Advies Personele lasten kunstenplan
In de begroting voor 2020 staat het voornemen van het College van B en W om te korten op de nominale compensatie van cultuursubsidies. De kunstraad wijst de gemeente op het cumulerend effect van dit type bezuiniging. Door de stijging van vaste lasten voor personeel en vastgoed worden culturele instellingen bij het uitblijven van de compensatie in een krimpscenario geduwd. Deze bezuiniging op de kunstensector staat in scherp contrast tot de beleidsambities van dit College bijvoorbeeld op het vlak van Fair Practice.
Advies Personele lasten kunstenplan
In de vergadering van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering is op 16 oktober jongstleden gesproken over de begroting 2020. Verschillende fracties hebben in die vergadering hun zorgen geuit over de bezuiniging op de indexatie van de cultuursubsidies in het kunstenplan. In plaats van 2% indexatie, is de gemeente voornemens in 2020 incidenteel 0,9% uit te keren. Na 2020 is vooralsnog niet voorzien in een nominale compensatie, terwijl de culturele instellingen wel te maken hebben met loon- en prijsstijgingen. Deze bezuiniging op de kunstensector staat in scherp contrast tot de beleidsambities van dit College bijvoorbeeld op het vlak van Fair Practice.
In de commissievergadering van 29 oktober is het onderwerp opnieuw aan de orde geweest. Martin Berendse, directeur van de OBA, heeft geschetst welke structurele financieringsproblemen het gevolg zijn van het korten op de nominale compensatie. Op de begroting van de OBA van 32 miljoen euro, kost de maatregel 1,6 miljoen euro in deze collegeperiode. Deze procentueel hoge kortingen treffen de hele sector. De wethouder laat in haar brief aan de gemeenteraad d.d. 22 oktober zien dat de voorgenomen maatregel een nadelig effect op het kunstenplan heeft van 1,4 miljoen euro in 2020. Het afschaffen van de nominale compensatie kost de instellingen in het kunstenplan in 2020 feitelijk 2,6 miljoen euro, die in 2020 met 0,9% incidenteel gerepareerd wordt.
De kunstraad wijst het gemeentebestuur op het cumulerende effect van dit type bezuiniging. Door de stijging van de vaste lasten, vooral voor personeel en vastgoed, worden de culturele instellingen in een krimpscenario geduwd, terwijl het coalitieakkoord voorziet in extra investeringen in het kunstenplan.
De CDA-fractie heeft een amendement op de begroting 2020 ingediend, waarin een deel van de extra uitgaven van 5 miljoen euro voor kunst en cultuur vanaf 2021 naar voren wordt gehaald. De kunstraad ziet liever dat de dekking voor het doorvoeren van de nominale compensatie elders op de begroting wordt gevonden. Het extra geld is hard nodig voor de beleidsambities uit het coalitieakkoord.
Ter ondersteuning van het Advies over de Hoofdlijnen 2021-2024 dat de kunstraad over enkele weken zal uitbrengen, heeft onderzoeksbureau SiRM berekend met welke kosten de gemeente rekening moet houden om haar doelstelling op het vlak van eerlijk belonen in de kunstensector waar te maken. (1) SiRM heeft ook een landelijk onderzoek gedaan naar de kosten van de uitvoering van de Fair Practice Code. Het onderzoek van SiRM is gericht op de personele lasten – indexatie en Fair Practice.
In bijlage treft u een managementsamenvatting aan van dit onderzoek ten behoeve van uw plenaire beraadslaging over de begroting 2020. Een belangrijke uitkomst is namelijk dat naast de meerkosten voor Fair Practice vanaf 2021, ook de indexatie van de personele lasten in 2020 en 2021 een sterk stijgende curve laat zien.
(1) In het Coalitieakkoord van 2018 staat: ‘We geven geen substantiële subsidies aan instellingen die zich niet houden aan goed werkgeverschap (Culturele Governance Code, Code Fair Practice en honorariumrichtlijn voor tentoonstellingen)’.