Het grote Amsterdamse Kunst- en Cultuurdebat
‘En het betaalt ook nog eens ruk!’ Met een vlammende speech opent Gijs Scholten van Aschat het Grote Amsterdamse Kunst- en Cultuurdebat. Op 12 maart debatteren afgevaardigden van de partijen Bij1, CDA, D66, FvD, GroenLinks, PvdA, PvdD, SP en VVD in een bomvolle theaterzaal van de OBA over toekomstig cultuurbeleid.
Stad van makers
Actrice Ghieslaine Guardiola deelt een persoonlijke ervaring waarbij om haar expertise gevraagd werd, zonder dat er een vergoeding tegenover stond. Het is meer regel dan uitzondering in de culturele sector. De eerste stelling luidt dan ook: Amsterdam is een stad van kunstenaars, makers en uitvoerende artiesten. Zij moeten op fatsoenlijk niveau betaald worden voor hun werk.
Marjolein Moorman (PvdA) pleit voor solidariteit door de opname van de Fair Practice Code in het volgende Kunstenplan. Daar zijn alle politici het mee eens. Maar ze verschillen van mening over de vraag hoe dit bekostigd moet worden. Leiden betere beloningen tot een hoger cultuurbudget? Wat de VVD betreft, hoeft het gemeentelijk cultuurbudget niet omhoog. Volgens Marja Ruigrok van de VVD moeten de instellingen hiervoor andere geldstromen zien te vinden. Simone Kukenheim (D66) stelt dat er juist wel geld bij moet. Zij wijst er op dat het college van B en W, waarvan zij als wethouder deel uitmaakt, de cultuursubsidies weer geïndexeerd heeft. Fatsoenlijk honoreren kost geld. Bij gelijkblijvend budget betekent invoering van de Fair Practice Code dat er gesneden moet worden in het aanbod. PvdA, GroenLinks, PvdD en Bij1 vinden allemaal, dat de invoering van de code niet mag betekenen dat het culturele aanbod in de stad kleiner wordt.
Internationale top
Regisseur Jörgen Tjon A Fong wijst op het belang van de aanwezigheid van topinstellingen in de stad. Maar hoe kan diversiteit, in makers, publiek en verhalen, aan deze top kan worden toegevoegd?
Stelling 2: Amsterdam dient de ambitie te hebben om op een veelvoud van disciplines tot de top te blijven behoren.Nicole Temmink (SP) zegt dat als er keuzes gemaakt moeten worden, de prioriteit van haar partij ligt bij kunst in de wijken. Annabel Nanninga (FvD) erkent de aantrekkingskracht van topinstellingen. Maar het doorgeslagen drukteprobleem in de stad, levert Amsterdammers niets op. Daarom wil ook zij meer inzetten op cultuur in de wijken. ‘En laat het geld verdelen door gewone Amsterdammers.’
Tegengeluid komt van D66. Volgens Simone Kukenheim heeft Amsterdam als hoofdstad een bijzondere opdracht. De stad moet ruimte bieden aan instellingen met een landelijke en/of internationale uitstraling. Bovendien valt er van internationale uitwisseling veel te leren, ook als het over hiphop gaat of cultuureducatie. ‘Denk alleen al aan de rijke Franse debatcultuur’, zo spreekt ze haar opponenten toe. Kukenheims derde argument voor het ijveren voor de internationale top is het belang van een keten. De aanwezigheid van een topinstelling biedt een perspectief voor een beginnende maker.
Zeeger Ernsting (GL) beaamt dit: top of bodem is een valse tegenstelling. Het heeft elkaar nodig.
vastgoed en vrijplaatsen
Krijgt kunst en cultuur voldoende de ruimte in de stad? Niels Van Tomme, van De Appel, wijst op een paradox: ‘Amsterdam wordt gezien als een thuishaven voor tegencultuur, terwijl tegenwoordig een ver doorgevoerde eenheidsworstcultuur de norm is.’ Zorg dus voor plekken waar kunst kritische vragen kan stellen. Stelling 3: Houdt nu juist Amsterdam betaalbaar voor makers en zorg voor presentatieplekken voor kunst en cultuur.
