Speech Felix Rottenberg bij presentatie kunstenplanadvies
Zeer geachte aanwezigen,
Zeer geachte locoburgemeester en wethouder van Cultuur,
Zeer geachte dragers van Amsterdamse kunst- en cultuurinstellingen.
Hartelijk welkom! Vandaag presenteert de Amsterdamse Kunstraad zijn advies ter voorbereiding van het Kunstenplan, 2017-2021, met daarin opgenomen onze adviezen over de 21 organisaties die deel uit maken van A-Bis.
De AKr bestaat volgend jaar 65 jaar, met een informele aanloop eind jaren veertig werd zij in 1951 opgericht. De gemeentelijke begroting voor kunstzaken bedroeg 3,6 miljoen. Het was een restpost. De AKr groeide al snel uit tot een belangrijk platform, met stimulerende voorzitters als Reinbert de Leeuw, Jean Leering en Benno Premsela.
Bijeenkomsten en prijsuitreikingen van de AKr werden door vooraanstaande leden van het bestuur aangegrepen om nieuwe visies te poneren. Denk aan de bijzondere architect en kunstraad lid Enrico Hartsuyker, die in 1968 zijn voordracht bij de prijsuitreiking voor literatuur en typografie gebruikte om een scherpe analyse te maken van de kaalheid van de Amsterdamse pleinen.
De openbare ruimten vond hij ‘een kaalslag, waar spel en creatie goeddeels verbannen zijn’. Tot de dag van vandaag een uitspraak van betekenis.
Benno Premsela stond boven de partijen, maar zonder vage standpunten te uiten. Kunstpolitiek en waakzaamheid voor de democratie hadden altijd zijn aandacht.
Ik zal straks nog iets vertellen over de plannen van de AKr voor de komende jaren, maar belangrijker is nu, dat ik namens mijn collega’s een groot compliment wil uitbrengen aan kunstenaars, theatermakers, acteurs, componisten, musici, dansers, musea conservatoren, de medewerkers en de dragers van de Amsterdamse kunsteninstellingen.
Wij hebben groot respect voor jullie veerkracht en zakelijk vernuft. Met te weinig middelen hoge kwaliteit realiseren, de forse rijks bezuiniging van 200 miljoen uit 2012 weerstaan, dat is geen sinecure, dat zegt veel over jullie professionaliteit.
Een tweede compliment wil ik namens mijn collega’s geven aan de wethouder voor de kunsten, Kajsa Ollongren. Dit college heeft in het coalitieakkoord van twee jaar geleden, nadrukkelijk extra geld vrijgemaakt voor de Amsterdamse Kunstensector: 7,6 miljoen. Zie hier de tegenstelling tot de halsstarrige regeringscoalitie van VVD en PvdA, die de schadelijke bezuinigingen niet wilde of mocht compenseren.
Onlangs heb ik tot tweemaal toe ervaren hoe een delegatie van vrienden uit Frankrijk en kunstenaars uit Londen het Amsterdamse kunst en cultuur aanbod beleefde: als weldadig, breed, diep, gevarieerd en verrassend. Het is goed om via hun ogen te kijken – dat voorkomt zelfgenoegzaamheid, maar leidt wel tot gepaste trots.
Ik doe velen tekort in een opsomming. Doch de bekroning van de Nationale Opera met de Opera of The Year Award laat zien dat volharding, vasthouden aan eigen koers en continuïteit in artistiek leiderschap grote betekenis heeft. In 27 jaar is er op het Waterlooplein een groots operahuis opgebouwd. Het veelgeprezen Nationale Ballet, dat jong talent maximale kansen biedt en danskunst toont op het hoogste internationale niveau. Dit geldt natuurlijk ook voor Foam, dat meer is dan een fotomuseum, toonaangevend is in de wereld, met een uitstekend tijdschrift. Of het Internationaal Documentaire Filmfestival Amsterdam, het grootste in de wereld, ook in dertig jaar met bewuste stappen is uitgebouwd. Of het Koninklijk Concertgebouworkest, die de internationale norm zet voor symfonische muziek. Het unieke Concertgebouw, het Stedelijk Museum, dat met een extroverte en ambitieuze directeur grote plannen aan het realiseren is. Het Amsterdam Museum: met de onlangs aangetreden visionaire directeur gaat bij het Amsterdam Museum een nieuwe fase in.
Het Holland Festival dat haar traditie hoog houdt en bijzondere voorstellingen en experimentele manifestaties naar Nederland haalt, ik zag dit weekend in de Schouwburg een overrompelende vier uur durende theatervoorstelling, Ca ira, over de Franse Revolutie, een groot pleidooi voor de parlementaire democratie.
De Stadsschouwburg met een sterk profiel en internationaal theateraanbod, Toneelgroep Amsterdam dat al jaren in topvorm verkeert met attractief nieuw theater dat in het buitenland op hoge waardering kan rekenen.
Paradiso een begrip in de popwereld, nationaal en internationaal en zeer actief buiten haar eigen muren programmeert – een voorbeeld van een gevestigde organisatie die nieuwe initiatieven steunt en kansen biedt: letterlijk in de haarvaten van de stad.Het Muziekgebouw aan ‘t IJ, dat de idealen van haar oprichter Jan Wolf van nieuwe impulsen heeft voorzien en daardoor de hedendaagse muziekcultuur bij een breed publiek onder de aandacht brengt. Samen met het Bimhuis wordt deze plek aan het IJ door internationale gasten een verrassing ervaren.
