Advisering Kunstenplan 2017-2020
Wethouder Kunst en Cultuur Kajsa Ollongren heeft de Amsterdamse Kunstraad om advies gevraagd over het Kunstenplan 2017-2020, dat zij afgelopen woensdag openbaar maakte. In het kunstenplan is het eerdere advies van de kunstraad Zo mooi anders, over de aanvragen van de A-Bis instellingen, integraal opgenomen. Ook de beschikkingen van het AFK zijn overgenomen, waarmee de wethouder laat zien, dat zij zelf invulling geeft aan het voornemen in het coalitieakkoord om de politiek op afstand van de subsidieverstrekking te zetten.
De kunstraad meent dat het op afstand plaatsen van de politiek bij individuele subsidietoekenningen, zoals is gebeurd bij de stelselwijziging, niet hoeft te betekenen dat de gemeenteraad zeggenschap verliest over de wijze waarop de gemeente Amsterdam omgaat met de sector als geheel.
De AKr adviseert bij het opstellen van regelingen door het AFK voortaan de volgende route te bewandelen: het AFK stelt een nieuwe regeling op en legt deze ter goedkeuring voor aan het college van B en W. Het college vraagt advies aan de AKr en stuurt de conceptregeling met het advies naar de gemeenteraad ter vaststelling.
Andere punten, waar de kunstraad in dit advies aandacht voor vraagt, liggen op het terrein van Cultuureducatie. De ambities uit het Coalitieakkoord om meer regie bij de scholen te leggen en de dominante positie van Muziek in het Basispakket Cultuureducatie af te bouwen ten behoeve van andere disciplines, zijn nog niet verwezenlijkt. Daarom is het goed dat de wethouder de evaluatie van het convenant Basispakket Cultuureducatie naar voren haalt.
Advies
De Amsterdamse Kunstraad wil het college complimenteren met het herinvoeren van de vrijwel volledige indexatie van de cultuursubsidies. Bij de presentatie van ons advies Zo mooi anders. Advies ter voorbereiding van het Amsterdamse Kunstenplan 2017-2020. Zo mooi anders, op 15 juni, spraken wij onze zorg uit over het achterwege blijven van de indexatie, wat tot serieuze tekorten leidde bij kunstenplaninstellingen. Met deze stap laat het college zien dat Amsterdam met recht dé cultuurstad van Nederland is.
De kunstraad heeft daarnaast veel waardering voor de structurele investering van dit college van 7,6 miljoen euro per jaar in het kunstenplan. Gezien de enorme bloei van de sector en het potentieel bij nieuwe generaties steunt de kunstraad de inzet van € 5,1 miljoen per jaar van dit extra geld bij het Amsterdam Fonds voor de Kunst (AFK). Door dit segment veel ruimer te financieren, is de overgang naar het nieuwe stelsel soepel verlopen.
In deze beoordelingsronde is er goed samengewerkt met het AFK, onder meer bij de gezamenlijke aanvraag van het Amsterdam Museum met het Bijbels Museum en Museum Ons’ Lieve Heer op Solder.
De kunstraad is blij dat de instellingsadviezen, inclusief de budgettaire toedeling, integraal in bijlage 1 zijn opgenomen. Het verheugt ons dat het college ook de aanbevelingen uit Zo mooi anders voor een belangrijk deel overneemt.
Twee aanbevelingen van de kunstraad blijven echter nog enigszins onbeantwoord. Zo blijkt uit het stuk nog niet hoe het college uitvoering wil gaan geven aan het advies ten aanzien van de ontvlechting van Stichting Tolhuistuin en Paradiso. En bij Advies Raad voor Cultuur. Podium Mozaïek heeft het niet honoreren van de aanvraag bij zowel de Raad voor Cultuur als Fonds Podiumkunsten zeer grote inhoudelijke gevolgen voor de uitvoerbaarheid van de ambities van het Lees hier het advies van het Fonds Podiumkunsten over Podium Mozaïek. podium. Daarom zijn we van mening dat de aangepaste aanvraag van deze instelling aan de kunstraad dient te worden voorgelegd.
De kunstraad had in het Kunstenplan 2017-2020 graag een meer richtinggevende toekomstvisie van het college gezien, bijvoorbeeld op het gebied van thema’s als de meerpolige stad en de wereld als speelveld. Uit het grote aantal aanvragen dat is ingediend bij het AFK blijkt dat het artistieke aanbod in de stad enorm is: dat is zeer positief, maar de financiële ruimte voor al deze plannen is beperkt, ook met het extra budget dat het college voor deze kunstenplanperiode beschikbaar heeft gesteld. De scherpe keuzes die het AFK moet maken, vereisen wat de kunstraad betreft een helder beleidskader van het college.
