Nieuwsartikel

Het Nederlands consulaat in New York

Wie op de hoogte wil blijven van de Nederlandse culturele prestaties in de Big Apple doet er goed aan zich te abonneren op de nieuwsbrief van het Nederlandse Consulaat of het blog op http://www.dutchcultureusa.com frequent te bezoeken. In de tweede helft van 2016 zal de Idfa-documentaire Hieronymus Bosch: Touched By The Devil van de regisseur Pieter van Huystee over de voorbereiding van de Jeroen Bosch-tentoonstelling in ’s-Hertogenbosch in verschillende zalen te zien zijn. Begin oktober doet het Nederlands Dans Theater mee met het Fall for Dance Festival in New York en Lidewij Edelkoort is samen met het Cooper Hewitt Smithsonian Design Museum gastvrouw van de New York Textile Month. Deze vindt plaats in september en omvat diverse tentoonstellingen en gesprekken in samenwerking met Metropolitan Museum of Art, Strand Book Store, American Folk Art Museum, Brooklyn Museum, en Fashion Institute of Technology.

Het is maar een greep uit de vele contacten die er al zijn tussen Nederlandse cultuurmakers en New York. Jan Kennis is cultureel attaché van Nederland in Amerika en werkt vanuit New York. Voordat de Amsterdamse delegatie arriveert spreken wij tijdens een lunch over het internationale cultuurbeleid wat door de ministeries van OCW en Buitenlandse Zaken samen wordt vormgegeven. Zelf is hij op vele fronten actief. Het beleid behelst niet alleen de export van Nederlandse cultuur, maar ook het aantrekken van internationaal talent in Nederland. Voor dat onderdeel gebruikt hij graag een voetbalmetafoor. Waarom zijn de Italiaanse en Spaanse clubs zo goed? Niet omdat ze veel talent opkweken, maar omdat ze de beste spelers uit Europa en de rest van de wereld aankopen. ‘Cultureel talent binnenhalen is goed voor economische innovatie,’ stelt Kennis. Hij vertelt over Williamsburg waar hij woont. Het is een hip deel van de stad, dat door het culturele karakter sterk in opkomst is. ‘Kunstenaars kunnen slechte buurten weer leefbaar en aantrekkelijk maken. Dit zie je op verschillende plaatsen in en rond New York gebeuren.’

Als cultureel attaché heeft hij dit voorjaar een bootcamp voor managers in de popmuziek georganiseerd. De verdienmodellen veranderen razendsnel in die sector. Vroeger kon een band leunen op de marketingmachine van grote platenmaatschappijen, tegenwoordig moeten popmusici zelf in staat zijn hun publiek te vinden en te organiseren. De cursus was een groot succes maar de enige band die door kon breken in de VS, Blaudzun, zag hier van af. ‘Jonge vaders met kinderen,’ verzucht Kennis, die daar als vader natuurlijk wel alle begrip voor heeft. ‘Maar het is toch jammer, want één band die groot doorbreekt in de VS neemt andere bands mee in de slipstream, zo gaat het verhaal dat Zweden het nog steeds waanzinnig goed doet dankzij  ABBA.’ Het deed hem denken aan de Urban Dance Squad die jaren geleden een kans kreeg voor een optreden op MTV en geen zin had drie dagen langer in de VS te blijven. Componist/musicus Jacob ter Veldhuis heeft wel naam gemaakt in de VS, maar hij is in Nederland weer niet erg bekend.