De meningen zijn verdeeld: GroenLinks is het hartgrondig eens met deze stelling. Ernsting heeft kraakpanden zien verdwijnen uit het centrum, hij noemt de graansilo op de Silodam als voorbeeld van vrije ruimtes waar kunst kan opbloeien. Wat hem betreft is vastgoed een sturingsmiddel van de gemeente. Hij refereert hierbij aan de Zondagsschilders en het Pianolamuseum en stelt voor te stoppen met de verkoop van panden.
Marja Ruigrok is het hier niet mee eens. Zij heeft een eigen bedrijf gevestigd in de opgeknapte graansilo. Als het aan de VVD ligt moet de gemeente geen huisbaas willen spelen. Anke Bakker (PvdD) vindt het broedplaatsbeleid juist bij uitstek een gemeentelijke taak. Broedplaatsen moeten ook niet alleen tijdelijk zijn. Wanneer kunstenaars zich ergens langer kunnen vestigen, is er meer verbinding met de buurt mogelijk. Jazie Veldhuyzen (Bij1) voegt toe: ‘Het verbod op kraken moet opgeheven. Leegstaande panden kunnen ruimte bieden aan maatschappelijke of culturele initiatieven.’
De SP wil ook geen vastgoed meer verkopen. En D66 vindt dat de gemeente wel panden kan verkopen waar winkels in zitten maar geen maatschappelijk vastgoed. En zo bleef de VVD over als enige pleitbezorger van de huidige vastgoedstrategie. Ruigrok: ‘Volgens ons moeten broedplaatsen wél tijdelijk zijn, want je bent ook een keer uitgebroed.’
Cultuureducatie
Door naar cultuureducatie. Aan het woord is Delano Mac Andrew, beeldend kunstenaar en educatief medewerker bij CBK Zuidoost. Hij constateert te veel verschillen in het primair onderwijs. Lang niet overal is een vakleerkracht beeldende kunst aanwezig. Mac Andrew stelt dat cultuureducatie geen incident mag zijn. Stelling 4 luidt dan ook: Cultuureducatie in alle disciplines en voor alle Amsterdamse kinderen en jongeren.
Het belang van cultuureducatie is volgens alle partijen evident. Bij1 pleit vooral voor buitenschoolse cultuureducatie. De PvdA benadrukt dat cultuureducatie niet af mag hangen van het inkomen van ouders. D66 geeft aan dat er subsidie is voor vakleerkrachten, kennelijk maakt niet elke school er gebruik van. Ook moet er meer ruimte komen voor andere disciplines, naast muziek. Kukenheim noemt theater en dans. Ze vindt kunsteducatie belangrijk, omdat kinderen hierdoor ook beter worden in de cognitieve vakken. Zo kan theater helpen in taalverwerving.
Cultuur in stadsdelen
Voor er over bedragen gesproken wordt in de laatste stelling, bespreken de partijen hoe het cultuurgeld beschikbaar moet komen. Fotograaf en cultuurverkenner in Amsterdam West, Ka-Tjun Hau, pleit voor een bottum-up benadering als het gaat om geldverdeling. Hij poneert de stelling ‘behoud en versterk de cultuurbudgetten in de stadsdelen om van onderaf vernieuwing aan te jagen.’
Moet de autonomie van de stadsdelen hersteld? Zeeger Ernsting betreurt de Haagse beslissing tot het afschaffen van de stadsdelen. De stadsdelen werkten bestuurlijk goed. Een cultureel initiatief wat daar begint kan uitgroeien tot een instelling met een stedelijke functie. PvdD en GroenLinks vinden dat buurtbewoners beter zicht hebben op lokale behoeftes. De PvdD vindt dat er in elke buurt genoeg budget moet zijn. De SP vindt dat ook en voegt toe, dat je ook je aanbod dat betaald wordt door de centrale stad via het Kunstenplan, beter moet spreiden. In navolging van de gebiedsgerichte werkwijze die de gemeente nu hanteert, pleit D66 voor minder regelgeving en meer vrije ruimtes in de stad.
Nanninga (FvD) wil de taak van de overheid over de gehele linie beperken. Zij pleit voor een kleine centrale stad en tegen stadsdelen als extra bestuurslaag. Meer budget in de stadsdelen is prima, zolang de bewoners het geld zelf kunnen verdelen. Hoe dat dan gebeurt, weet zij niet duidelijk te maken.
