Nieuwsartikel

Raad in Residence: Talent in de stad

Tijdens zijn residency in Amsterdam strijkt de Raad voor Cultuur op woensdag 22 november neer in de hal van de Academie voor Theater en Dans. Experts uit het veld gaan het gesprek aan met de raad, studenten en andere belangstellenden over talentontwikkeling in de stad. Is er voldoende ruimte voor theater- en danstalent?

Het gesprek over talentontwikkeling maakt onderdeel uit van de talkshowserie Half6. In de hal van de Academie voor Theater en Dans (ATD) vinden één- of tweemaandelijks gesprekken plaats tussen studenten en gasten uit de kunstpraktijk. Gemodereerd door Jaïr Stranders en Rosa Asbreuk komen diverse onderwerpen aan bod.

'talentontwikkeling is iets wat je je hele leven doet'

Aan het begin van deze wederzijdse kennismaking tussen raad en studenten licht directeur Jeroen Bartelse de werkzaamheden van de Raad voor Cultuur toe. In de luwte tussen twee cultuurplanadviseringen hebben raadsleden de tijd zich onder te dompelen in het culturele veld. Ze ontdekken wat er speelt, dit dient als input voor uit te brengen sectoradviezen, vanwaar vervolgens het landelijke cultuurbeleid vanaf 2021 vorm krijgt.

Talentontwikkeling maakt hier een integraal onderdeel van uit. Bartelse: ‘Talentontwikkeling is iets wat je je hele leven doet. De focus ligt hierbij op een lange lijn, het is een overheidsverantwoordelijkheid dat talenten zich blijvend kunnen ontwikkelen.’ Bij deze bijeenkomst ligt de nadruk op de periode ná de opleidingen, hoe gaan starters om met de veranderende beroepspraktijk? Missen er plekken, moet dat landelijk gereguleerd?

 

Bartelse neemt een voorschot op het sectoradvies Muziek dat de raad morgen uitbrengt: ‘Sluit geen genres uit. En besteed aandacht aan educatie, talentontwikkeling en innovatie in plaats van de nadruk te leggen op de presentatiekant van de sector.’

Talentontwikkeling in Amsterdam

Hoe staat het met talentontwikkeling binnen de stad? Maritska Witte (ICKAmsterdam) vertelt over het initiatief de Tafel van de Talentontwikkeling.

kaart-van-talentontwikkeling-blauw-inline
Dit samenwerkingsverband van ruim vijftig Amsterdamse instellingen ontstond in 2015. Na de bezuinigingen was er behoefte beter inzicht te krijgen in alle activiteiten op het vlak van om talentontwikkeling in theater en dans in Amsterdam. Bovendien kwam in het basisonderwijs de focus op muziekeducatie te liggen, dus was het noodzaak theater- en danseducatie letterlijk en figuurlijk meer op de kaart te zetten.

 

De hieruit voortgekomen Kaart van de Talentontwikkeling maakt binnen- en buitenschoolse trajecten inzichtelijk. Eveneens vallen hierdoor de gaten in de keten (de vier fases: kennismaken, ontwikkelen, bekwamen en excelleren) duidelijk op.

 

Witte (destijds algemeen directeur van De Pit) ziet talentontwikkeling als ‘een ecosysteem, een netwerk waarbij elke instelling op eigen wijze een bijdrage levert.’ De inventarisatie ging gepaard met ontmoeting en kennisuitwisseling. Ze benadrukt dat talenten geen ‘eigendom’ zijn van een instelling, door de Tafel vindt juist meer uitwisseling van talent plaats.

'bij gebrek aan doorgroeimogelijkheden verlaat danstalent de stad'

In die doorstroming van talent zou regelgeving minder beperkend moeten zijn, stelt Jan Zoet (directeur ATD en voorzitter Kunsten ’92).

Hij benadrukt daarnaast dat het veld voortdurend in beweging is, een infrastructuur voor talentontwikkeling is dus nooit af. Op dit moment is een productieplek voor dans een groot gemis in de stad: ‘De stad kent een waanzinnig potentieel aan danstalent, zowel binnen als buiten opleidingen. Bij gebrek aan doorgroeimogelijkheden verlaat dit talent de stad.’

