Nieuwsartikel

Amstelconferentie: ruimte voor cultuur in de stad

Amsterdam staat voor een vraagstuk: grootschalige stadsuitbreiding. De Amsterdamse Kunstraad deed in mei vorig jaar verschillende voorstellen om via kunst en kunstenaars tot oplossingen te komen. Tijdens de Amstelconferentie praat een gezelschap van politici, ambtenaren en instellingsdirecteuren uit het culturele veld hierop door.

De benadering van het advies De stad is nooit af sloeg aan bij politici. Kunstenaars zijn in staat vanuit nieuwe invalshoeken ideeën aan te dragen over stadsuitbreiding. Daarnaast kan kunst, wat de kunstraad betreft nu nog teveel geconcentreerd in de binnenstad, verlevendiging bieden aan een wijk of stadsdeel, en op die manier wonen aantrekkelijker maken.

De Amstelconferentie is een gezamenlijk initiatief van de kunstraad en de raadscommissie Jeugd en Cultuur. Namens de kunstraad modereren Guikje Roethof en Paulette Smit het gesprek.

Inline-paars-berendse
Tussendoor spreekt OBA-directeur Martin Berendse over de spreiding van kennis en cultuur via de OBA door de hele stad. Rijksbouwmeester Floris Alkemade neemt het in zijn presentatie op voor de periferie: stop met het kluitjesvoetbal in de grachtengordel en focus op de Bijlmer, Nieuw-West en Almere.

 

De aanwezigen dragen verschillende maatstaven aan om kunst een plek te geven in nieuwbouw. Evident is dat er in nieuwbouwwijk IJburg amper kunst en cultuur te vinden is. Aan ruimte voor sport en natuur en aan bereikbaarheid is daarentegen wel goed gedacht.

Moeten er referentienormen (zoals bij scholen) komen, zodat er een X-aantal vierkante meters voor kunst wordt vrijgemaakt? Wouter van der Heijde (regisseur team maatschappelijke voorzieningen) benadrukt te kijken naar wat er in belendende gebieden al is aan kunst, om zo te zorgen voor voldoende diversiteit. Het is belangrijk om vooruit te denken, te meer omdat er gefaseerd gebouwd wordt. Amsterdam dient een eigen en divers instrumentarium te ontwikkelen.

'Vrije ruimtes moeten beschermd tegen economische krachten'

Oostvaardersplassen in de stad

Niet elk succes is echter volledig op de tekentafel ontworpen. De Oostvaarderplassen zijn een goed voorbeeld van een onbedacht maar zeer geslaagd landschap. In zijn presentatie licht Floris Alkemade de totstandkoming ervan toe. Ooit bedacht als bedrijventerrein, heeft het zich door leegstand snel ontwikkeld tot een van de belangrijkste natuurgebieden in Europa. En dat midden in het meest bedachte stuk van Nederland: Flevoland. Is er in de stad behoefte aan meer Oostvaardersplasjes? Wat Kim Tuin betreft zeker. Als voormalig directeur van NDSM pleit ze voor vrije ruimtes in de stad. ‘Laat delen onaf, zodat ze later ingevuld kunnen worden door kunstenaars of bewoners. Een stad moet ruimte laten voor verdere ontwikkeling.’

 

Dat betekent ook dat dit soort vrije gebieden beschermd moeten worden tegen al te economische krachten. Kim Tuin stelt een cultureel tarief voor, voor bijvoorbeeld de plinten in nieuwbouwprojecten. Rutger Groot Wassink (fractievoorzitter Groen Links) valt haar bij en stelt dat vrije ruimtes ook in bestaand vastgoed kunnen worden gecreëerd. ‘Nu voert de gemeente juist beleid om dat vastgoed van de hand te doen.’

elk stadsdeel anders

Esther Agricola (directeur Ruimte en Duurzaamheid) licht toe dat in ruimtelijke ordening veel is gedecentraliseerd. Martin Berendse toont in zijn presentatie dat decentraal beleid ervoor gezorgd heeft dat er niet in elk stadsdeel evenveel bibliotheekfilialen zijn. Berendse wijst daarnaast een aantal problemen aan (zoals de onzekere toekomst van de vestiging aan het Mercatorplein) maar ook successen (filiaal De Hallen waar de buurt een belangrijke rol speelt). Voor de toekomst liggen er plannen voor een tweede centrale nabij station Zuid.