Schaalsprong
Donica Buisman, oprichter van State of Flux, houdt zich bezig met de invulling van publieke ruimte. Belangrijk hierbij is ontmoeting en inspiratie, want het gaat volgens haar nu teveel over steen. Gebiedsontwikkeling is een centraal thema voor de stad, een Stadsbouwmeester (wat Buisman betreft een vrouw) kan hierin een belangrijke rol spelen. Stelling 6: Bij de stadsuitbreiding moet cultuur meedoen in de planvorming en er moet een stadsbouwmeester komen.GroenLinks is voorstander om cultuur direct mee te nemen in ontwikkelingsplannen, de Stadsbouwmeester kan behulpzaam in zijn in dit proces. D66 benadrukt mogelijke verschillen in behoefte per wijk. De partij is voorstander een percentageregeling bij projectontwikkeling, een vast aandeel cultuur in alle nieuwbouwplannen dus. Andere partijen sluiten zich hierbij aan. Voor de VVD is kunst in de openbare ruimte een goede manier om veel publiek te bereiken. Diederik Boomsma (CDA) stelt dat de buurt een stem moet hebben bij de uiteindelijke invulling.
Wat voor Stadsbouwmeester er moet komen is nog punt van overleg: CDA benadrukt het borgen van architectonische kwaliteit. D66 wijst het idee van een persoon af en stelt een atelier voor met bewoners en creatieven die gezamenlijk adviseren.
De PvdD stelt zich terughoudender op. Amsterdam moet groen en leefbaar blijven, het is wat Bakker betreft geen vaststaand gegeven dat er gebouwd gaat worden.
Verhoging cultuurbudget
De finalevraag: hoe worden al deze plannen bekostigd? Paulette Smit, vicevoorzitter van de AKr, licht de laatste stelling toe, die gebaseerd is op het advies Culturele Investeringsrekening van de kunstraad: De optelsom van kansen en knelpunten vereist een verhoging van het cultuurbudget met 25%. Van 160 miljoen per jaar naar 200 miljoen per jaar.
De PvdA pleit voor verhoging van toeristenbelasting. Een deel hiervan kan geïnvesteerd in het kunstbudget. Maar er ligt volgens Moorman ook een taak bij het Rijk, want er is achterstand ontstaan door de bezuinigingen van kabinet Rutte I. Ze concludeert dat 160 miljoen extra (vier keer 40 miljoen) te veel is.
GroenLinks moet zijn plannen nog berekenen. Volgens Ernsting gaat het om meer geld en om meer ruimte, in vastgoed of op straat.
SP, Bij1 en PvdD noemen ook geen bedragen, maar geven alle drie nadrukkelijk aan te willen investeren in kunst. Veldhuyzen benadrukt dekolonisatie als belangrijk thema. Boomsma heeft kennis genomen van dit advies, maar het CDA is geen voorstander van een verhoging van het budget voor kunst en cultuur. Noch van verlaging overigens, wat voor die partij een nieuw geluid is. Kunstenaars moeten zich volgens Boomsma marktgerichter gaan werken en kunst maken waar vraag naar is. Dit leidt tot enig hoongelach in zaal. Nanninga (FvD) ziet ook niet in waarom er geld bij moet. Het FvD wil binnen het bestaande budget ruimte maken voor meer cultuureducatie. De VVD is eveneens niet bereid tot verhoging van het cultuurbudget, zegt Marja Ruigrok. Er gaat 160 miljoen naar kunst en dat vindt zij genoeg.
D66 heeft als enige een gedetailleerde doorrekening van het partijprogramma gemaakt. De partij stelt 20 miljoen per jaar extra ter beschikking, daarnaast nog 3,5 miljoen voor broedplaatsenbeleid. Ook de indexatie van de subsidies wordt door D66 gegarandeerd. Dat vinden bijna alle partijen ‘normaal’, alleen de VVD wil de indexatie stop zetten.
Het grote Kunst- en Cultuur Verkiezingsdebat werd georganiseerd door de Amsterdamse Kunstraad in samenwerking met het ACI en het AFK.
Lees ook het verslag in het Parool.
Op 21 maart verscheen in het Parool een opiniestuk van Jacqueline Grandjean, directeur Oude Kerk, die namens ACI schrijft over het belang van kunst en kunstenaars in de stad.