- de culturele functies toe te voegen aan de voorlopige lijst ter scheiding van DAEB en niet DAEB-activiteiten, die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan Autoriteit woningcorporaties.
- het voorbehoud dat de gemeente heeft gemaakt ten aanzien van het minimum aantal sociale huurwoningen uit te breiden met de bestaande IJzeren Voorraad ateliers (circa 900) en atelierwoningen (tenminste 275).
Amsterdam heeft een uniek beleid op het gebied van broedplaatsen en ateliers waar de kunstraad veel waardering voor heeft. Het is voor de stad als vestigingsplaats voor talent zeer belangrijk dat er voldoende woon- en werkruimte voor kunstenaars en creatieven beschikbaar is.
Ook de gemeenteraad is de afgelopen paar jaar zeer actief en alert als het over dit vraagstuk gaat. Mede door die houding is nu reeds aan het licht gekomen dat de landelijke regelgeving een bedreiging kan vormen voor de IJzeren Voorraad ateliers en atelierwoningen. De gewijzigde Woningwet van 2015 legt beperkingen op aan de corporaties ten aanzien van andere activiteiten dan het bouwen, verhuren en beheren van sociale woningen.
Het beheren van ateliers behoort volgens de nieuwe wet niet tot de kerntaak van de corporaties. ‘Het ministerie staat toe’, zo lezen we in de brief van wethouder Ollongren aan de raadscommissie van 24 oktober 2016, ‘dat corporaties deze ateliers in bezit en beheer houden’, (..) ‘maar in de huurstelling zijn de corporaties vrij in hun handelen’. Aangezien volgens dezelfde brief ongeveer tweederde van het atelierbestand in eigendom is van een woningcorporatie, is deze vrijheid een inbreuk op het eerder dit jaar vastgestelde beleid. De ambities ten aanzien van het in stand houden en uitbreiden van de IJzeren Voorraad kunnen door de gewijzigde Woningwet ernstig in de knel komen.
Nederland heeft als EU-lidstaat te maken met de introductie van Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) en Diensten van niet Algemeen en Economisch Belang (niet-DAEB). Met name deze laatste categorie kan in de praktijk vragen oproepen omdat het gaat om activiteiten die in het kader van de interne markt als economische activiteit worden opgevat, terwijl er in nationale context sprake kan zijn van een publieke of sociale opdracht.
Het verhuren van nieuw te ontwikkelen ateliers door de corporaties wordt in de context van Europa en de Woningwet 2015 vooralsnog opgevat als economische activiteit waarbij bescherming en aangepaste prijsstelling niet is toegestaan. Op de voorlopige limitatieve lijst1 van bestaand maatschappelijk vastgoed dat tot DAEB-activiteiten behoort komen cultuurgebouwen niet voor. Dat is zorgelijk. Alleen in Bijlage 4 bij artikel 49 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (BTIV) bij de Woningwet kan een ‘ruimte voor kleinschalige culturele activiteiten’ tot DAEB worden bestempeld. Wellicht biedt dit uitkomst voor bestaande ateliers, maar nieuwe ateliers zullen geen aanspraak kunnen maken op de uitzonderingsmogelijkheid die DAEB biedt. Daarom bepleiten wij dat de gemeente direct een moratorium afspreekt met corporaties om onomkeerbare onttrekkingen van ateliers en atelierwoningen aan de IJzeren Voorraad te voorkomen.
De kunstraad heeft niet alleen zorgen over de ateliers en atelierwoningen maar ook over de (buurt)podia en culturele verzamelgebouwen met een buurtfunctie die niet zijn opgenomen in de voorlopige limitatieve lijst. De kunstraad adviseert het gemeentebestuur daarom om (al dan niet) in overleg met corporaties voor 1 januari 2017 de voor de stad zo belangrijke culturele functies toe te voegen aan de voorlopige lijst ter scheiding van DAEB en niet DAEB-activiteiten, die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan Autoriteit Woningcorporaties. Ook adviseert de kunstraad de visie van de gemeente ten aanzien van cultureel vastgoed als (aanvullende) zienswijze nog voor 1 januari 2017 in te dienen.
De woningcorporaties staan op het standpunt dat deze scheidingslijst minder relevant is omdat het hen is toegestaan ateliers, atelierwoningen en sociale huurwoningen te exploiteren in niet-DAEB. Belangrijker is de strategie die de corporaties zelf ontwikkelen. Dit mag zo zijn, maar het biedt weinig zekerheid aan de gebruikers van cultureel vastgoed. Ten aanzien van sociale huurwoningen heeft het college een voorbehoud gemaakt. Er wordt een ondergrens van 162.000 sociale huurwoningen in Amsterdam gehanteerd. Als na toetsing van het scheidingsvoorstel van woningcorporaties door de Autoriteit Woningcorporaties, sociale huurwoningen niet duurzaam mogen worden geëxploiteerd in niet-DAEB, en Amsterdam niet aan het minimum aantal sociale huurwoningen voldoet, dan ontstaat een nieuwe situatie. ‘De zienswijze van de gemeente aan een aantal corporaties dient in dat geval als negatief te worden beschouwd’. De kunstraad adviseert dit reeds geformuleerde voorbehoud uit te breiden met bestaande IJzeren Voorraad ateliers (circa 900) en atelierwoningen (tenminste 275).
Samengevat de kunstraad adviseert het gemeentebestuur met de corporaties in overleg te treden om:
- een moratorium af te spreken ten aanzien van het afstoten van ateliers en atelierwoningen in het licht van de onzekerheid die is ontstaan.
- de culturele functies toe te voegen aan de voorlopige lijst ter scheiding van DAEB en niet DAEB-activiteiten, die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan Autoriteit woningcorporaties.
- het voorbehoud dat de gemeente heeft gemaakt ten aanzien van het minimum aantal sociale huurwoningen uit te breiden met de bestaande IJzeren Voorraad ateliers (circa 900) en atelierwoningen (tenminste 275).
Ten slotte, de kunstraad realiseert zich dat dit een technische kwestie is en dat de corporaties in Amsterdam ten aanzien van het atelierbeleid goede intenties aan de dag leggen. Tegelijkertijd heeft de gemeente dit jaar een nieuw atelier- en broedplaatsenbeleid afgesproken, dat door de landelijke druk op de corporaties misschien niet kan worden waargemaakt. Ook wethouder Ollongren houdt rekening met die mogelijkheid.
Zij heeft in de vergadering van de raadscommissie JC van 17 november 2016 drie scenario’s geschetst om de IJzeren Voorraad overeind te houden: (1) een convenant, (2) een nieuwe entiteit waarin de ateliers beheerd en/of verhuurd worden, (3) de gemeente neemt de ateliers over. Deze scenario’s zijn in de ogen van kunstraad zeer vergaand en moeilijk te verwezenlijken. Het is vanuit die context dat wij het college en de gemeenteraad adviseren deze kwestie proactief te benaderen.