In het huidige beleid staat samenwerking centraal. OBA kent een groot aantal samenwerkingspartners en vestigt zich nergens meer alleen. Bij de vestiging van een filiaal kijkt de OBA naar de loop- en fietsafstand tot scholen. Een mogelijke maatstaf voor het vestigen van kunst en cultuur?

'Zie de Bijlmer of Almere als het ware gezicht van Amsterdam'

seks, drugs en nutella

Verschillende aanwezigen benadrukken dat aan de bouwplannen een visie ten grondslag moet liggen. Wie controleert de groei? En wat voor stad wil Amsterdam zijn? De stad heeft het beeld van een vrijhaven benadrukt Floris Alkemade, van seks, drugs en nutella: ‘70% van de driedagentoeristen blijkt van plan om drugs te gebruiken.’

inline-paars-alkemade
In hoog tempo wijst Alkemade andere pijnpunten in de stad aan. Toenemende eenzaamheid onder ouderen in Nieuw-West, jonge gezinnen die de stad verlaten, Amsterdam steeds meer een plek voor de rijken: kortom een gebrek aan solidariteit, wat paradoxaal klinkt met een stad met een grote identiteit. Wanneer de stad uitbreidt, vergroten deze problemen ook. Hoe biedt stedenbouwkunde een oplossing? Alkemade wijst naar Van Eesteren en Mulder als goed voorbeeld. Zij dachten na over hoe mensen leven en willen leven. Daarop werden plannen gebaseerd, niet op economische krachten.

Op grotere schaal heeft de stad zich te verhouden tot het platteland. Steden zijn afhankelijk van landbouw, tegelijkertijd leven boeren onder de armoedegrens. Een stad die zich hoofdstad noemt, zou zich wat Alkemade betreft meer over de rest van het land mogen ontfermen.

Dus, neem verantwoordelijkheid: ‘Zie de Bijlmer of Almere als het ware gezicht van Amsterdam, in plaats van de historische binnenstad.’

 

Tot slot discussiëren de aanwezigen over de aanstelling van een Stadsbouwmeester, in navolging van de Rijksbouwmeester. Hier zijn de meningen over verdeeld. PvdA heeft in Guikje Roethof benadrukt dat de Rijksbouwmeester ons leert kijken naar de stad. Alkemade, derde Rijksbouwmeester op rij, benoemt het voordeel van onafhankelijk adviseren. Een Rijksbouwmeester niet gebonden aan politiek, belangen van projectontwikkelaars of financiële stromen. Eric Luiten, voorzitter commissie Ruimte en Kwaliteit, ziet weinig in het toevoegen van nóg een gremium. D66 stelt bij monde van Bart Vink voor om de commissie R & K te versterken. Daarmee is de deur voor een Stadsbouwmeester nog niet dicht: in hun partijprogramma stelt D66 zich te willen laten inspireren door de werkwijze en positie van het college van Rijksadviseurs.

Zeeger Ernsting (GroenLinks) denk juist dat de dialoog die een Stadsbouwmeester op gang brengt, op afstand maar toch dicht bij de politiek, het onderwerp naar een hoger plan kan tillen.

 

In maart vervolgen Amsterdamse politici hun debat over kunst en cultuur in de stad. Op 12 maart vindt Het Grote Kunst en Cultuurdebat plaats in de theaterzaal van de OBA. Meer informatie is binnenkort te vinden op deze website.