Wat buitenlanders opvalt is dat de kracht niet alleen in het grote schuilt. Amsterdam kent een sterk arsenaal aan midden- en kleine organisaties in de kunsten, van het geprofileerde productiehuis Frascati, tot hét debatcentrum voor het vrije woord De Balie, ICKamsterdam-het Internationaal Choreografisch Kunstencentrum, de Toneelmakerij, die ondanks het wegvallen van provinciale subsidie een markant en hoogstaand aanbod van jeugd theater realiseert.
Dit is allemaal een teken dat onze stad door een vitaal kunstenweefsel wordt gekenmerkt, met grote woorden: een ecologisch kunstensysteem, waarin kunstopleidingen, broedplaatsen, theaters, podia, musea met elkaar verbonden zijn, en voortdurend nieuwe initiatieven nemen.
Ik zei al dat ik velen tekort doe. Straks, op 1 augustus presenteert het AFK de uitkomsten van haar besluiten, cruciaal voor het weefsel, vooral de instellingen die nauw aan de A-bis verwant zijn, zoals: De Kleine Komedie, de Krakeling, Pakhuis de Zwijger, Veemtheater, Theater Bellevue en de Melkweg, onmisbare drukbezochte podia in de stad. En ook festivals als het Grachtenfestival en het Over het IJ festival.
Dames en heren, vrienden en dragers van de Amsterdamse Kunsten, wij doen in ons advies tal van aanbevelingen.
Ik ga u die nu niet allemaal duiden. Twee springen eruit:
Allereerst de aanzienlijke verhoging van de subsidies voor de centra in de vier hoeken buiten het stadscentrum, dus Podium Mozaïek in West, de Tolhuistuin in Noord, het Bijlmer Parktheater in Zuidoost en de Theater de Meervaart in Nieuw-West.
Deze organisaties zijn van groot belang, niet alleen voor spreiding. Grote stadswijken, hebben – de jarenlange ervaring van de Meervaart heeft dat uitgewezen-, baat bij de stimulans van een zinderend cultuurcentrum in hun wijk.
Het tweede is culturele educatie, dat was dertig, vijftien, tien jaar geleden nog onderontwikkeld in Amsterdam. Daar worden nu grote sprongen gemaakt, maar het kan nog veel beter, er zijn tal van goede praktijken, maar de balans tussen de vraag van de scholen en het aanbod van de kunsten is nog vaak scheef.
Dat brengt mijn ten slotte tot de rol van de AKr.
Door de nieuwe constellatie kan de AKr tijd en aandacht besteden aan onderzoek en reflectie. Een sterke Amsterdamse kunstensector kijkt kritisch naar haar eigen kwaliteiten, benoemt tekortkomingen, zoekt sterke voorbeelden elders, denkt niet vrijblijvend na over publieksverbreding, sluit zich niet op, bemoeit zich met de urgente vraagstukken die een stedelijke samenleving in het hart raken: toenemende discriminatie en intolerantie, uitsluiting, de positie van vluchtelingen. De kunsten kunnen het denken dat te gejaagd kan zijn en in de talkshows wordt afgedaan in minutendebatjes, vertragen. De werkelijkheid van een andere kanten laten zien. De schijnwerpers verschuiven.
Wij willen de kennis en expertise uit de kunstensector in Amsterdam maximaal mobiliseren. Daar zit veel kennis en vernuft. Andere kennis – soms te verborgen aanwezig op de Amsterdamse universiteiten en hogescholen kan veel toevoegen.
Dat helpt ons bij het uitbrengen van ongevraagd en gevraagde adviezen, die de raad en het gemeentebestuur ten dienst kunnen zijn en gesprek en debat uitlokken.
Over de overbezochte stad, komen wij eind dit jaar met een gezamenlijk advies van kunstenondernemers, wetenschappers en ondernemers uit de stad.
Over de cultuureducatie gaan wij nader onderzoek doen in samenspraak met u, scholen, leraren en onderwijzers, Mocca en het AFK.
Wij gaan ter voorbereiding van een nieuw coalitieakkoord een culturele investeringsrekening ontwikkelen. Bij dit kunstenplan is in totaal 8 miljoen meer gevraagd dan kon worden gehonoreerd. Wat zijn de urgente claims, hoe kan dat gefinancierd worden?
Denk aan de wijze woorden van de gangmaker van Oerol Joop Mulder, die de randstad – ons -erop attent maakt, dat Amsterdam geweldig is, maar eigen oplossingen moet zoeken voor kunstenfinanciering. Hij heeft gelijk, laten we daar niet zelfgenoegzaam in zijn.
Natuurlijk het gaat niet vanzelf, een deel van de extra gelden van het college worden weer uitgehold door het niet toekennen van de indexering, maar we zijn gezegend met een wethouder die zich daar hard voor maakt in het college.
Besef, de kracht van deze stad is enorm, de belangstelling van burgers groot, de ideeënrijkdom immens, en het cultureel ondernemerschap van jullie: onstuitbaar.