Eén Kunstenplan
De belangrijkste wijziging in de kunstenplansystematiek die nu wordt doorgevoerd, is de deling van het kunstenplan in een A-Bis en meerjarige regelingen bij het AFK. Voor een evaluatie van het nieuwe stelsel is het te vroeg; of er een ‘robuust stelsel’ is neergezet, zal de komende jaren moeten blijken. Wel wil de kunstraad nu wijzen op de aanvragen die door het AFK niet in behandeling zijn genomen. De drempelvereisten voor toelating in het kunstenplan zijn in de regelingen van het AFK hoger dan voorheen. Een onverwacht groot aantal potentieel sterke gegadigden voor het kunstenplan is afgevallen vanwege de stringente interpretatie van de toelatingseisen.
Ook de regeling tweejarige subsidies stelt zeer specifieke eisen. In combinatie betekent dit dat enkele aanvragers tussen wal en schip dreigen te vallen. De kunstraad vindt dat afwijzingen voor toetreding tot het kunstenplan op inhoudelijke gronden dienen te gebeuren en niet als resultante van een administratieve procedure.
Cultureel ondernemerschap
Bij de beoordeling van het cultureel ondernemerschap lijkt ook sprake van verschillende benaderingen binnen één kunstenplan. In een interview in Het Parool zegt de directeur van het AFK: ‘Subsidie is geen middel om cultureel ondernemerschap te belonen’. Bij de beoordeling van de aanvragen voor de A-Bis hanteerde de Amsterdamse Kunstraad zakelijke kwaliteit en cultureel ondernemerschap juist als een belangrijk criterium. De kunstraad meent dat goed cultureel ondernemerschap moet worden beloond, en niet moet worden afgestraft.
Bovendien vindt de kunstraad het onredelijk om ten aanzien van de regeling tweejarige subsidies aanvullende eisen te formuleren (de zogenoemde ‘50%-regel’). Gezien het doel van de regeling, het steunen van relatief nieuwe kunstorganisaties, adviseert de kunstraad om voor deze toetreders juist uitzonderingen mogelijk te maken op de eis van 25% eigen inkomsten en geen extra drempels op te werpen.
Politiek op afstand
De kunstraad meent dat het op afstand plaatsen van de politiek bij individuele subsidietoekenningen, zoals is gebeurd bij de stelselwijziging, niet hoeft te betekenen dat de gemeenteraad zeggenschap verliest over de wijze waarop de gemeente Amsterdam omgaat met de sector als geheel. Het debat over de regeling tweejarige subsidies van het AFK in de raadscommissie Jeugd en Cultuur van 22 september jl. is een goed voorbeeld hoe de gemeenteraad kan blijven sturen op hoofdlijnen van cultuurbeleid en in kan grijpen wanneer hij dat nodig vindt.
De AKr adviseert bij het opstellen van regelingen door het AFK voortaan de volgende route te bewandelen: het AFK stelt een nieuwe regeling op en legt deze ter goedkeuring voor aan het college van B en W. Het college vraagt advies aan de AKr en stuurt de conceptregeling met het advies naar de gemeenteraad ter vaststelling.
Vernieuwing
In het huidige kunstenplan kunnen instellingen met een subsidiebedrag tot € 100.000 ook in aanmerking komen voor projectsubsidies van het AFK, en daar wordt veel gebruik van gemaakt. In de nieuwe projectsubsidieregeling van het AFK, die momenteel wordt voorbereid, blijkt dit niet langer mogelijk. Het gaat om meer dan zestig instellingen, die hier ten tijde van hun aanvraag voor het Kunstenplan 2017-2020 mogelijk niet van op de hoogte waren. De kunstraad adviseert dit onderdeel van de toekomstige projectsubsidieregeling te betrekken bij het vaststellen van het kunstenplan en hierover met de Amsterdamse Culturele Instellingen (ACI) in overleg te treden.
Met de uitvoering van de regeling vierjarige subsidies heeft het AFK laten zien niet alleen voor vernieuwing te staan, maar ook voor behoud en continuïteit. Daarmee vormen de A-Bis en de gehonoreerde fondsinstellingen een goede basis. De kunstraad zal in de Verkenning voor het Kunstenplan 2021-2024 een aanzet geven tot de omvang van de volgende A-Bis en beschrijven welke functies hierin thuis horen. Daarbij zal de kunstraad bijzondere aandacht besteden aan de positie van de erfgoedinstellingen en de educatieve instellingen.
Cultuureducatie
Centrale doelstellingen
De kunstraad pleit al jaren voor het uitbreiden van het Basispakket Cultuureducatie naar andere disciplines en voor meer vraagsturing bij de scholen. Deze twee wensen zijn opgenomen in het coalitieakkoord. Het is jammer dat de uitvoering van deze centrale doelstellingen niet op 1 januari 2017 kan beginnen. Om te voorkomen dat er in deze coalitieperiode niets meer van terechtkomt, haalt het college de evaluatie van het convenant Basispakket Cultuureducatie een jaar naar voren.