5 o'clock class

Eén van de instellingen die deel uitmaakt van de Tafel is 5 O’Clock Class, vooropleiding voor hedendaagse dans. Coördinator Percy Kruythoff benadrukt dat 5 O’Clock zich focust op de ontwikkeling van elk individueel kind. Het geven van kansen is essentieel. ‘Iemand moet in je geloven, je de weg wijzen,’ stelt Kruythoff. Dat helpt enorm. Flexibiliteit is hierbij het sleutelwoord, je moet van vaste opleidingstrajecten kunnen afwijken.

individuele trajecten

Dat trajecten niet altijd geijkte routes volgen toont Charlie Duran, danser en ondernemer.

ATD-talnt-inline-blauw
Begonnen als turner, kwam Duran na een studie communicatie en praktijkervaring bij verschillende dansgezelschappen pas op zijn eenentwintigste op de ATD terecht. Hij volgde er de dansopleiding Urban Contemporary Dance, vervolgens het mastertraject bij Solid Ground Movement.

 

Afhankelijk van de vraag van dansgezelschappen is fulltime werken als danser is voor hem niet altijd haalbaar. Duran timmert daarom ook als cultureel ondernemer aan de weg, met verschillende crossoverprojecten. Zo is hij medeontwikkelaar van een app die de crossover legt tussen dans en sociale media. Via de app kunnen dansers ‘challenges’ met elkaar aangaan.

De meeste tijd besteedt Duran echter aan zijn recentelijk opgezette urban dansopleiding Urban Heroes in Zuidoost.

kortademig en versplinterd

Moderator Rosa Asbreuk bevestigt het beeld van jonge makers die losse opdrachten op verschillende plekken bijeensprokkelen. Startende kunstenaars ervaren vaak een gebrek aan continuïteit. Ze zijn te veel tijd kwijt met het creëren van werkomstandigheden op korte termijn (en ervaren veel overhead door het aanvragen van projectsubsidies met bijbehorende verantwoording), terwijl het maken zelf centraal zou moeten staan. Guikje Roethof valt haar bij en benoemt het belang om ’schaamteloos te kunnen falen’, zoals Ivo van Hove het ooit benoemd heeft.

Op de vraag van Jeroen Bartelse of werken op verschillende plekken ook een artistieke keuze kan zijn, is het antwoord van aanwezigen eenduidig: het is voor makers op dit moment de enige mogelijkheid.

'maatwerk en fijnmazigheid moet centraal staan in beleid'

wat is nodig?

De sprekers zijn het eens: het ontbreekt nog teveel aan plekken voor rust, verdieping en falen. Jan Zoet geeft aan: ‘In talentontwikkelingsbeleid moet maatwerk en fijnmazigheid centraal staan.’ Infrastructuren worden ontworpen op de tekentafel, maar de realiteit toont dat loopbaantrajecten nooit te voorspellen zijn.

Fijnmazigheid betekent ook: aandacht voor de ontwikkeling van mid-careers. Voorheen waren er 22 productiehuizen, in allerlei disciplines. In die plaats ontwikkelt nu een fijnmazige structuur. Ontmoeting en afstemming tussen instellingen is hierbij een voorwaarde.

 

Daarnaast stelt Zoet dat de waarde van talentontwikkeling explicieter erkend zou moeten worden. Het betekent ontwikkeling in alle gelederen: voor kunstenaars, amateurs en kunstpubliek. Kunsteducatie draagt bij aan het vergaren van 21th century skills.

 

Tot slot denken sprekers en publiek hardop over het productiehuis van de toekomst. Wat is er nodig? Jaïr Stranders concludeert dat deze rol al besloten ligt bij verschillende instellingen. Het gaat dan om de erkenning van die plekken als zodanig, waarbij hij Likeminds en Solid Ground Movement als voorbeeld noemt.