Discussie over stadsbouwmeester in de gemeenteraad
Wethouder Ollongren heeft de gemeenteraad een uitgebreide bief gestuurd over een van de aanbevelingen uit De stad is nooit af: het aanstellen van een stadsbouwmeester.
Voorkeur voor commissie
De brief is een reactie op vragen uit de gemeenteraad (lid van den Heuvel van D66) en een motie van Marjolein Moorman (PvdA). Vooralsnog neemt het college deze aanbeveling van de kunstraad niet over. Het meest zwaarwegende argument hiervoor is de recente reorganisatie van de Welstandscommissies die plaats hebben gemaakt voor een Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK). In de nieuwe opzet gaan de adviezen niet alleen over de te bouwen objecten, maar ook over de context, de plek in de stad of de buurt waarin de projecten gerealiseerd worden.
‘Tijdens het omvormingsproces heeft een afweging plaatsgevonden tussen een vorm van stadsbouwmeesterschap in de vorm van een persoon en een commissie,’ schrijft de wethouder. Vervolgens haalt zij voorbeelden aan van Barcelona en Oregon waar wel met een stadsbouwmeester wordt gewerkt. Ook het Vlaamse model wordt in de brief beschreven: ‘De stadsbouwmeester en zijn team adviseren bij de keuze van ruimtelijke ontwerpers (architecten, stedenbouwkundige, landschapsontwerpers) voor alle stedelijke projecten.’
Aanwijzen architecten
Het grote verschil tussen een Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en een stadsbouwmeester, is dat de laatste net als de rijksbouwmeester, zelf architecten aan kan wijzen. Die bevoegdheid berust in Amsterdam in enkele gevallen bij supervisoren (bijvoorbeeld bij de NDSM werf, het Science Park, Zeeburgereiland, Houthaven en Oostenburg) en in andere gevallen bij een interdepartementaal team van ambtenaren uit de sectoren van Ruimte en Duurzaamheid, Grond en Ontwikkeling, Monumenten en Archeologie en Verkeer en Openbare Ruimte.
De bestuurlijke reactie op De stad is nooit af, wordt deze zomer verwacht en naar alle waarschijnlijkheid in de raadscommissie Jeugd en Cultuur op 14 september besproken