De kunstraad constateert dat veruit het grootste deel van de beschikbare middelen voor het cluster cultuureducatie van € 8.240.208 nog steeds naar muziekeducatie gaat. De financiële ruimte voor aanbieders van andere disciplines, namelijk tweederde van de € 658.802 aan rijksgelden uit het programma Cultuureducatie met Kwaliteit, steekt daar erg mager bij af.
De kunstraad verbaast zich over de beoordeling van de aanvragen voor het cluster Muziekeducatie. De aanvragen voor het cluster blijken uitsluitend gewogen te zijn op basis van boekhoudkundige parameters van ingezette middelen en gerealiseerd bereik. Muziekonderwijs heeft een vaktechnische component die geheel buiten beschouwing is gebleven. Als de lesmethodes van de aanbieders voor de subsidievertrekker inwisselbaar zijn, is een verschil in subsidieniveau moeilijk te verdedigen.
De kunstraad doet de aanbeveling om in de loop van dit kunstenplan de problematische aansluiting tussen binnenschools en buitenschools cultuureducatieaanbod op te lossen.
Mocca
De kunstraad ziet dat expertisenetwerk cultuureducatie Mocca met succes richting scholen opereert en concludeert dat de organisatie een belangrijke partner voor scholen is. De kunstraad onderschrijft echter de constatering in het Kunstenplan 2017-2020 dat cultuurinstellingen niet altijd tevreden zijn met (de rol van) Mocca. De kunstraad ziet Mocca dan ook als relevant kenniscentrum voor het onderwijs, maar vindt niet dat Mocca zich op kunst- en cultuurinstellingen moet blijven richten of de regie moet krijgen over (clusters) van culturele instellingen. Vanuit dezelfde overweging lijkt het de kunstraad evenmin een goed idee wanneer Mocca de deskundigheid gaat bevorderen van educatief medewerkers van kunst- en cultuurinstellingen.
Mocca gaat samen met ACI handreikingen ontwikkelen voor het evalueren van cultuureducatieprogramma’s. De kunstraad vindt het een goede ontwikkeling dat scholen en instellingen een evaluatietool krijgen. Daarbij constateert de kunstraad dat het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) hier landelijk mee bezig is, en dat hier op aangehaakt zou kunnen worden.
Coaching
Het Concertgebouw geeft coaching en training. Binnen Stichting Muziek op school in Amsterdam (Mosa) is afgesproken dat een klein deel van de coaching ook verzorgd kan worden door de aanbieder van de leerlijn. De kunstraad zou graag zien dat scholen zelf mogen kiezen door wie ze gecoacht en getraind worden en adviseert om toe te werken naar 100 procent keuzevrijheid voor de scholen over vier jaar. De kwaliteit van het Concertgebouw met betrekking tot coaching kan zich zo in de praktijk bewijzen. Ook vraagt de kunstraad zich af waarom het Concertgebouw niet leerlijnen muziek kan verzorgen op verzoek van de scholen.
De hele stad
Het college geeft terecht aan dat het bereiken van de hele stad een belangrijk uitgangspunt is voor het cultuurbeleid. De kunstraad meent, zoals hij dat ook al in het advies Heel de stad! uitsprak, dat het daarom de voorkeur verdient om een deel van het budget ook decentraal te houden, zodat stadsdelen betrokken blijven bij het in gang zetten van lokale culturele initiatieven.
De kunstraad is blij met de aandacht voor een stadsbrede benadering van kunst in openbare ruimte.
De cultuurhuizen hebben nu nog een bijzondere positie binnen de A-Bis. De kunstraad is er voorstander van dat deze decentrale cultuurpodia de komende jaren gaan opereren als volwaardige A-Bis-instellingen, met alle mogelijkheden en verantwoordelijkheden die daarbij horen. De monitoring van de cultuurhuizen de komende jaren door de AKr zal op deze leest geschoeid worden.
De kunstraad vindt het positief dat het idee om nieuwkomers in de stad toegang te bieden tot culturele instellingen wordt omarmd door het college. De kunstraad meent echter dat dit beter vraaggestuurd kan worden georganiseerd, door middel van vouchers, in plaats van het huidige aanbodgestuurde voorstel vrijkaarten beschikbaar te stellen voor specifieke activiteiten gericht op nieuwkomers. Een vouchersysteem geeft bovendien waardevolle publieksinformatie over de culturele voorkeuren van de nieuwkomers.
Landelijke ontwikkelingen
In de Amsterdamse regio huizen heel wat culturele instellingen van (inter)nationale betekenis en de stad vervult daarmee een functie voor bezoekers uit heel Nederland. De kunstraad constateert dat de internationalisering van de cultuursector door wethouder Ollongren met verve ter hand is genomen en gelooft dat Amsterdam invulling moet gaan geven aan de notie van de Raad voor Cultuur in de ‘Agenda Cultuur 2017- 2020’ dat stedelijke regio’s leidend moeten zijn in het cultuurbeleid.